V5 /OS u/04 plimenten voor de opsteller van deze nota, hoewel wij het niet op alle punten eens kunnen zijn met de conclusies en aanbevelingen op de bladzijden 76 tot en met 79. Mijn algemene kritiek op de nota is dat men al lezende de indruk krijgt dat erfpacht als middel van gronduitgifte zeer vele voordelen biedt boven verkoop, maar dat aan het eind van het verhaal blijkt dat erfpacht in feite nauwelijks nog zal worden toegepast. Alleen in het nauw begrensde centrum van de stad zal erfpacht worden toege past, en dan ook nog met een vaag omschreven mogelijkheid hiervan weer af te wijken. Voor wat de bestaande gebieden betreft concludeert de nota dat het besluit van 1965 om afkoop mogelijk te maken niet meer is terug te draaien. Hoewel destijds een minderheid in de raad - de heer Kingma die toen voor de PSP in de raad zat - hier al ernstig voor waarschuwde, is op dat moment de bijl aan de wortel van het erfpachtstelsel in Leeuwarden gelegd. Helaas, om redenen die ook in de no ta worden opgesomd, zijn wij ook tot de conclusie moeten komen dat het een verloren zaak is het erf pachtstelsel in de bestaande gebieden - exclusief de binnenstad - nieuw leven in te blazen. Node zul len wij ons dus niet verder verzetten tegen het gestelde onder punt D, bestaande gebieden, op bladzij de 78, inclusief de verlenging van de afkoopmogelijkheid. Als dat laatste niet zou gebeuren, dan heeft dat enorme onrechtvaardigheden in die gebieden ten opzichte van zelfs buren ten gevolge. Dit wordt op zich echter heel goed in de nota verwoord. B. en w. stellen ook voor om nu al te besluiten in de nieuwe gebieden het erfpachtstelsel niet in te voeren. Wij kunnen eerlijk gezegd op dit moment helemaal nog niet inschatten hoe de omstandig heden zich zullen ontwikkelen met betrekking tot deze nieuwe gebieden. Wij vinden het dan ook rij kelijk voorbarig om nu al te zeggen dat in de nieuwe gebieden het erfpachtstelsel niet wordt ingevoerd. Bij nieuwe gebieden denk ik dus niet meer aan Camminghaburen, maar wel aan Wiardaburen. Wij vin den dat dit te zijner tijd nog wel beslist kan worden, als de ontwikkeling van Wiardaburen aan de or de komt. Daartoe heb ik dan ook een motie gemaakt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op dinsdag 16 december 1980, behandelende de nota erfpacht 1980 (bijlage no. 493), overwegende dat moei lijk op dit moment is in te schatten hoe de omstandigheden zich met betrekking tot de gronduitgifte in de nieuwe gebieden als bedoeld in punt C op bladzijde 78 van de nota zullen ontwikkelen, besluit thans geen uitspraak te doen of de grond in nieuwe gebieden in verkoop dan wel in erfpacht zal worden uitgegeven, maar dit vraagstuk opnieuw tijdens de ontwikkeling van de respectievelijke plannen tijdig aan de orde te stellen." Als enig gebied waar nog wel de erfpacht zal worden toegepast, blijft de binnenstad over. In de concept-nota stond dat vrij hard: "In de binnenstad wordt de grond door de gemeente alleen nog maar in erfpacht uitgegeven." B. en w. hebben gemeend daarin toch een uitzonderingsbepaling te moeten aanbrengen, die daardoor wellicht helemaal niet wordt toegelicht in het overige deel van de nota. Ook wordt niet aangegeven welke criteria daarbij zullen worden gehanteerd. Ter vergadering is wel even het criterium werkgelegenheid genoemd, maar in de uiteindelijke nota is dat niet terug te vin den. Wij vinden dat door het openhouden van deze uitzonderingsmogelijkheid de raad zich bij voor baat al voor oneigenlijke of, zoals ik ook zou kunnen zeggen, oneerlijke dilemma's stelt, die men be ter op voorhand kan uitsluiten. Ik heb gezegd dat er helemaal geen criteria bij de uitzonderingsbepaling worden genoemd en dat deze bepaling ook niet wordt toegelicht. De heer Knol heeft in zijn beschouwing al enkele gebieden genoemd waar het al heel raar toe moet gaan, wil zijn fractie akkoord gaan met verkoop. De gebie den die hij noemde, zijn echter wel de allergrootste gebieden. Ik zou willen vragen wat zijn gedach ten zijn ten aanzien van de gronduitgifte aan de Snekerkade, even afgezien van de voorgeschiedenis. Gelden voor dat gebied bij voorbaat al wel afwijkingsbepalingen waarmee zijn fractie akkoord gaat? Op grond waarvan dan? De criteria worden immers helemaal niet toegelicht. Wij vinden dan ook dat de afwijkingsbepaling uit de conclusies en aanbevelingen gehaald moet worden. Ik heb daartoe een mo tie gemaakt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op dinsdag 16 december 1980, behandelende de nota erfpacht 1980 (bijlage no. 493), besluit dat er in de binnenstad geen afwijkingen van de hoofdregel gronduitgifte in erf- i pacht mogelijk zal zijn en dientengevolge de zinsnede op blz. 76 van de nota onder B.4e: "Afwijkingen van deze hoofdregel zijn slechts mogelijk in bijzondere gevallen die met duidelijk omklede redenen aan de raad worden voorgelegd", vervalt." Op zich kunnen wij van harte akkoord gaan met hetgeen