T8 53 Ik kom meteen bij een punt dat de Heer Bijkersma aansneed, toen hij het had over de mogelijkheid om het personeelsbestand van Bouw- en Woningtoezicht wat in te krimpen - er komen immers minder bouwaanvragen - door personeel van deze dienst over te brengen naar de GSD. Wethouder De Vries is hierop vanuit de gezichtshoek van de Sociale Dienst ingegaan. Los van de redenen die hij noemde, is het nu juist Bouw- en Woningtoezicht dat in alles wat aan milieuproblematiek op de gemeente af komt belangrijke taken krijgt toebedeeld. Met andere woorden, ik voorzie helemaal niet een inkrim ping van het personeelsbestand bij Bouw- en Woningtoezicht, maar eerder een uitbreiding van het per soneelsbestand, zoals de voorzitter bij interruptie al opmerkte. Hiermee is de suggestie van de heer Bijkersma beantwoord. De heer Bijkersma heeft ook enkele opmerkingen gemaakt over Hippo. Hij vroeg zich af of de he le zaak niet opnieuw moet worden bekeken, vanwege de geluidsoverlast. De heer Bijkersma vroeg ook of er wel enige zekerheid bestaat ten aanzien van de vraag of wat er gebouwd zal worden de eisen van de nieuwe Wet op de geluidhinder zal kunnen doorstaan. Dat is wel de bedoeling en daarom zijn al bij de voorbereiding akoestische medewerkers van TNO betrokken, zodat aan de nieuwe eisen en voor waarden ten aanzien van dit soort instellingen wordt tegemoetgekomen. Onder het hoofdstuk milieu wil ik ook iets kwijt over de problematiek rond de vliegbasis, waarop enkele sprekers zijn ingegaan. U weet dat er al jarenlang een door de provincie opgericht overlegor gaan bestaat voor de geluidshinder die de vliegbasis veroorzaakt. Er zijn in zoverre nieuwe ontwikke lingen dat uit de strengere eisen van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne consequen ties voor een aantal dorpen voortvloeien. Vanuit die situatie is door deze dorpen aangedrongen op stu die naar de mogelijkheid van een verdraaiing van de startbaan in noord-zuidrichting. Als gemeentebe stuur zullen wij erop letten dat dit nooit ten koste zal gaan van bepaalde wijken in Leeuwarden. Dat zou ook helemaal niets oplossen, ook niet voor de rijksoverheid. Immers, als men een oplossing heeft gevonden voor een paar dorpen rond Leeuwarden maar dat zou betalen met een even onaanvaardbare overlast in bepaalde wijken van Leeuwarden, dan is men natuurlijk geen stap verder gekomen. In ja nuari vindt een excursie plaats naar het laboratorium, waar bekeken zal worden op welke manier de startbaan zou kunnen worden verdraaid en welke consequenties dit zal hebben voor Leeuwarden en om geving. U kunt ervan op aan dat wij erop zullen toezien niet in de situatie verzeild te raken waarin anderen al zitten, want dan komt men geen stap vooruit. Mevrouw Van der Werf en de heer Geerts hebben iets gezegd over onze hoop dit jaar zover te zijn dat er een plan en programma ligt voor het sociaal-cultureel werk. De heer Geerts wijst erop dat er dan prioriteiten moeten worden gesteld. Hij vindt dat moeilijk en zegt dat het wel lijkt alsof men ap pels met peren vergelijkt. Waren het maar "appels en peren", dan ging het misschien nog, maar het is inderdaad een heel moeilijke kwestie. De raadsadviescommissie heeft al een eerste poging gedaan om toch te komen tot het aangeven van althans enkele prioriteiten, binnen het beperkte budget waarvan nu sprake is en ook in de toekomst sprake zal zijn. In januari gaan wij daarmee door. Een goede kant van de zaak is nog dat wij een plan en programma wel zullen moeten maken, ook al is het erg moeilijk. Het is wel duidelijk dat men, ook al zou men het willen, niet van de ene dag op de andere een totaal ander beleid met heel andere accenten kan voeren als