12/Ol iën slotte wil ik er bij het college op aandringen om deze toch wel moeilijke materie en de uit komst van de beslissingen, die hierover vandaag zullen worden genomen, zo duidelijk en uitgebreid mogelijk in de publiciteit te brengen. De heer Pruiksma: Namens mijn fractie een paar opmerkingen over deze nota. Ik wil beginnen met te zeggen dat wij van mening zijn dat het een heel goed verhaal is geworden van de hand van de heer Lassche. Het is weliswaar een nota die het college ons aanbiedt, maar hem past hier toch enige dank. Het is een omvangrijke maar uitstekend leesbare nota geworden, waarin een uiterst logische samenhang wordt gedemonstreerd. Het eerste concept is uitvoerig aan de orde geweest in de vergadering van de Commissie voor het Grondbedrijf. Het betrof overigens een gezamenlijke vergadering met het college van b. en w. Naar aanleiding van deze vergadering zijn op onderdelen enige wijzigingen aangebracht. Mijn fractie be schouwt deze wijzigingen als een verbetering. Twee dingen in de nota springen er voor ons uit. Het oude regime, om het zo eens uit te drukken, ging uit van het "nee, mits de nieuwe regeling is meer een "ja, tenzij ..."-regeling geworden met betrekking tot de afkoopbaarheid van sommige erfpachtpercelen. Het tweede punt is dat de afkoop mogelijkheid met zeven jaar is verlengd. De motivering van die beide punten is uitvoerig in de nota beschreven. De conclusies naar aanleiding van die motivering delen wij. Wij merken in dit verband ook op dat wij de begrenzing van het gebied waar erfpacht hoofdregel wordt - kortweg het ISR-gebied - een logische keuze achten, gelet op de bedoelingen die de interim- saldoregeling heeft met betrekking tot de instandhouding van bepaalde stedelijke gebieden. De nota noemt op bladzijde 76, onder punt 2.b, de centrumfunctie van Leeuwarden. Dat daarop nog even het accent wordt gelegd, heeft onze instemming. Tot slot een tweetal vragen. Er wordt in de nota gesproken over een informatiefolder die aan de belanghebbende burgers zal worden verstrekt. Er wordt geen termijn genoemd. Wij nemen aan dat druk ken en verspreiden van deze folder op niet al te lange termijn kan plaatsvinden. Een tweede punt is het volgende. Het besluit, behorende bij bijlage no. 493, spreekt zich niet expliciet uit over de vaststelling van de termijnverlenging. De intentie is natuurlijk duidelijk, de no ta gelezen hebbende, maar het viel ons op dat het aspect van de verlenging met zeven jaar in het be sluit ontbreekt. Wij willen graag expliciet bevestigen dat dit wel degelijk de bedoeling is. Overigens alle hulde. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Ik zou eveneens willen beginnen met een compliment voor de mooie nota. Op de bladzijden 5 en 6 van de nota worden twee principiële visies verwoord. Onze frac tie kiest voor de eerste visie: grond zo veel mogelijk in particulier eigendom voor wie dat wil, mits de overheid over voldoende middelen beschikt om haar regelende functie uit te oefenen. Wij menen dat dit in het algemeen het geval is en hebben daarom geen behoefte aan extra maatregelen in de vorm van gronduitgifte in erfpacht. Wij onderschrijven de actieve grondpolitiek die bij de conclusies en aan bevelingen wordt genoemd als middel om het doel van stedebouwkundig en ruimtelijk beleid te berei ken. Het beleid in de omringende gemeenten, waar verkoop regel is zoals in de meeste gemeenten in Nederland het geval is, en de plaatselijke ontwikkeling en acceptatie na 1965 leiden ons verder bij onze keuze voor gronduitgifte in eigendom in het algemeen. Dit beleid dus voortzetten, ook in de toe komst in nieuwe industrie- en woongebieden. Vervolgens de bestaande gebieden. In deze gebieden is vroeger veel grond in erfpacht uitgege ven, zoals wij in het historisch overzicht hebben gelezen. Het is de hoogste tijd om het beleid tussen 31 december 1980 - over een paar dagen dus - en 31 december 1990 vast te stellen, gezien de onze kerheid bij de erfpachters van de betreffende percelen. Dit geldt ook voor de hypotheekverschaffers en dergelijke. Wij betuigen onze instemming met de ruime verlenging van de afkoopmogelijkheid tot 31 decem ber 1987. Wij vinden dat dit en de opheffing van de beperking, zoals de uitzondering van bepaalde percelen en tuinstroken, meer burgers in onze gemeente de mogelijkheid geeft de grond in eigen bezit te verwerven en daarmee een grotere zekerheid dan in het algemeen een erfpachtperceel kan geven. Met de berekening van de verkoopwaarde in 1981 en 1982 en volgende jaren en met de conclusies 21 en 22 betreffende de nieuw af te sluiten contracten na 31 december 1990 gaan wij akkoord. Dan nog iets over de binnenstad. Wij kunnen instemmen met een uitzondering voor de binnenstad, dat wil zeggen het gebied van de structuurnota 1974, die ook geldt voor de ISR. Daarbij kunnen wij de uitgifte in erfpacht zien als een middel om het doel, het bewaren van de historische en culturele waarden en versterking van de centrumfunctie van de binnenstad, te verwezenlijken. Uitbreiding tot andere gebieden wijzen wij zeer beslist af. Wij hechten er grote waarde aan dat afwijkingen in bij VS /Cl zondere gevallen ter beoordeling aan de gemeenteraad worden