30
dingen onderbrengen, zoals mevrouw Van der Werf heeft gesuggereerd. Ik weet niet of een zelfstan
dige opleiding gewenst is. Hoe een en ander precies zal worden uitgevoerd, kan ik op dit moment
ook niet zeggen. Ik denk wel dat het verstandig is om een aanvraag voor een opleiding voor algemeen
hoger onderwijs in te dienen, nu ons door het Centraal Orgaan voor het Gemeentelijk Voortgezet On
derwijs (COGVO) op deze mogelijkheid is gewezen. Mevrouw Van der Werf ontkent dit ook niet. Ik
ben ervan overtuigd dat voorlopig geen opleidingen voor algemeen hoger onderwijs zullen worden toe
gewezen, wanneer niet op rijksniveau nader invulling hiervan wordt gegeven. Wordt die invulling wei
gegeven, dan zullen wij ter plaatse nog eens moeten kijken hoe het past. Op het ogenblik wordt een
experiment uitgevoerd in Tilburg. Dit experiment is ingebouwd in een andere hbo-opleiding in die
plaats. De ervaringen die daar zijn opgedaan, zullen zeker bij de invulling van de gedachte van een
opleiding voor algemeen hoger onderwijs een rol spelen.
Ik ben bereid om, als het erop lijkt dat een dergelijke opleiding in Leeuwarden kan worden geves
tigd, met elkaar te gaan praten over de invulling; dat zal ook niet anders kunnen. Stelt het niets voor,
dan ben ik het met mevrouw Van der Werf eens dat wij er niet aan moeten beginnen. Men moet het niet
doen, omdat de onderwijsstatus van Leeuwarden zou staan of vallen met een opleiding die weinig in
houd heeft. Wij zullen er te zijner tijd wellicht nader op terug moeten komen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 39 (bijlage nr. 3).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 40 (bijlage nr. 23).
De Voorzitter: Ik stel aan de orde de Verordening op de openbaarheid van bestuur alsmede een wij
ziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges.
De heer Buising: Onze fractie kan akkoord gaan met de inhoud van deze verordening. Zoals de me
morie van toelichting zegt, gaat het hierbij hoofdzakelijk om het vormgeven aan de informatieplicht,
in de eerste plaats ten opzichte van de burger, van de overheid. Wat wij nu als raad besluiten, is niet
spectaculair, maar het gaat in wezen wel over een belangrijk element van de democratie, dus ook van
de locale democratie. De tijd van het "voor u, over u en zonder u" ligt gelukkig al ver achter ons er
datgene, waartoe nu wordt besloten, maakt die afstand weer een beetje groter; dat hoort ook zo. De
democratie gedijt het best en de belangen van hen, die binnen een democratie leven, worden het best
gediend wanneer er spelregels bestaan die aangeven binnen welke nog betrouwbare kaders het geheel
zich behoort af te spelen en die daardoor het uitblijven van niet meer democratische uitwassen waar
borgen. Om een min of meer huiselijk beeld te gebruiken: het is net als met dubbel glas, het houdt
niet alleen de warmte binnen maar ook de kou buiten.
Daarom de spelregels en daarom deze verordening. Tijdens de discussie over dit onderwerp in de
Commissie Een goede raad werd in het algemeen wel overeenstemming over de inhoud bereikt, zodat
er althans voor mij weinig aanleiding bestaat nog inhoudelijke opmerkingen te maken. Het mandate
ren van bevoegdheden van b. en w. en van de bestuurscommissies aan de diensthoofden, de wijze
waarop de gevraagde informatie wordt verstrekt: het zijn allemaal dingen die naar de mening van on
ze fractie bevredigend zijn of zullen worden opgelost wanneer de jurisprudentie die zal ontstaan en
daardoor het beleidskader waarbinnen moet worden opgetreden, wat meer vorm zullen krijgen. Het is
allemaal nog wat nieuw, maar het komt vanzelf.
Tot besluit wil ik nog twee dingen noemen. Ik zal eerst iets zeggen over de termijnen waarbinnen
het geheel zich moet afspelen. Volgens artikel 5 van de verordening kan het in totaal 40 dagen duren
voordat over een verzoek tot informatie wordt beslist. Volgens artikel 9, lid 3, kan het 30 dagen du
ren voordat de informatie wordt verstrekt. Dat is samen 70 dagen, oftewel tien weken, oftewel zeg
maar ruim twee maanden. Nu kan ik mij voorstellen dat in veel van de gevallen na zo'n termijn de ge
vraagde informatie al zijn actualiteit heeft verloren en dus waardeloos is geworden voor degene die er
om heeft gevraagd. Hier is dus zonder meer vlotheid geboden.
Ik ben het in principe eens met wat er in punt 5b van de memorie van toelichting staat over be
paalde medische en maatschappelijke informatie, waarvan het kennisnemen voor de betrokkene zelf
schadelijk kan zijn. De commissie was van oordeel dat hierbij van geval tot geval beoordeeld moet
worden. Ik ben het daarmee eens, zoals ik al zei, maar dat van geval tot geval beoordelen is natuur
lijk niet het gemakkelijkste werk dat zich laat denken. Bovendien meen ik dat het kennen van de
31
waarheid, ook al is die misschien zeer onaangenaam, op zich een stuk onzekerheid kan wegnemen
en daardoor opluchtend en zodoende in zeker opzicht toch bevredigend kan werken. Dat aspect mag
naar mijn mening bij beoordelingen als waar het hier om gaat niet uit het oog worden verloren.
Voor het overige graag akkoord met het voorstel.
