&7Z De heer Geerts: Ik heb dit punt wel geclaimd, maar ik stel het op prijs indien de heer Schagen na mens onze fractie hierover het woord mag voeren. De Voorzitter: De heer Schagen heeft het woord. De heer Schagen: Ruim anderhalf jaar geleden hebben wij in deze raadzaal - overigens ook buiten de muren van de raadzaal - uitvoerig gediscussieerd over de bestemming van de kazerne. Twee alterna tieven stonden toen tegenover elkaar, te weten een kantoorbestemming ten behoeve van een aantal ge meentelijke diensten en een woonbestemming. Hoewel verschillend van inhoud, hadden beide alterna tieven één ding gemeen, namelijk dat beide weinig terdege waren onderzocht. De meerderheid van de raad heeft toen gekozen voor een kantoorbestemming. Een twee-derde meerderheid van mijn fractie - mevrouw Van der Werf gebruikte gisteren verkeerde cijfers - was toen van mening dat een onderzoek naar de haalbaarheid van een woonbestemming moest worden gehouden. De argumenten voor die stelling kwamen voornamelijk voort uit de veronderstelde en gesignaleerde woningnood in Leeuwarden, met na me onder de categorie een- en tweepersoonshuishoudens en in het bijzonder onder de jongeren van die categorie. De andere leden van de fractie, die voor een kantoorbestemming kozen, hebben zich door een aantal overwegingen laten leiden. Deze overwegingen, al of niet in combinatie met elkaar, waren: de zorgelijke situatie met betrekking tot de huisvesting van een aantal gemeentelijke diensten; het be houd van de kazerne als monument; de mindere geschiktheid van de kazerne voor huisvestingsdoelein den. Wij zijn inmiddels meer te weten gekomen over de financiële consequenties van de toen gemaakte keuze. Deze consequenties zijn dusdanig dat een heroverweging van de eerder genomen beslissing noodzakelijk is. Er is nu sprake van een heel andere situatie. In die situatie hebben ook de fractieleden die indertijd tegen een woonbestemming hebben gestemd, een heroverweging moeten maken. Daarbij hebben de factoren, die ik zojuist heb genoemd, meegespeeld, maar ook de voor- en nadelen van eventueel andere bestemmingen. Mijn fractie komt nu eensluidend tot de conclusie dat een woon bestemming in vergelijking met de nadelen van andere bestemmingen de voorkeur verdient. Daartoe zai eerst nog wel een haalbaarheidsonderzoek moeten worden gehouden. Het enige onderzoek dat daarnaar reeds is gedaan - ik doel op het rapport van de Stichting Sociale Woningbouw Prins Frederikkazerne -, is wel erg globaal van opzet geweest. Een onderzoek in het kader van de stuurgroep een- en tweeper soonshuishoudens, in mogelijke samenwerking met de woningcorporatie die trouwens al eerder belang stelling toonde voor dit project, lijkt ons noodzakelijk. Ik heb daartoe de volgende motie gemaakt. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 16 december 1980, besluit het college van b. en w. op te dragen een onderzoek te doen laten uitvoeren naar de technische en financiële haalbaarheid van een woonbestemming voor de Prins Frederikkazerne." De heer Bijkersma: Ik herhaal wat ik bij mijn voorstel van orde heb gezegd. Zoals ik gisteren in mijn algemene beschouwing heb gesteld, wil ik graag de problematiek van het ruimtegebrek bij de DSO, het ruimtegebrek bij de GSD, huisvestingsmoeilijkheden voor een- en tweepersoonshuishoudens, huisvesting van de gemeentelijke diensten in huurpanden en de vraag hoe nu met de kazerne, in één pakket behandelen. Waarom doen wij dit? Omdat wij denken dat al deze zaken op dit ogenblik met elkaar hebben te maken en omdat wij denken dat deze deelproblematieken aan elkaar gekoppeld wel oplosbaar zijn. Wi gaan er daarbij van uit dat de gegevens over het ruimtegebrek bij de DSO en de GSD juist zijn. Wij beschikken over te weinig mogelijkheden om daarover zelf een oordeel te vellen, maar wij hebben vooralsnog geen reden om hieraan te twijfelen. Het zijn dus feiten voor ons. Hiervan uitgaande, moeten wij deze diensten dus meer ruimte verschaffen. Voor de DSO is er bij de huidige locatie geen mogelijkheid tot uitbreiding. Verplaatsing der dienst of van een gedeelte der dienst zou een oplossing zijn. Dit laatste heeft echter niet onze voorkeur. Voor de GSD overweegt men de nu als woonruimte in gebruik zijnde gebouwgedeelten bij de kan toren van de GSD te trekken. Ook dit brengt weer problemen met zich mee. Nu is gebleken dat de door de DSO ontworpen verbouwing in de kazerne enorme kapitaal lasten met zich meebrengt, heeft de voorzitter in eerste instantie gezegd dat deze oplossing niet door de ge meente is te realiseren. Wij echter vragen ons af of een zo snelle koersverandering wel verantwoord is. Naar ons gevoel hadden wij toch iets meer moeten vasthouden aan de verbouw van de kazerne tot kan toorruimte. Daarbij mag men niet vergeten dat de elders gelanceerde ideeè'n over de kazerne en de ge dachte om dit gebouw te bestemmen tot woonruimte wellicht kunnen leiden tot enorme kosten wat de verbouwing betreft. Ik wil hiermee overigens helemaal niet zeggen dat wij het onderzoek, waarom de heer Schagen heeft verzocht, zullen afwijzen. Door de door mij