32 De Voorzitter: Ik ben blij dat de raad, na de uitvoerige discussies in de Commissie Een goede raad, op zich kan instemmen met het voorstel. Ik ben het met de heer Buising eens dat het voorstel weinig spectaculair is. Dat kan het ook niet zijn, want de beslissing om informatie te verstrekken is 1 mei 1980 reeds ingegaan. U weet dat wij een en ander met behulp van een enigszins provisorische rege ling meteen hebben laten ingaan. Deze verordening heeft niet een andere bedoeling dan de informa tieverstrekking wat meer formeel te structureren, opdat een ieder in ons toch grote apparaat weet hoe hij of zij moet handelen. Wij hopen dan ook dat wij zo kunnen handelen dat er een zekere eenheid van beleid tot stand komt. Er komt immers een zekere jurisprudentie, ook intern, met als gevolg dat voorkomen wordt dat men op de ene plaats zus en op de andere plaats zo handelt. Ik kan u voorts de verzekering geven dat het onze intentie is om, zoals ook duidelijk zal worden uiteengezet in de richtlijn die wij aan de dienst- en afdelingshoofden geven, de bepalingen van de ver ordening royaal te interpreteren. Verder zal erop worden gewezen dat de termijnen, die in de verorde ning worden genoemd, uiterste termijnen zijn. Op verzoek van de Commissie Een goede raad is de max male termijn van dertig plus dertig dagen reeds teruggebracht tot een termijn van dertig plus tien da gen. Dit wil ik voor de goede orde opmerken. Er kunnen zich gecompliceerde gevallen voordoen, waai voor wij de nodige tijd ter beschikking moeten hebben, maar ik zeg u bij dezen dat wij ons uiterste best zullen doen om door middel van de te geven richtlijn duidelijk te maken dat de gestelde termij nen uiterste termijnen zijn en dat men een moedige poging moet doen om zo vlug als mogelijk is in formatie te verstrekken. Met betrekking tot het geven van informatie in een vreemde taal het volgende. Het lijkt mij niet goed om dit in de verordening op te nemen. In de eerste plaats betwijfel ik of dit juridisch mogelijk is, In de tweede plaats is de omschrijving "in een vreemde taal" natuurlijk veel te ruim, want er kan wor den gevraagd om vertalingen in een taal die niet door het ambtelijk apparaat wordt beheerst. Ik wil u wel de volgende toezegging doen. Als wij geconfronteerd worden met mensen die iets niet begrijpen en daarom vragen of wij een en ander in een vreemde taal - maar dan wel een van de moderne talen - willen toelichten, dan zullen wij graag behulpzaam zijn, in die zin dat wij informatie in het Neder lands verstrekken en onze afdeling Voorlichting vragen om zo mogelijk een vertaling daarvan te geven Het lijkt mij dat in het verslag kan worden vastgelegd dat wij deze moedige poging zullen doen. Ik vind dit een kwestie van serviceverlening. (De heer De Vries (weth.): Ook in het Stellingwerfs.) Ik zei "moderne talen", daar hoort de taal die de heer De Vries noemt niet bij. De heer Bijkersma: De vertalingen, die door de afdeling Voorlichting worden gegeven, zullen toch niet worden beschouwd als een officieel document? De Voorzitter: Ik heb gezegd dat wij vragen om informatie altijd in het Nederlands zullen beant woorden, maar daarbij als vorm van serviceverlening een vertaling zullen geven. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de voorzitter betreffende het bij wijze van serviceverlening verstrekken, indien daarorr: wordt gevraagd, van vertalingen in een van de moderne talen van informatie uit Nederlandstalige documenten. De heer Buising verlaat hierna de vergadering. De Voorzitter: Ik stel voor niet te schorsen voor een koffiepauze, maar door te gaan met de be handeling van de resterende agendapunten. Ik constateer dat de raad hiermee instemt. Punt 41 (bijlage nr. 22). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Voorontwerp Streekplan Friesland. Ik kan u meedelen dat wij vanochtend tijdens de hearing over dit onderwerp met het provinciacl bestuur en de aan de Regio Friesland-Noord deelnemende gemeenten het gestelde in de raadsbrief reed hebben verdedigd. De raadsbrief is voordien aan de orde geweest in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening van onze gemeente. Ik heb vanochtend bij de hearing het voorbehoud gemaakt dat het m< gelijk is dat de raad vanavond nog enkele aanvullende opmerkingen maakt. Wij hebben de afspraak gemaakt met het provinciaal bestuur dat wij eventueel gemaakte opmerkingen morgen zullen doorge ven. Het provinciaal bestuur verklaarde dat deze opmerkingen dan zullen worden beschouwd als zijnde gedaan tijdens de hearing. 