VS,Bd 2. het college van b. en w. op te dragen op korte termijn aan de raad een voorstel te doen ter oplossing van de huisvestingsproblematiek van de GSD; 3. de bewoners van de woningen in het GSD-complex van dit besluit schriftelijk in kennis te stellen." De heer Schagen: Over dit onderwerp had ik ook een verhaal voorbereid. Mevrouw Zondag heeft het merendeel daarvan al vermeld. Ik zal mij beperken tot een reactie op de motie die zij heeft inge diend. In de motie worden enkele overwegingen genoemd. Ik zou graag twee overwegingen daaraan willen toevoegen, overigens niet als amendement, maar als overwegingen die gewoon even moeten worden ge noemd. Een belangrijk argument is dat men in een tijd van woningnood bij voorkeur niet woningen aan de woningvoorraad moet onttrekken ten behoeve van kantoren. Dat gebeurt wel, als een kantoorbestem ming aan de woningen wordt gegeven. Een ander punt is het volgende. Toen het pand werd gebouwd, speelde de overweging een rol dat er sprake was van een pand waarin wonen en werken geïntegreerd waren. Dat vind ik ook een overwe ging om zo'n project in stand te laten. Wij kunnen het verder eens zijn met de in het besluit van de motie vervatte voorstellen en maatregelen. De Voorzitter: Ik stel voorop dat wij dit een uitermate moeilijk probleem vinden, zoals ik in de eerste afdelingsvergadering ook al heb gezegd. Ik vind het jammer dat indertijd het bericht in omloop kwam dat het college zonder mededogen maar besliste om mensen uit hun huis te zetten. Dat was zeker niet het geval. Ik heb tijdens de eerste afdelingsvergadering gezegd dat wij worstelden met het pro bleem. Ik stel dat nog eens duidelijk voorop. Indertijd gaven wij er de voorkeur aan om de GSD te verplaatsen naar de kazerne, omdat wij dan in ieder geval van deze woningen konden afblijven. Dit was een van de redenen - dus niet de reden - die er mede aanleiding toe was om de keuze op de GSD te laten vallen voor huisvesting in de kazerne. Wij zijn ervan overtuigd dat het van zeer groot belang is dat de afdelingen van de Gemeentelijke So ciale Dienst bij elkaar kunnen blijven. Dit is een erg cruciaal punt. Hierover zijn al enige gesprekken met de directie van de GSD gevoerd. De directie bezweert ons met goede argumenten dat een geweldi ge handicap moet worden ingebouwd wanneer straks een deel van de GSD in een ander pand zou moe ten worden gehuisvest. Een derde punt is dat, zoals ik in de eerste afdelingsvergadering naar voren heb gebracht, al bij de totstandkoming van het huidige gebouw van de GSD de mogelijkheid is ingecalculeerd dat in de toekomst een uitbreiding ter plaatse zou kunnen worden gevonden. Daarmee kom ik op het probleem van de woonfunctie. Ik heb zopas gezegd dat wij dit een ontstel lend moeilijk probleem vinden. Dat komt, omdat het bij de huidige woningsituatie een nauwelijks ver antwoord voorstel is om ergens goede woningen - dat zijn het absoluut - aan de woonbestemming te onttrekken. Het college is unaniem van mening dat dit eigenlijk niet moet gebeuren. U zult dan zeg gen: hoe kan het college toch gedachten in die richting hebben? De reden daarvan is heel eenvoudig. Wij hebben laten uitrekenen dat het gaat om een investering van een of van twee miljoen gulden. Let wel, ik noem u geen exacte maar globale getallen. Met inbegrip van de subsidieproblematiek, die me vrouw Zondag noemde, kunnen wij er globaal gesteld van uitgaan dat het ons op de langere termijn ongeveer één miljoen gulden kost, wanneer al deze woningen worden ingebracht in de huisvesting van de GSD. Niemand van ons heeft er een seconde over gepiekerd om de woningen te laten ontruimen of mensen de huur op te zeggen of iets dergelijks. Onze gedachtengang was om vrijkomende woningen stap voor stap voor kantoorruimte te gebruiken. Alleen de noodzakelijk geworden uitbreiding van de GSD heeft aanleiding gegeven töt deze wat bittere conclusie. Wij neigen er dus toe om deze woningen te bestemmen tot kantoren. Als de raad zegt dat dit niet verantwoord is - het is niet aan ons maar aan de raad om dat te beslissen -, dan moet de raad wel goed beseffen dat de uitbreiding van de GSD toch zonder meer noodzakelijk is. Mevrouw Zondag draagt ons in haar motie op om daartoe met een voorstel te komen. Nu, die op dracht hoeft zij ons niet te geven, want wij komen vast wel met een dergelijk voorstel. Ik heb in een vorige vergadering al gezegd dat de GSD moet uitbreiden en dat op de huidige plaats niet een reè'le uitbreidingsmogelijkheid aanwezig is. Ik heb zonet ook al opgemerkt dat het een