M 0?
accepteert dat er een heel klein beetje minder geld in onze kas komt. Ik denk overigens niet dat wij de
gemeente Leeuwarden met dat bedrag kunnen redden uit de financiële perikelen. Als u morgen zegt dot
wij de jaarvergunningen aanzienlijk goedkoper moeten maken, opdat de kosten niet een handicap zul
len zijn, dan doe ik u de toezegging dat wij dat heel vlot zullen bekijken en het bedrag heel drastisch
zullen verlagen. (De heer Schagen: Als dat al niet letterlijk zo in de motie zou staan, dan mag u het
heel goed op de door u bedoelde manier uitleggen.) Laten wij dan afspreken dat u de motie intrekt en
dat ik de toezegging doe dat wij op korte termijn een en ander zullen bekijken. (De heer Schagen: Ak
koord.)
De heer Bijkersma: Ik heb toch nog een vraag. Bedoelt u dat men nu tegen het tarief voor een dag
vergunning een jaarvergunning zal kunnen krijgen? Zegt u dat toe?
De Voorzitter: Ik zeg alleen maar toe dat wij een en ander op korte termijn zullen bekijken. Ik heb
verklaard er geen bezwaar tegen te hebben om een jaarvergunning aanzienlijk goedkoper te maken. Dol
betekent dat wij daarna met een voorstel in de raad komen, want alleen de raad kan een legesverorde
ning wijzigen. Het college heeft die mogelijkheid niet. Wij gaan het bekijken. (De heer Bijkersma:Dat
is goed.)
Punt 1c (bijlage no. 416).
De Voorzitter: Ik stel thans aan de orde de rapportage inzake het onderzoek naar het instellen van
een gemeentelijke rekenkamer.
De heer Knol: De historie en het waarom van de rekenkamer hoef ik niet weer aan de orde te stel
len. Dat is naar mijn mening duidelijk genoeg. Na de kommer en kwel van gisteravond is ook de nood
zaak tot het instellen van een dergelijk instituut wel duidelijk.
De VNG is verzocht te adviseren over de vraag hoe wij een en ander handen en voeten moeten
geven. In mei heeft de VNG hierover gerapporteerd. Eind oktober kreeg de Commissie voor de Finan
ciën het rapport voorgelegd en moest toen binnen twee of drie dagen daarover haar mening geven. Wij
hebben toen gezegd dat de behandeling van deze kwestie maar verschoven moest worden naar de begro
tingszitting.
De VNG komt tot de conclusie dat het instellen van een rekenkamer, zoals die landelijk is gere
geld, weinig zinvol is voor een locale overheid. Deze conclusie is door b. en w. in feite overgenomen.
Verder werd gezegd dat nergens in den lande zoiets is vertoond. Nu is dat laatste overigens voor mij
niet een reden om niet een rekenkamer in te stellen. Daarnaast stelt de VNG dat in een rekenkamer,
wil men die enigszins goed bemannen, een aantal kwaliteiten, disciplines, moeten worden opgenomen.
Die kwaliteiten worden vervolgens in het VNG-rapport opgesomd. Het slot van het liedje is dan dat de
totale kosten van een rekenkamer begroot worden op 500.000,tot 600.000,De achterliggende
gedachte van mijn fractie en naar ik meen ook van de VVD-fractie was dat de rekenkamer ook wat
moest "ophikken" en zichzelf als het ware moest bedruipen. Het bevreemdt mij een beetje dat bij dit
hele verhaal niet wordt gezegd dat de instelling van een rekenkamer helemaal niets oplevert. Als dat
zo zou zijn, dan moeten wij er natuurlijk nooit aan beginnen; dat is duidelijk. Daarover wordt echter
in de raadsbrief helemaal niet gesproken en dat vind ik eerlijk gezegd wat merkwaardig.
De VNG doet nog een tweede aanbeveling. De Comptabiliteitswet wordt gewijzigd, er is een plan
voor automatisering op komst en dus zal er een duidelijke verbetering van de informatieverstrekking aan
de raad en aan het college komen. Op grond daarvan zal ongetwijfeld de doelmatigheid van de ge
meentelijke uitgaven worden verbeterd. Naar mijn mening kan hier worden gesproken van „wishful
thinking". Ik geloof niet dat men door snellere en betere informatieverstrekking automatisch tot een
doelmatiger besteding van de gelden zal komen. Het kan natuurlijk wel.
Het voorstel van de VNG vindt mijn fractie wat te rigoureus. Wij denken dus in feite nog wel aan
het instellen van een instituut dat zich gaat bezighouden met de bewaking van de doelmatigheid en de
bevordering van de efficiency van gemeente, takken van dienst en gesubsidieerde instellingen, maar
dat zou bij voorbeeld ook kunnen in de volgende vorm. Wij hebben nu een afdeling EBO en een afde
ling Financiën. Beide afdelingen zijn, ieder op hun eigen manier, in feite met hetzelfde bezig. Ik zou
mij kunnen voorstellen dat het college nagaat of er niet een vorm van herstructurering mogelijk is van
deze twee afdelingen, waarbij men als het ware een "meetlat-afdeling" creëert, die zich specifiek
gelet ook op de financiële vooruitzichten die wij hebben - met het probleem van de financiën zal
bezighouden. Deze afdeling zou naar mijn overtuiging vrij ver gaande bevoegdheden moeten krijgen,
Wil een dergelijke afdeling werken, dan kan men niet toelaten dat een medewerker van deze afdeling,
24 SS
als hij bij voorbeeld bij de DSO komt, te horen krijgt: "Ik heb met u niets te maken, ik heb alleen met
mijn wethouder te maken." Ver gaande bevoegdheden zijn volgens mij essentieel voor het goed functio
neren van zo'n instituut.
