dp
onderzoek naar een mogelijke verbouwing van de kazerne tot kantoorruimte hebben wij ons standpunt
duidelijk gemaakt. Wij vonden en wisten toen al dat de verbouw tot kantoor voor de DSO en de GSD
veel te duur zou uitvallen. Het is alleen jammer dat toch weer een paar ton aan dat onderzoek is be
steed, in feite is het weggegooid geld. Maar goed, de meerderheid van de raad heeft in zijn wijsheid
aldus beslist.
Ter illustratie van de noodzaak om snel een oplossing te vinden voor de problematiek van de huis
vesting van de categorie alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens, geef ik u enige cijfers van 12 de
cember jl. Er staan op het ogenblik 1.170 alleenstaanden ingeschreven; ik heb personen van 65 jaar
daarbij ook meegerekend. Het aantal ingeschreven tweepersoonshuishoudens, al of niet getrouwd of sa
menwonend, bedraagt 1.460. In totaal gaat het dus om 2.630 ingeschrevenen, 57% van het totaal aan
tal ingeschreven woningzoekenden in Leeuwarden. Van hen hebben 1.800 te kennen gegeven aan een
etagewoning de voorkeur te geven. Als men dan bedenkt dat, althans op basis van het onderzoek van
het LOBH, ongeveer 150 eenheden kunnen worden gerealiseerd in de kazerne en dus pakweg 225 men
sen daar onderdak zouden kunnen vinden, dan blijkt wel duidelijk dat de verbouw van de kazerne tot
hoofdzakelijk woonbestemming nog maar gedeeltelijk tegemoet komt aan de enorme woningbehoefte die
er in die groep is.
Wij zullen uiteraard voor de motie, die unaniem door de PvdA-fractie is ingediend, stemmen. Het
is verheugend dat deze fractie nu unaniem is. De heer Schagen kan goed tellen en weet dus dat het
voorstemmen van een twee-derde gedeelte van zijn fractie niet genoeg is om een meerderheid in deze
raad te verkrijgen die voorstemt, maar dat is de PvdA zich natuurlijk ook zeer goed bewust. (De heer
Ten Brug (weth.): Bij uw fractie kunnen nooit vijf mensen uit de boot vallen.) Onze fractie kan inder
daad hoogstens voor 50% uit de boot vallen, nooit voor twee-derde deel.
Ik zou wel graag zien dat het haalbaarheidsonderzoek naar de woonbestemming voor een- en twee
persoonshuishoudens ook rekening houdt met combinaties, waarin meer sociaal-culturele functies. In de
stad is bij voorbeeld ook grote behoefte aan atelierruimten. Ik kan mij voorstellen dat er in het immense
gebouw van de kazerne evenveel plaatsen voor dat doel kunnen worden aangewezen. Ik weet wel dat dit
ook geld kost, maar ook als de kazerne er niet zou zijn kost het geld. Ateliers zouden bij voorbeeld op
de zolderverdiepingen kunnen worden gerealiseerd, omdat deze ruimten niet dan tegen hoge kosten ge
schikt zijn te maken voor woonruimte. Wellicht zijn deze verdiepingen wel geschikt te maken als ate
lierruimten. Bovendien komen deze ateliers dan in de binnenstad, toch het cultureel centrum van onze
stad. Een goed idee is ook om op de benedenverdieping kleine ambachtelijke bedrijven te realiseren,
om het geheel een multifunctioneler karakter te geven. Tevens neem ik aan dat het haalbaarheidsonder
zoek op de financieel meest voordelige manier via de stuurgroep huisvesting alleenstaanden en twee
persoonshuishoudingen zal worden gedaan, want in dat geval hoeven wij er weinig of niets aan bij te
betalen.