handicap zou zijn wanneer voor een deel van de GSD op een andere plaats huisvesting moet worden gevonden. Wij zullen dus een andere keuze moeten maken en het is aan de raad om in dezen de decisie te nemen tussen twee kwalijke dingen: of het blokkeren van een groot deel van onze ruimte in het beleidsplan door te zeggen dat de woningen moeten blijven of de woningen een kantoorbestemming geven. Ik herinner wat het eerste betreft aan de discussies van gisteren. Als de raad de beslissing neemt dat de woningen moeten blijven, n dan krijgen alle bewoners de garantie waar mevrouw Zondag nu om vraagt. De bewoners kunnen dit dan overigens vanavond al in de krant lezen. Zij weten het dus meteen. Het is aan de raad om tussen deze twee dingen te kiezen. Het is een enorm moeilijke decisie. Mevrouw Zondag—Demes: De voorzitter heeft zojuist gezegd dat bij de bouw rekening is gehouden met eventuele uitbreiding. Ik meende dat de uitbreiding op een andere manier mogelijk zou worden ge maakt. Er is een bepaald gedeelte van het gebouw dat een groot plat dak heeft. Ik zeg niet dat het goedkoper is, maar... De Voorzitter: Bij de bouw van het huidige complex is indertijd geen harde beslissing genomen, maar wel is toen degelijk overwogen en ingecalculeerd dat een uitbreiding van de GSD, als die ooit noodzakelijk zou worden, in één pand zou moeten kunnen plaatsvinden. Een uitbreiding zou dan ook niet een al te grote operatie worden. U moet hierbij niet vergeten dat op het moment van die beslissing de woningschaarste van nu niet bestond. Het was toen veel gemakkelijker om de gedachte, die ik zo juist heb beschreven, in te calculeren. Pas na die tijd is er een geweldige woningschaarste naar voren gekomen. (Mevrouw Zondag—Demes: Is er bij het bestaande complex helemaal geen uitbreiding meer mo gelijk?) U bedoelt de kwestie twee miljoen of één miljoen, namelijk de kwestie of men een verdieping bovenop het gebouw moet plaatsen of straks een ander pand moet huren of bouwen. Er zijn normen voor nieuwe kantoorruimte. Als wij bovenop of naast het bestaande gebouw een uitbreiding realiseren of als wij ergens anders een pand huren, dan moet u bij wat wij op de lange termijn nodig denken te hebben denken aan een ruimte die ongeveer gelijk is aan de grootte van de woningen. Technisch moet die mo gelijkheid onder ogen worden gezien. Ik constateer dat geen van de raadsleden nog het woord wil voeren. De heer De Pree (weth.): Ik wil heel kort een verklaring afleggen voor het feit dat ik als enige van het college een ander standpunt inneem. Ik ga namelijk wel mee met de motie zoals die is ingediend. Over de feiten zijn wij het allemaal eens, zeker binnen het college. Bij de afweging tussen de finan ciële kant van de zaak en de huisvesting, die juist op die plaats wordt geboden, geeft het laatste voor mij nu net de doorslag. De heer Van der Wal: Mijn fractie zal ook voor de motie stemmen. Naast de genoemde redenen voeren wij ook als reden aan dat destijds op grond van stedebouwkundige argumenten is besloten om woningen aan het Vliet te projecteren. Deze argumenten gelden voor ons nog steeds en daarom stemmen wij voor de motie. De Voorzitter: De heer Van der Wal zoekt straks ook om het miljoen dat wij moeten hebben. Ik breng thans de motie in stemming. De motie van mevrouw Zondag—Demes en de heer Miedema wordt aangenomen met 26 tegen 9 stemmen. De Voorzitter: Met grote meerderheid heeft de raad dus besloten dat de bewoners in hun huidige woningen mogen blijven. Men kan vanavond al in de krant lezen dat de bewoners de garantie hebben dat zij niet uit hun woningen hoeven. Mevrouw Zondag—Demes: U zegt nu wel dat men het vanavond in de krant kan lezen, maar ik zou toch graag willen dat de bewoners desondanks schriftelijk bericht krijgen. De Voorzitter: Ik heb natuurlijk bedoeld dat de bewoners uw beslissing vanavond meteen al te we ten komen. Enkele bewoners zitten op de publieke tribune en zij klapten nu al. De bewoners krijgen overigens wel schriftelijk bericht. Mevrouw Van der Werf heeft haar claim over de uitbouw van het gemeentelijk voorlichtingsbeleid ingetrokken. Wij gaan over tot de volgende beleidssector. Par. 3. Beleidssector Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Verkeer en Vervoer. De Voorzitter: Mevrouw Brandenburg en de heer Van der Wal zullen spreken over de wenselijkheid van het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied ten zuiden van de Willemskade-zuidzijde en ten oosten van de Sophialaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 41