9
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag, 16 december 1980.
RAADSVERGADERING van dinsdag, 16 december 1980, aanvang 19.45 uur.
(voortzetting van de vergaderingen van 15 december en de middagvergadering van 16 december)
Aanwezig 35 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, M.A. van Dijk-van Terwisga, H.J. de Haan-
Laagland, J. de Jong, C.J.M. Otsen, G. Visscher-Bouwer, M.A.D. Waalkens, J. van der Werf, T.
Wielinga-Graansma, A. Willemsma-de Jong en J.E.M.T. Zondag-Demes en de heren J. de Beer,
T.A. Boelens, J. ten Brug (weth.), G. Buising, J.R. Bijkersma (vanaf de pauze tot 21 .30 uur), drs.
G.J. van den Eist, G.F. Eijgelaar (weth.), ir. C.G.H. Geerts, D.E. Heere, J.F. Janssen, C. de
Jong, J. Knol, H. Meijerhof (tot 22.00 uur), W. Miedema, dr. W.A. de Pree (weth.), A. Pronk,
mr. H.S. Pruiksma, ir. C.L. Rijpma (weth.), J. Schagen, N. Sterk, P.J. Sijbesma, L. Visser, G.
de Vries (weth.) en P. D. van der Wal.
Afwezig: de heren H. ten Hoeve en H. Jansma.
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer.
Voorts zijn aanwezig: de heren P. de Boer, plv. hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen, H.
Flinterman, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, mr. L.P.A. van Kats,
loco-secretaris, mr. H.A. Lassche, plv. hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisves
ting, en drs. H. Sikkema, hoofd van de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie.
De Voorzitter: Ik stel voor weer te beginnen. Het lijkt erop alsof wij vandaag wat moeite hebben
om regelmatig aan de gang te blijven. Ik vermoedde al dat wij vanavond beter om acht uur hadden
kunnen beginnen dan om half acht, maar wij zitten precies halverwege, het is kwart voor acht.
Er is nog één punt blijven liggen van het lijstje van geclaimde punten, namelijk de kwestie rond
het gebied Wiliemskade. Ik heb vanmiddag al aangekondigd dat wij dit punt vanavond als eerste punt
zullen behandelen. Uit de discussie bleek dat de Partij van de Arbeid overwoog om met een motie in
dezen te komen. Laat ik maar beginnen met deze partij te vragen of men inderdaad met een motie komt.
Ik geef eventueel gelegenheid om de motie toe te lichten en om vervolgens in twee instanties over de
motie te spreken, dat lijkt mij het beste.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Wij komen inderdaad met een motie. Ons is gebleken dat bij het
voorstel dat ik vanmiddag aankondigde een gat van ongeveer vier maanden in de bescherming van het
gebied zou vallen. Om daarvoor een oplossing te vinden, komen wij dus nu met een motie die dit gat
opvult. Eerder heb ik gesproken over het hele grote gebied. De heer Rijpma antwoordde dat voorstel
len daarover over een aantal maanden verwacht mogen worden. Wij vinden dat een aanvaardbare op
lossing, maar toch willen wij het zojuist door mij genoemde gat van vier maanden dichten. Het voor
stel daartoe laten wij niet slaan op het hele grote gebied, maar op het gebied waarvan wij vinden dat
het het meest kwetsbaar is. Dat gebied wordt in de motie omschreven. De motie luidt dan als volgt.
"De raad der gemeente Leeuwarden, overwegende
dat het wenselijk is met betrekking tot het hierna omschreven gebied een voorbereidings-
besluit te nemen,
dat ten aanzien van dit gebied bij het structuurplan voor de binnenstad (1974) aanwijzin
gen voor de bestemming zijn gegeven, gelet op artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke or
dening,
besluit:
1te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het gebied (globaal) be
grensd door de Willemskade-zuidzijde, het Zuiderplein, een lijn lopende oost-west glo
baal getrokken langs de achterzijde van de percelen Willemskade-zuidzijde nrs. 1 t.e.m.