gevreesde zeer hoge kosten van verbouwing bij rea lisering van een woonbestemming zal de huurprijs, die dan gevraagd moet worden, niet meer reë'el zijn voor die gezinnen en die deelnemers in het woongenot aan wie wij hierbij denken. Om toch tot een oplossing van al deze problemen te komen, heb ik een aantal punten op een rij gezet. Ik zal bij ieder punt uitleg geven van de manier waarop ik denk dat het gerealiseerd kan wor den. Als eerste punt ga ik ervan uit dat de kazerne wordt verbouwd tot kantoorruimte voor de DSO en de GSD. Dat is een idee van ons. Ik kom er straks terug op de manier waarop ik denk dat dit te reali seren is. Na verplaatsing van de DSO in de kazerne, dienen de elders in de stad gehuisveste diensten on dergebracht te worden in de tegenwoordige gebouwen van de DSO. De huurkosten van de takken van dienst die ondergebracht zijn in huurpanden, komen dan dus te vervallen. Het derde en voor een groot aantal mensen zeer belangrijk punt, is het volgende. Als de GSD is verplaatst naar de kazerne, dan zou men het huidige gebouw van de GSD in zijn geheel kunnen be stemmen voor huisvesting van een- en tweepersoonshuishoudens. Een zodanige verbouwing zal veel min der kosten dan de verbouwing van de kazerne voor de categorie een- en tweepersoonshuishoudens. De ontvangen huren zou men dan na verrekening mogen toekennen aan de verbouwing van de kazerne. Hoe zou ik de verbouwing van de kazerne dan toch nog gerealiseerd willen zien? Het college is ervan uitgegaan dat de kosten van een verbouwing zeer hoog zijn. Als de DSO dat heeft berekend, dan wil ik daar niet verder op ingaan. Toch wil ik de vraag stellen hoe men de kazerne desalniettemin kan verbouwen. Ik verwijs hiervoor naar wat enkele jaren geleden is gebeurd met een brug in Zeeland. Rijkswaterstaat kon de bouw daarvan niet realiseren. In het bedrijfsleven is toen een consortium ge zocht. Dit consortium heeft de brug voor eigen risico gebouwd en mocht om die reden gedurende een aantal jaren tolgelden innen. Na verloop van dat aantal jaren moesten zij de brug om niet overdragen aan Rijkswaterstaat. Nu zou ik u willen voorstellen eens de mogelijkheid in gedachten te nemen om in de stad Leeu warden een consortium te zoeken dat op dezelfde wijze die kazerne wil verbouwen tot kantoorruimte. Ik bedoel dan een totale verbouwing onder hun leiding, zowel qua ontwerp als qua uitvoering. De ge meente, als toekomstige huurder van het gebouw - ik kom daar straks op terug -, zou dan een inbreng moeten hebben wat betreft het aantal vierkante meters kantoorruimte en het aantal lokaliteiten. Dat consortium zou verder alles voor zijn rekening moeten nemen. Ook moet worden onderzocht of er een mogelijkheid bestaat dat de gemeente de verbouwde kazerne weer in huurkoop terugkrijgt en dat na een aantal jaren de kazerne, verbouwd en wel, in zijn totaliteit in het kantorenbestand van de gemeente wordt opgenomen; een en ander op een identieke wijze als bij de Zeelandbrug. Ik weet wel dat het door mij gesuggereerde idee niet ontbloot is van enige fantasie, maar het lijkt mij dat men deze mogelijkheid best eens zou kunnen nagaan, nu men voor zo'n grote problematiek staat. Een en ander hoeft niet geheel en al van het college uit te gaan. Ik wil veeleer via de voorzitter het bedrijfsleven in Leeuwarden uitnodigen om eens een idee bij de gemeente te lanceren en met een voorstel te komen. Het is mogelijk dat het bedrijfsleven hierop ingaat. Zoals wij enige maanden gele den duidelijk hebben gezien bij de bouw van de evenementenhal, bood een bedrijf elders uit het land ongevraagd zijn diensten aan. Dit bedrijf deed, op basis van een bepaald schetsplan, een offerte. Ik wil via u, mijnheer de voorzitter, het bedrijfsleven in deze stad vragen met ideeè'n en een voorstel hieromtrent te komen. Er komen dan natuurlijk getallen en prijzen op tafel. Het college zal dan moeten afwegen of de totale huurkoopprijs, waarvan men de huren van de nu ten behoeve van sommige diensten gehuurde gebouwen mag aftrekken, aanmerkelijk is. Op deze wijze kan dan toch een oplossing voor de huid ige problematiek worden gevonden. Ik dien hierover geen motie in, omdat het college natuurlijk niet kan worden gedwongen een onderzoek hiernaar te verrichten. Ik heb mijn idee hier naar voren willen brengen om een poging te doen uit de problematiek van de ontwikkelingen rond de kazerne en de huisvesting van de alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens te komen. Mevrouw Van der Werf! Hoewel ik dit punt heb geclaimd, verzoek ik u, mijnheer de voorzitter, mijn fractiegenoot hierover het woord te verlenen. De Voorzitter: Akkoord. De heer Van der Wal: Het zal u niet verbazen dat mijn fractie voor een haalbaarheidsonderzoek naar de huisvesting van alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens in de kazerne zal stemmen. Ander half jaar geleden hebben wij ons al op het standpunt gesteld dat deze mogelijkheid eerst onderzocht moest worden. Ook bij de behandeling van de kredietaanvraag van ongeveer een half miljoen voor het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 37