Dan iets over het fantastische, zoals hij het zelf noemt, verhaal van de heer Bijkersma. (De heer
Bijkersma: Ik heb gezegd dat het niet geheel van fantasie was ontbloot. Dat is heel wat anders. U moet
de waarheid vertellen.) Goed, het aangeklede fantastische verhaal van de heer Bijkersma dan. De ver
gelijking van de Zeelandbrug, waar tol wordt geheven waardoor de kosten van de bouw er binnen een
aantal jaren weer uit zijn, met een in Leeuwarden te realiseren kantoorgebouw, ontgaat mij eerlijk ge
zegd. (De heer Van den Eist: Gebrek aan fantasie,) Dat zal wel. Als tolheffing zou men dan de huur
moeten zien, tenzij men een portier die de hand op houdt bij de deur zet, maar dat lijkt mij nauwelijks
de bedoeling te zijn. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Laat het college dit toch uitzoeken.) Ik reageer
even op het verhaal van de heer Bijkersma. Het is en blijft voor mij een fantastisch verhaal, tenzij hij
ervan uitgaat dat particuliere instellingen veel en veel goedkoper een project kunnen realiseren dan de
gemeentelijke diensten. Dan wordt het inderdaad goedkoper. Een particulier consortium zal, behalve
bouwkundige kosten, ook nog in zekere mate winst willen maken, waarvan de gemeente niet uitgaat
als die de verbouwing in eigen beheer uitvoert. Die kostenpost mist men in het laatste geval. Het idee
van de heer Bijkersma lijkt mij van iedere haalbaarheid ontbloot.
De heer Sijbesma: Onder erkenning van de problematiek die er rondom de huisvesting van de een-
en tweepersoonshuishoudens is, menen wij toch dat een wijziging van de bestemming van de kazerne in
voorgestelde zin niet een goede oplossing is. Onze fractievoorzitter heeft gisteren in zijn algemene be
schouwing al gezegd dat het voor ons eventueel een allerlaatste noodsprong zou zijn. Op dit moment
blijven wij, ondanks het feit dat onderzoek in de richting van huisvesting van eigen diensten in de ka
zerne niet lukt - wij zijn het met de voorzitter eens dat dit niet kan -, bij het standpunt dat toch moet
worden geprobeerd de bestemming kantoren gestalte te geven.
Met betrekking tot het niet van fantasie ontblote verhaal van de heer Bijkersma zeg ik, in over
eenstemming met de interruptie van mevrouw Brandenburg, dat dit aan het college moet worden over
gelaten; wat ik dan ook graag doe.
74
Mevrouw De Jong: Onze voorkeur voor een woonbestemming van de kazerne mag bekend heten. Ik
heb dit gisteren in mijn algemene beschouwing ook naar voren gebracht. Wij vinden dat het zeker de
moeite waard is om het haalbaarheidsonderzoek alsnog in te stellen. Het is een beetje laat, zoals ik
gisteren heb gezegd. Ik vind het zeer verheugend dat de heer Schagen zijn motie heeft ingediend en ik
zal deze motie dan ook van harte ondersteunen.
De Voorzitter: Allereerst wil ik het volgende constateren als uitgangspunt voor mijn antwoord. Na
dat de raad indertijd had besloten dat de kazerne moest worden aangekocht, wetende dat het een mo
nument was, heeft het college zich beraden op de bestemming van de kazerne. U weet dat wij op dat
moment om verschillende redenen tot de conclusie waren gekomen dat, mede gelet op de huisvestings
problematiek van een aantal diensten, de kazerne moest worden bestemd voor kantoordoeleinden.
Wij kwamen in de eerste plaats tot deze conclusie, omdat de kazerne een bestemming moest heb
ben; wij hadden het gebouw nu eenmaal gekocht. In de tweede plaats dachten wij dat een kantoorfunc
tie van de kazerne nog de meest haalbare mogelijkheid zou zijn, gelet op het feit dat het een monu
ment was en is en moet blijven. In de derde plaats wisten wij dat wij voor ten minste één grote dienst
- de DSO - en eigenlijk ook voor nog enkele andere diensten naar een andere, ruimere, huisvesting
moesten omzien. Dat was de reden waarom wij het toenmalige voorstel aan u hebben voorgelegd. Een
meerderheid van de raad heeft met dit voorstel ingestemd.
Ik wil wel opmerken dat wij toen meteen al zekere aarzeling hadden over de financiële mogelijk
heden voor ook deze bestemming. Ik mag citeren wat ik op 12 mei 1980 hierover heb gezegd: "...aan
nemende dat wij de totaliteit van de huisvesting van de diensten kunnen inpassen in het beleidsplan."