33 Mevrouw Wielinga—Graansma: Dit voorontwerp Streekplan Friesland is in de vergadering van de raad van de Regio Friesland-Noord op 9 december 1980 aan de orde geweest, zonder dat alle regio raadsleden de twee blauwe boeken, waarin het Streekplan wordt omschreven, in hun bezit hadden. Wij moesten een beslissing nemen aan de hand van het verslag van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening van de Regio Friesland-Noord, waarvan de leden wel alle informatie hadden. Als gemeen teraadsleden hebben wij de blauwe boeken tijdens de begrotingszitting gekregen. Nu is vanochtend al de hoorzitting gehouden. Het komt mij wat onwezenlijk voor dat wij vanavond het voorontwerp nog moeten behandelen. Toch zal ik er nog iets over zeggen. In het voorontwerp wordt gesteld dat Leeuwarden het stedelijk niveau van Friesland bepaalt, nu en in de toekomst. Daarvoor moeten inspanningen worden getroost, wordt dan gezegd. Ook in andere nota's worden dergelijke opmerkingen gemaakt. Zo wordt in de Verstedelijkingsnota gezegd dat Leeu warden moet groeien en in de Nota Regionaal Beleid wordt gesteld dat Leeuwarden groeipool moet worden. In het Integraal Structuurplan wordt opgemerkt dat het aanmerken van Leeuwarden als groei pool de functie als centrum voor de werkgelegenheid onderstreept, omdat Leeuwarden meer dan 25.000 arbeidsplaatsen biedt. Verder wordt gezegd dat Leeuwarden ook een centrum voor voorzieningen en be stuur is. Er wordt echter helemaal niet de uitspraak gedaan dat Leeuwarden in dit kader de Bijzondere Regionale Toeslag moet krijgen. De voorzitter zei zojuist dat dit wel in orde komt. (Gelach) Als Leeuwarden zijn centrumfunctie waar wil maken, dan zal deze stad ook financiële ondersteuning moeten krijgen. Ik zal nu ingaan op in het voorontwerp Streekplan Friesland genoemde punten als de centrumfunc tie en de wegen. In de raadsbrief wordt voor deze punten alleen maar verwezen naar de reactie van de Regio Friesland-Noord. Heel summier wordt aangegeven dat de aan- en afvoerwegen naar provin ciale centra en de verkeersafwikkeling rond deze centra worden geoptimaliseerd. Onze fractie vindt dat er extra op moet worden gewezen dat het wegenvierkant rondom Leeuwarden noodzakelijk is om de capaciteitsproblemen te verminderen. Het is bij voorbeeld ook van belang dat rijksweg 32 zo spoedig mogelijk wordt aangepakt en dat tegelijkertijd met de west- en zuidtangent wordt begonnen. In de Commissie voor Openbare Werken en later ook in de gemeenteraad hebben wij al de beslissing genomen om het oostelijk gedeelte van de zuidtangent aan te leggen, maar in de toelichting op het voor ontwerp Streekplan Friesland wordt alleen maar gesproken over de verbinding van westtangent en zuid tangent. Voor het oostelijk gedeelte van de zuidtangent wordt echter verwezen naar het gedeelte Werp- sterhoek-Hemriksein. Ik wil graag van het college vernemen wat dit dan inhoudt voor het wegenvier kant. Er is ook nog een stuk over de weg Leeuwarden-Stiens. Dit wordt beschouwd als zijnde van de tweede orde. Verder wordt nog gesproken over een omlegging van de weg die door de kom van Wyt- gaard loopt. Het lijkt ons goed dat dit alsnog wordt benadrukt. Ik neem aan dat de voorzitter een en ander vanmorgen beter onder woorden heeft gebracht dan ik en ik hoop dat hij een goed antwoord op deze vragen heeft gekregen. De heer Heere: Ik heb niet veel meer te zeggen dan al gezegd is, maar ik vind het onderwerp op zich toch te belangrijk om er helemaal het zwijgen toe te doen. Het onderwerp is al meerdere malen besproken in allerlei voorontwerpen. Op deelgebieden van het totaal is door ons commentaar geleverd. Ik vind dat in dit stadium niet erg veel meer is op te merken dan het college in de raadsbrief heeft ge daan. Inhoudelijk en ook wat de aanvullingen en de kritiek betreft zijn wij het wel eens met wat in de raadsbrief wordt gesteld. Een kwestie, waarvan ik niet zeker weet of die als aanvulling op de raadsbrief alsnog vanmorgen door de voorzitter is vermeld, is de kwestie van de inmiddels beruchte 7%-norm voor bejaardenoorden. Ik heb dit aspect in de raadsbrief niet aangetroffen als een verbijzondering van de Leeuwarder situatie. Wij vinden toch dat dit zou moeten. Wij vinden dat dit aspect in een aantal opzichten zo belangrijk is dat op die norm voor ons een uitzondering moet worden gemaakt. Het levert een heleboel proble men op, het levert vertrek van onze bejaarde bevolking op. Deze bejaarden vinden dat soms zelf on gewenst. Ik zou dit aspect nog als aanvulling bij u willen aanbevelen. Verder lijkt het mij van het allergrootste belang dat met klem wordt benadrukt - ik mag misschien wel zeggen werd" benadrukt - dat de centrale positie die onze gemeente binnen de provincie inneemt met alle middelen gewaarborgd moet worden. Mevrouw Wielinga heeft dit overigens ook naar voren ge bracht. Een onverhoopt voortduren van de negatieve bevolkingsontwikkeling van dit moment- zal naar onze mening op den duur niet alleen voor Leeuwarden maar ook voor de rest van de provincie een zeer negatieve uitwerking hebben. Het provinciaal bestuur van Friesland zal alle krachten moeten bundelen, niet alleen om te voorkomen dat deze negatieve ontwikkeling voortschrijdt maar ook om te bevorderen dat Leeuwarden zowel in getalsmatig opzicht als ook in de kwaliteit van zijn voorzieningen in de toe-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 17