het beleid dat wij op het ogenblik kennen. Als men veranderingen wil aanbrengen, dan kan dat technisch gezien alleen al niet anders dan uiterst lang zaam. Vervolgens nog een paar korte opmerkingen. De heer Geerts heeft een aantal punten genoemd op het terrein van de volkshuisvesting, waar moeilijkheden zijn. Hij noemde als voorbeeld het feit dat het maximum van 3.000,voor herhuisvesting te laag is. Dit wordt ook door ons onderkend. On langs heeft de Kamer er bij de minister op aangedrongen om dit maximum te verhogen. De minister heeft te kennen gegeven dat hij daar misschien wel voor voelde maar niet zag waar hij de middelen vandaan moest halen. Een verhoging van het maximum zit er dus voorlopig niet in. Wij zullen ons verdiepen in de vraag of de corporaties op verschillende manieren de punten van de woningwaardering hanteren. Als dit zo is, dan zullen wij het zeker in het overleg met de Federatie van Woningcorporaties, dat regelmatig plaatsvindt, aan de orde stellen. Mevrouw Van der Werf heeft enkele opmerkingen gemaakt op het gebied van de volksgezondheid. Zij heeft gezegd dat het tijd wordt dat er een vestigingsbeleid, onder toezicht van de gemeenteraad, komt. Dit lijkt mij nu weer een typisch voorbeeld van wensen die mevrouw Van der Werf heeft ten aan zien van wat de gemeentelijke overheid zou moeten doen, maar die typisch thuishoren in het landelijk beleid. Het is wel zo dat er in de nieuwe Wet voorzieningen gezondheidszorg onder meer sprake is van een vestigingsbeleid. Er is zelfs een hele structuur voorgeschreven van een overleg-platform met betrek king tot wat er per gemeente of per regio zal moeten zijn om samen met de beroepsbeoefenaren tot een vestigingsbeleid te komen. Het wettelijk instrumentarium, dat nu praktisch nihil is, wordt er echter niet bar veel groter door. Op het ogenblik hebben wij dus heel weinig mogelijkheden. U weet dat de ge V9 Stj meente Lelystad zelfs zeer ver ging door te komen met een vestigingsverordening. Wij moeten afwach ten welke uitspraak de rechter uiteindelijk zal doen omtrent de rechtmatigheid daarvan. Dat er op dat terrein sowieso iets zal gebeuren, is wel duidelijk, zowel gezien het beleid van de landelijke over heid als vanwege het feit dat met name bij sommige eerstelijnshulpverleners - huisartsen, apothekers - het aantal afgestudeerden toeneemt en men om die reden wel genoodzaakt is om tot een vestigingsbe leid te komen. De heer Pruiksma heeft evenals vorig jaar gevraagd naar een subsidieverordening. Vorig jaar heb ik gezegd dat deze verordening er zou komen. De verordening komt er ook wel, maar de vraag is al leen wanneer hij er komt. Het algemene gedeelte van de verordening is door de afdeling SZW afge rond en wordt nu bekeken op een aantal andere afdelingen. Een en ander is ook opgenomen in de plan procedure voor het sociaal-cultureel plan en bij vaststelling daarvan zal de subsidieverordening er moe ten zijn. Het kan dus nooit lang meer duren. Mevrouw De Jong heeft een erg moeilijk onderwerp aangesneden, toen zij zei dat de hulpverle ning ten aanzien van jongeren, met name wat de geestelijke volksgezondheid betreft, niet aansluit bij de eigenlijke vraag naar hulp. Deze materie wordt binnenkort in ieder geval in de Commissie voor de Volksgezondheid aan de orde gesteld, omdat in het beleidsplan voor de extramurale gezondheidszorg ook het onderdeel geestelijke gezondheidszorg is begrepen. Het ligt in de bedoeling om, voordat wij daarmee in de commissie komen, overleg te plegen met onder andere de instellingen die mevrouw De Jong heeft genoemd, namelijk de Sociaal-Psychiatrische Dienst en de Jeugd Psychiatrische Dienst. Wij doen dit om te voorkomen dat wij dingen op