Ik heb dit toen meteen al gesteld en gezegd dat wij daarnaar een onderzoek zouden instellen. Ik geef
toe dat dit college niet zo knap is als de heer Van der Wal. Hij weet op voorhand al wat te duur is en
wat goedkoop is. Ik beken heel eerlijk dat wij zijn grote kennis niet hebben en dat wij daarvoor een
onderzoek van onze diensten nodig hebben. Wij hebben de raad toen om een voorbereidingskrediet ge
vraagd om een analyse te krijgen over: a. de mogelijkheid dat in de kazerne, ervan uitgaande dat het
gebouw een monument is, een behoorlijke kantoorvestiging werd ondergebracht; b. wat dit alles ons zou
gaan kosten.
Wij wisten al - wij hebben dat ook in de destijds gevoerde discussie al gezegd - dat een en ander
ons meer zou gaan kosten dan bij voorbeeld nieuwbouw voor de DSO, maar dat was nu eenmaal de pre
mie die wij en de meerderheid van de raad bereid waren voor het monument kazerne te betalen. Die
analyse is gemaakt. Een deel van het voorbereidingskrediet is inderdaad gebruikt, helaas wellicht voor
niets. In onze gedachtengang is het echter niet voor niets gebruikt. Er liepen destijds twee dingen pa
rallel: een mogelijk haalbaarheidsonderzoek naar een woonbestemming en tegelijkertijd het opstellen
van het beleidsplan. Wij moesten tot de conclusie komen, hoezeer ons dat ook speet, dat verbouw van
de kazerne tot redelijke kantooraccommodatie voor in ieder geval de DSO - u weet ook dat wij de ge
dachte hadden om de GSD in de kazerne onder te brengen - kosten in de orde van grootte van dertig
miljoen gulden met zich zou brengen. Wij waren tegelijkertijd bezig met het beleidsplan en moesten
daaruit tot onze spijt - de een misschien wat minder treurend dan de ander - concluderen dat wij tegen
de raad moesten zeggen: "Dit is gewoon niet mogelijk, dit kunnen wij niet trekken." Ik verwijs daarbij
naar de passage uit het raadsverslag van 12 mei 1980, die ik zojuist heb voorgelezen.
Het probleem van de huisvesting van de diensten is daarmee niet opgelost. In het beleidsplan heb
ben wij, zonder in details te treden, aangeduid dat voor deze problematiek een oplossing moet worden
gezocht. De raad weet dit net zo goed als het college. Wij zullen er nu naar moeten streven om tot een
aanzienlijk goedkopere oplossing te komen. Het zal daarbij wellicht gaan om een minder goede huis
vesting en om minder goede mogelijkheden voor de toekomst, maar wij zijn gewoon gedwongen om, ge
let op onze financiële positie, die koers te varen. De financiële consequenties van het eerder genoem
de besluit maakten verdere plannen in de richting van huisvesting van sommige diensten in de kazerne
niet mogelijk. Ik kan dus bevestigen wat de heer Schagen hierover heeft opgemerkt. Het is ook onze
conclusie geweest.
Ik zal niet nader ingaan op de kwestie van het haalbaarheidsonderzoek naar een woonbestemming,
wethouder De Pree zal hierop commentaar geven.
Ik kom dan bij de opmerkingen van de heer Bijkersma. Op een deel van zijn opmerkingen heb ik
overigens al gereageerd. Het college heeft van een bona fide firma inderdaad een suggestie gekregen in
de richting van de suggestie die de heer Bijkersma doet. Wij vinden het niet zinvol om op de toer te
gaan van verbouwing van de kazerne ten behoeve van de gemeente. Ik wil niet uitsluiten dat een an
der bedrijf dan de eigen dienst tot de conclusie komt dat de kosten niet ongeveer 30 miljoen maar 28 of
29 miljoen zullen bedragen. Die mogelijkheid laat ik open, maar het gaat niet om die een of twee mil
joen waarvoor de verbouwing goedkoper kan worden gedaan. Eén ding staat vast, op een prijs die twee-