Daarnaast zal men, afgezien van de meetlat-functie, ook een aantal politieke prioriteiten moeten
stellen. De "meetlat" wordt immers bepaald door zowel de middelen als de prioriteiten. Ik zou dus
graag van het college willen vernemen of het er iets voor voelt om mijn idee op deze wijze wat inhoud
te geven.
De heer Pruiksma:Het college heeft inderdaad getoond over een "lange dracht" te beschikken. De
afloop van de bevalling heeft ons overigens niet verbaasd: wij hebben er vorig jaar ook al over gespro
ken.
Toen de motie van de heer Knol vorig jaar aan de orde werd gesteld, hebben wij gezegd dat het,
als het een hoop geld zou kosten, voor ons niet hoeft. Op dat standpunt staan wij in feite nog steeds.
Om die reden zou ik zonder meer het voorstel van b. en w. kunnen aanvaarden.
Ik wil nog wel kwijt dat ik het gevoel heb dat wat nu als voorstel ter tafel ligt waarschijnlijk niet
helemaal de bedoeling is geweest van de indieners van de motie van verleden jaar. Ik heb verder ook
het idee dat het aspect van de doelmatigheidscontrole, waarover destijds is gesproken, een beetje in
het voorstel is ondergesneeuwd. Uit onze financiële beschouwingen van gisteren hebt u kunnen begrij
pen dat wij aan dat doelmatigheidsaspect zeer hechten. Wij spraken toen over het Grondbedrijf.
Niettemin, afgaande op de overwegingen en conclusies uit het raadsvoorstel, zijn wij als fractie
van oordeel dat een dergelijke, nu nog geld vretende, rekenkamer vooralsnog niet behoort te worden
ingevoerd.
Mevrouw Waalkens: Toen het voorstel tot het instellen van een algemene rekenkamer vorig jaar aan
de orde werd gesteld, heb ik dit mede-ondertekend. Er is een bericht van de VNG gekomen dat het in
stellen van een gemeentelijke rekenkamer te duur zou zijn. De heer Knol brengt nu iets anders naar vo
ren. Uit zijn woorden zou kunnen worden opgemaakt dat wij ook achter dit voorstel staan. Volgens mij
is er echter sprake van een geheel nieuw voorstel, namelijk een complete reorganisatie van de afde
lingen EBO en Financiën. Ik wil het antwoord van het college in dezen afwachten. Wat dat betreft
moeten de woorden van de heer Knol niet zo worden uitgelegd dat wij nu al achter zijn voorstel staan.
(De heer Knol: Dat heb ik ook niet bedoeld te zeggen.)
De Voorzitter: In ieder geval bestaat daarover nu geen enkel misverstand meer.
De heer Ten Brug(weth.): Ik hoop dat ik het zo kan houden dat er geen sprake van misverstanden
is. Laat ik beginnen bij de ook voor het college meest gemakkelijke conclusie.
De heer Pruiksma zegt ronduit akkoord te gaan met de conclusie van het voorstel van b. en w. Me
vrouw Waalkens zegt niet nu al akkoord te gaan met een voorstel van de heer Knol. Ik heb overigens
niet begrepen dat de heer Knol een tegenvoorstel indiende. Ik heb uit zijn woorden gemeend te moeten
concluderen dat hij weliswaar enkele opmerkingen maakt met betrekking tot het collegevoorstel en de
rapportage van de VNG, maar daaruit niet haalt dat dit allemaal per se moet in de vorm van een re
kenkamer zoals wij die op rijksniveau kennen. Misschien is er wat dit betreft overigens wel sprake ge
weest van een misverstand tussen college en raadsleden in de voorronde over deze kwestie. Uit het col
legevoorstel is mijns inziens wel duidelijk gebleken dat een en ander op landelijk niveau anders in el
kaar steekt dan op locaal niveau.
Blijft over de vraag waarom het ging. Naar mijn mening was het de bedoeling dat het college eni
ge handvaten werden aangereikt om te komen tot een beleid waarin de doelmatigheid en ook de effi
ciency behoorlijk verdisconteerd zouden zijn. In de rapportage van de VNG zijn daaromtrent enkele
opmerkingen gemaakt, al geef ik toe dat men wat dat betreft wel van een lange-termijnvisie moet spre
ken. Met betrekking tot de comptabiliteitsvoorschriften is er sprake van een situatie waar wij met el
kaar naar toe moeten groeien. Het indertijd gedane voorstel tot het instellen van een rekenkamer heeft
naar mijn mening niet als bedoeling gehad dat het een statisch proces zou zijn, maar veeleer een dyna
misch proces.
Wij hebben inderdaad niet gereageerd op de eventueel aanwezige andere zijde van de medaille,
namelijk dat tegenover de kosten van een rekenkamer - ongeveer vijf tot zes ton - ook baten zouden
staan. Ik denk niet dat er op zich sprake is van zoveel baten, maar dat wil helemaal nog niet zeggen
dat het streven naar efficiency en doelmatigheid "ta weismiten keard zou zijn, om het op zijn Fries te
zeggen. Het is duidelijk dat niet kan worden verwacht dat dit jaarlijks een besparing van vijf tot zes
tan zou opleveren, anders zouden wij met zijn allen wel een heel slecht intern beleid hebben gevoerd.
De zojuist genoemde besparing zou dan inderdaad tegenover de uitgaven moeten staan.