onder de punten 2 en 3 over de doelstel lingen en de middelen tot verwezenlijking van het beleid wordt opgemerkt. De doelstellingen zijn - op zich terecht - voor een groot gedeelte overgenomen uit het structuurplan voor de binnenstad, maar de ervaring heeft geleerd dat deze doelstellingen alleen maar worden gehanteerd als het zo uitkomt. Bij voorbeeld, wat te denken van de doelstelling: "het terugbrengen en handhaven van de zwakkere functies, zoals het wonen, het spelen, de groenvoorzieningen, die door schaalvergroting en intensi vering van het grondgebruik zijn c.q. dreigen te worden verdrongen"? Een prachtige doelstelling, maar men hoeft maar aan de Snekerkade of aan de St. Jacobsstraat te denken om zich af te vragen wat zo'n doelstelling waard is. Ik neem de doelstellingen dan maar voor wat ze waard zijn. Op zich onderschrijven wij de noodzaak van een actieve grondpolitiek. Ik zal nu ingaan op punt B.6 van de conclusies en aanbevelingen op blz. 77Dit punt behelst de begrenzing van de binnenstad. Volgens ons wordt de binnenstad als een te statisch gebied in de stad gezien, typisch gefixeerd op de huidige situatie, terwijl de erfpacht voor onbepaalde tijd zal gelden. City-vorming vindt ook nu al buiten de binnenstad plaats. Te denken valt aan de Tesselscha- destraat en omgeving, Schrans, Verlengde Schrans, tracé Oostergoweg en mogelijk Camstraburen. Wij vinden dat men de waardestijging van ook die grond ten goede moet laten komen aan de gemeenschap, nu deze waardestijging veroorzaakt wordt door de gemeenschap. De gebieden die ik heb genoemd, horen er duidelijk bij. Ik heb een voorstel daartoe gemaakt, overigens zonder kaarten erbij. Daarom is de motie als volgt geredigeerd. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op dinsdag 16 december 1980, behandelende de nota erfpacht 1980 (bijlage no. 493), van mening dat de grenzen van het binnenstadsgebied waar de gronduitgifte in erfpacht zal geschieden te eng zijn genomen, waardoor belangrijke gebieden grenzend aan en nauw gerelateerd met de binnenstad buiten deze gedragsregel vallen (Tesselschadestraat e.o., (Verlengde) Schrans e.o., tracé Oostergoweg), besluit b. en w. opdracht te geven in overleg met de Commissie voor het Grondbedrijf een aanvullend voorstel voor te bereiden, waarin vorenbedoelde gebieden nauwkeurig worden begrensd, en aldus als binnenstadsgebied in de zin van de nota erfpacht 1980 toe te voegen. Vervolgens nog iets over punt 10 van de conclusies en aanbevelingen. In dit punt staat dat de ca non om de tien jaar kan worden aangepast aan de grondwaarde en tevens dat herziening kan plaats vinden na een wijziging van het gebruik c.q. het realiseren van ingrijpende verbouwingen in op het erfpachtperceel aanwezige bebouwing. Wij vinden deze periode van tien jaar te lang. In de recente periode hebben wij kunnen zien dat er binnen één jaar forse grondwaardestijgingen zijn opgetreden. Dat bleek overigens pas toen er van verkoop of vervreemding sprake was. Wij vinden dat men, zeker als men het erfpachtgebied tot de binnenstad beperkt, om de vijf jaar tot een dergelijke hertaxatie moet overgaan, wil men een beetje bij de tijd blijven. Overigens is een periode van vijf jaar in de financieringssfeer gebruikelijk, zie bij voorbeeld ook de termijn waarover bij hypotheken het renteper centage wordt vastgesteld. Wij hebben daarvoor het volgende voorstel. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op dinsdag 16 december 1980, behandelende de nota erfpacht 1980 (bijlage no. 493), besluit dat de op blz. 77 van de nota onder punt B.10 genoemde periode van tien jaar, waar in de canon kan worden aangepast aan de actuele grondwaarde en het in punt 9 bedoel de rentepercentage, wordt gewijzigd in een periode van vijf jaar. Evenzo de periode genoemd onder punt B. 11 Daarnaast vinden wij ook dat de waarde van de grond pas goed blijkt bij verkoop. Daarop zal men dan ook moeten inspelen. Wij willen dan ook punt 10 uitbreiden door in dat punt ook de mogelijkheid van hercalculatie bij verkoop op te nemen. Daartoe dient de volgende motie. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op dinsdag 16 december 1980, behandelende de nota erfpacht 1980 (bijlage no. 493), besluit dat de op blz. 77 van de nota onder punt B.10 genoemde mogelijkheden, om na wij ziging van het gebruik van c.q. het realiseren van ingrijpende verbouwingen in op het erfpachtperceel aanwezige bebouwing te herzien, worden uitgebreid met de mogelijk heid de canon ook te herzien bij vervreemding van de opstallen." U hoeft ook maar weer aan het voorbeeld van de Snekerkade te denken, om te zien dat pas bij verkoop blijkt hoezeer de grond in waarde is gestegen. Vervolgens een vraag over punt 10. Een wijziging van het gebruik kan men ook in negatieve zin opvatten, bij voorbeeld als iemand het erfpachtperceel buiten gebruik stelt. Wij vinden dat het in dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 54