voorgelegd. De conclusies, genoemd onder punt 5.b en 5.d, vinden wij wat vaag geformuleerd. Wij zouden graag de toezegging hebben dat in de uitwerking wat duidelijker wordt geformuleerd hoe het falen van het particulier initiatief en de herstelbehoefte van panden wordt geconstateerd en hoe de gewenste en ongewenste ontwikkelingen worden bepaald. De heer Van der Wal: Het zal u niet verbazen dat wij er een wat andere visie op grondbeleid op nahouden dan de voorgaande spreekster. Het valt mij eerlijk gezegd tegen dat, terwijl in de verkie zingscampagne en in de verkiezingsprogramma's de erfpacht met name door de linkerkant nogal is be nadrukt, nu in feite een verhaal wordt gehouden dat op detailpunten ingaat. Uit dat verhaal blijkt he lemaal niet dat de erfpacht een zo belangrijk onderdeel van het verkiezingsprogramma van een grote linkse en progressieve partij was. Ik zal proberen de meer algemene visie van PAL op grondbeleid kort weer te geven. Grond is volgens ons een natuurgegeven. Ze wordt niet geproduceerd, maar is eenmalig en be perkt. De waarde van de grond is niet afhankelijk van de grond zelf, maar wordt bepaald door facto ren van buitenaf. Deze kunnen onder andere zijn: plaatselijk geconcentreerde handel of arbeid, bevol kingsdruk, overheids- en gemeenschapsvoorzieningen. Een vierkante meter wegberm is daardoor waar deloos, een vierkante meter binnenstad kan daardoor een vermogen kosten. Grondwaarde en grond waardestijging worden veroorzaakt door activiteiten en inspanningen van ons allen. Ergens verdienen kennelijk veel mensen de kost en heeft de overheid gezorgd voor de juiste voorzieningen, straten, lei dingen, diensten, ontsluiting via wegen, spoor of water. Deze voorzieningen zijn bepaald en betaald door de gemeenschap via belastinggelden en dergelijke. Baten van grond ontstaan dus niet door inspanning van de individuele eigenaar, maar door ac tiviteiten en aanwezigheid van ons allemaal. Als waardestijgingen dan door de gemeenschap worden bepaald, dienen deze waardestijgingen ook aan de gemeenschap ten goede te komen en minder aan de toevallige eigenaar, die aan deze waardestijging in het algemeen weinig heeft toegedaan. Met name bij verkoop zal de waardestijging van de grond voor de gemeenschap verloren gaan. Ik zal de mogelijke gevolgen van een situatie, waarin grond in individueel eigendom gegeven wordt, noemen. Als eerste gevolg noem ik een economische onrechtvaardigheid. Het duidelijkst voor beeld levert ons wel de Derde Wereld, waar men ziet wat er gebeurt als een grootgrondbezitter de al leenheerser is. In Nederland is deze situatie weliswaar door de welvaart versluierd, maar ook in ons land ziet men onrechtvaardigheden, bij voorbeeld in de vorm van waardestijgingen van grond die ten goede komen aan de eigenaar zonder dat daar een vergelijkbare prestatie van de eigenaar tegenover staat Een tweede gevolg kan zijn grondspeculatie. Speculatie is de verrijking van individuen ten kos te van de gemeenschap die een grondprijs onderhoudt en de meerwaarde doet stijgen door infrastructu rele en andere verbeteringen. Een derde gevolg kan zijn verkrotting. Zolang de grond kan worden vastgehouden in de verwach ting daarvoor elk jaar meer geld te kunnen maken, blijft bewuste verkrotting mogelijk. Zoals ik heb aangeduid, kan eigendom van de grond leiden tot een vorm van diefstal op de gemeen schap. Als zodanig is eigendom van grond onrechtvaardig. Daarom zou de grond door de gemeenschap ook niet aan de gebruiker moeten worden verkocht maar slechts in verbruik dienen te worden afgestaan aan de gebruiker. Voor dat gebruik betaalt de gebruiker aan de gemeenschap: hij krijgt de grond in erfpacht en betaalt aan de gemeenschap erfpacht met een jaarlijks geVndexeerde canon. Om de hoogte van deze prijs te bepalen dient een stelsel van grondwaardebeoordeling te worden ontwikkeld, met daarop een passend tarief. In dit stelsel betaalt de gebruiker aan de gemeenschap voor gebruik plus waardestijging van de grond. Ook reeds in handen van particuliere eigenaren zijnde grond zou in dit stelsel moeten worden ingebracht door aankoop door de gemeenschap. Dit betekent overigens niet dat de grond door de gemeenschap wordt opgevraagd, zij vraagt slechts de betaling van een passende som voor het mogen gebruiken van de grond. De voordelen van een erfpachtstelsel met geVndexeerde canon zijn duidelijk. De grondwaarde komt ten goede aan de gemeenschap, die de waardestijging heeft bewerkstelligd. Doordat dit geld niet meer in de zak van individuen kan verdwijnen, is de mogelijkheid van speculatie vrijwel geheel verdwenen. Omdat de volle prijs voor het gebruik van de grond moet worden betaald, wordt het onrendabel die grond onbebouwd of met krotten bebouwd te laten. Tot zover in het kort een wat meer algemene visie van onze fractie op het gewenste gronduitgifte- beleid. Helaas is de situatie in Nederland en dus ook in Leeuwarden bepaald niet meer zodanig dat de ze visie zonder meer kan worden toegepast. De nota erfpacht 1980 geeft een duidelijk inzicht in de vraag hoe in de loop der jaren het gronduitgiftebeleid zich in Leeuwarden heeft ontwikkeld. Onze com-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 53