Mevrouw Van der Werf: Mijn fractie beschouwt de Wet openbaarheid van bestuur en de daarmee
samenhangende verordening als een stap in de goede richting van volledige openbaarheid van bestuur.
Ik zeg nadrukkelijk "een stap", want wij zijn van mening dat desondanks nog te veel aspecten van het
besluitvormingsproces zich in de beslotenheid afspelen, denk maar aan besloten commissievergaderin
gen en dergelijke. Een paar opmerkingen over de verordening.
De opmerking van de heer Buising over de lange termijn kan ik onderschrijven. In artikel 10, lid
2, staat dat ervoor wordt zorggedragen dat de informatie in begrijpelijke vorm wordt verschaft. Nu
was de situatie van de buitenlanders in Leeuwarden vanavond al eerder onderwerp van gesprek. Wij
zijn van mening dat het recht van deze mensen op een gelijkwaardig bestaan ook betekent dat zij ge
bruik moeten kunnen maken van een recht op informatie die het mogelijk maakt invloed uit te oefe
nen op de locale politiek. Daarom vragen wij of het college bereid is aan dit artikel de volgende zin
toe te voegen: .dat indien nodig en mogelijk de informatie ook in een vreemde taal wordt ver
strekt." Deze toevoeging hoeft niet plaats te vinden, als een en ander zonder meer al valt onder het
artikel dat ik heb genoemd.
Naar aanleiding van artikel 7 merk ik voor alle duidelijkheid het volgende op. Mijn fractie vindt
dat de gronden voor weigering van informatie veel te breed en te vaag zijn geformuleerd. Op grond
hiervan kan zeer veel informatie niet worden verstrekt. Bovendien worden de eenheid van de Kroon
en de veiligheid van de staat volgens ons altijd zo gedefinieerd dat de betreffende bepalingen ten goe
de komen aan de groepen in de maatschappij die de macht in handen hebben. Deze formulering is ech
ter gebaseerd op artikel 4 van de wet. Het weglaten van dit artikel uit de gemeentelijke verordening
zou niets uitmaken, omdat de wettelijke tekst uiteraard van kracht blijft. Wij kunnen slechts de hoop
en ook de politieke wil uitspreken dat dit artikel zeer terughoudend zal worden gehanteerd.
Hetzelfde geldt in feite voor punt 5a op bladzijde 4 van de memorie van toelichting, waarop de
heer Buising al wees. Bij dit punt gaat het over informatie die schadelijk kan zijn voor de betrokkene
zelf. Wij zijn van mening dat een ieder van de informatie die over hem of haar in bepaalde dossiers
of stukken is opgeslagen, kennis moet kunnen nemen. Artikel 9, sub h, van de verordening is op dit
punt erg onduidelijk en nogal ruim te interpreteren. Wij hopen dan ook dat dit artikel soepel wordt
gehanteerd.
Ik ben blij dat de voorzitter in de afdelingsvergadering heeft toegezegd dat het beleid met betrek
king tot de voorlichting binnenkort onderwerp van gesprek zal zijn in de Commissie Een goede raad.
In de wet en in de verordening wordt de plicht tot actieve openbaarheid vermeld. Dat wil zeggen dat
er een actief voorlichtingsbeleid wordt gevoerd, zodat de bewoners van Leeuwarden inzicht kunnen
krijgen in het proces van beleidsvoorbereiding, -beslissing en -uitvoering, ten einde invloed te kun
nen uitoefenen op de besluitvorming. Er gebeurt best het een en ander aan voorlichting, maar mijn
fractie is van mening dat het nog optimaler kan, ook zonder dat hiervoor meteen een compleet voor
lichtingscentrum wordt gerealiseerd. Ik las ook dat er een onderzoek onder de bevolking van Leeuwar
den plaatsvindt naar de functie van de gemeentelijke pagina "Aan de Grote Klok" in het blad Huis aan
Huis. Het lijkt mij bijzonder zinvol om de resultaten van dit onderzoek bij dit punt te betrekken.
De heer Bijkersma: Enkele opmerkingen over de termijn waarbinnen de informatie moet worden ver
strekt. Ik ben het met de heer Buising eens dat deze termijn te lang is, maar wij moeten natuurlijk wel
beseffen dat de termijn een maximumtermijn is. Het is niet zo dat iedere informatieverstrekking der-
tig dagen zal duren. Er moet natuurlijk naar worden gestreefd dat de verstrekking van de informatie
zo spoedig mogelijk gebeurt. Men moet echter ergens een grens stellen en ik meen toch wel dat het
college en ook zij, die een en ander verder moeten uitvoeren, dit moeten leren hanteren. Vanzelf
komt dan de vraag wel naar voren of deze termijn altijd moet worden gehanteerd.
Ik heb wel bezwaar tegen een bepaalde opmerking van mevrouw Van der Werf. Zij wil het moge
lijk maken dat de informatie ook in een andere taal wordt verstrekt. In artikel 1 van de verordening
wordt gesteld dat informatie kan worden omschreven als gegevens, neergelegd in documenten. Als men
nu deze documenten in een andere taal zou vertalen, dan kan men juridisch heel moeilijk komen te
zitten, want een vertaling wordt niet in de oorspronkelijke officiële taal gegeven. Het zou heel goed
kunnen zijn dat de juridische vraag wordt gesteld wat nu precies in de documenten staat. Iemand kan
aan de oorspronkelijke Nederlandse tekst op grond van de vertaling best een andere uitleg geven. Om
deze reden ben ik van mening dat wij niet tot het verstrekken van officiële informatie in een andere
taal moeten overgaan.