papier zetten die helemaal niet aansluiten bij wat bin nen die instellingen leeft. Een laatste opmerking heeft betrekking op de woorden van mevrouw Van der Werf over het vrij willigerswerk. Ik was er al bang voor dat een dergelijke opmerking zou worden gemaakt en heb gepro beerd een en ander te ondervangen in de afdelingsvergadering. Mevrouw Van der Werf suggereert dat de hele filosofie van Hans Achterhuis en de gedachte dat vrijwilligerswerk zo belangrijk is, wel aar dig parallel lopen met de noodzaak tot bezuinigen. Deze wijze van denken loopt er wel parallel mee in de tijd gezien, maar het is niet de aanleiding. De kritische opmerkingen die de laatste jaren wor den gehoord ten aanzien van ons aller opvatting dat welzijnswerk alleen maar goed zou zijn wanneer het professioneel gebeurt, lijken mij op zijn minst de moeite van het overdenken waard. Wij krijgen ongetwijfeld binnenkort in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden deze materie aan de orde. De heer Geerts: Ik zal daar, waar het noodzakelijk is, enkele kanttekeningen maken bij wat ver schillende sprekers hebben gezegd en daarbij de volgorde, waarin de sprekers het woord hebben ge voerd, hanteren. Wat de heer Miedema heeft gezegd, geeft mij overigens niet aanleiding tot het maken van veel opmerkingen. Ik heb kennisgenomen van zijn standpunt over de kazerne. Ik vermoed en weet eigenlijk wel zeker dat onze standpunten daaromtrent niet parallel zullen lopen, maar dat zult u morgen dan wel zien. De heer Miedema zegt het verheugend te vinden dat de parkeerkelder, nu het parkeren in deze kelder ook voor langparkeerders nog maar een rijksdaalder kost, vol komt. Het is een soort verheuge nis die men natuurlijk kan uitspreken, maar toen wij besloten tot de bouw van de parkeerkelder, speel den er twee dingen. Enerzijds ging het om de oplossing van de parkeerproblematiek, anderzijds moest het de gemeente niet al te veel geld kosten. Er was een exploitatie-opzet bij, waarvan vrij veel men sen zich hebben afgevraagd of die wel reëel was. De exploitatie-opzet bleek dus niet reëel te zijn voor het geld dat wij gedacht hadden. (De heer De Jong: Jawel.) Ik dacht niet dat ik hier cijfers hoefde te noemen over de bezettingsgraad zoals die verwacht werd en zoals die is gebleken. De consequenties van de verlaging van de tarieven zijn ook aanmerkelijk. Enige voorzichtigheid in het uitspreken van verheugenis lijkt mij dan ook een goed ding. De heer Miedema heeft het ook gehad over de zwakkeren in de samenleving. Het blijkt dat het opkomen voor deze zwakkeren het eerste beleidsuitgangspunt bij het CDA is; ik ben daar blij mee. De WD zegt het ook. Wij doen dus allemaal heel aardig over de zwakkeren in de samenleving. Hier werd zonet opgemerkt: "Wij doen zo aardig, het kind wordt doodgedrukt aan de borst." Daarop lijkt het ook wel wat. De heer Bijkersma zei op een gegeven ogenblik - ik vond het nogal een komische uitdruk king - dat wij eigenlijk niet meer het onderscheid tussen zwakkeren en sterkeren weten, want die ster keren worden straks zo zwak dat ze ook zwakkeren zijn. Ik meen dat hij dat ongeveer zei. Ik zou de ze opmerking echt komisch vinden als hij niet zo ernstig was. (De heer Bijkersma: De opmerking was ernstig bedoeld.) Ik vind dat er een oogkleppen-mentaliteit uit spreekt. Het is duidelijk dat er in de ze maatschappij nog een heleboel sterkeren zijn en dat er erg veel zwakkeren zijn. Ik denk dat de sterkeren nog best wat kunnen inleveren ten behoeve van de zwakkeren. Het lijkt mij dat best te her kennen valt wie en wat die sterkeren zijn. Er valt mijns inziens dan ook nog heel wat te nivelleren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 28