8 Bij herhaling hebt u uw zorgen uitgesproken over de centraliserende tendensen die alom te consta teren zijn. Bevoegdheden van gemeenten worden in sommige plannen bij provincies gelegd, waar te genover staat dat rijkstaken slechts binnen een keurslijf van zeer strakke richtlijnen gedecentraliseerd worden, vaak zonder dat de daarbij benodigde financiële voorwaarden worden vervuld. Ik kan het ook anders zeggen: de financiële tekorten worden gedecentraliseerd, zonder dat daarbij de gemeen ten eigen bevoegdheden wordt gegeven. Wij delen uw zorgen en vinden dat de gemeenten voldoende ruimte moeten houden c.q. krijgen om hun taak voor de locale democratie naar behoren waar te maken. De van de zijde van deze raad weieens wat nuancerende uitspraken ten aanzien van de intergemeentelijke samenwerking, moet u maar beschouwen als te zijn voortgekomen uit een voortdurend streven naar optimalisering van het democra tisch gehalte van de besluitvorming. Overigens denk ik dat deze raad van oordeel is dat u de juiste weg bent ingeslagen. Ook de werkgelegenheid is voor u een bron van voortdurende zorg. Terecht, werkloosheid is mis schien het grootste kwaad dat onze maatschappij bedreigt en in steeds sterkere mate dreigt te treffen. De gevolgen voor Leeuwarden zullen niet gering zijn, waarbij het extra gevaar van verplaatsing van bedrijven naar het oosten van de provincie door de zuigkracht van de Bruto Regionale Toeslag wegens strijdigheid met een goed beleid geëlimineerd dient te worden. De bemoeienissen van de gemeenten bij de besteding van de ISP-gelden dienen inderdaad versterkt te worden. Er dient met kracht te worden gestreefd naar verdere verplaatsing van rijksdiensten naar Leeuwarden. Leeuwarden zal dan wel tijdig de condities daarvoor en ook voor de overige werkgele genheid dienen te scheppen. Met betrekking tot het onderwijs hebt u melding gemaakt van belangrijke ontwikkelingen. Ik wil speciaal aandacht geven aan de uitbouw van de universitaire vestiging voor Leeuwarden. Deze uit bouw is voor Leeuwarden van zeer groot belang, omdat die hoogwaardige arbeidsplaatsen kan verschaf fen en een aanzet kan zijn om jongeren voor deze provincie te behouden. Het is naar mijn mening niet de taak van een nestor om uitgebreid politiek genuanceerde reacties te leveren op uw toespraak. De fracties hebben daarvoor bij de algemene beschouwingen de gelegen heid gehad. Ik denk wel dat het nu de gelegenheid is u dank te zeggen voor de werkelijk tomeloze in zet van u en uw mede-collegeleden voor het belang van Leeuwarden. Wij hebben daar erg veel bewon dering voor en zijn u daarvoor veel dank verschuldigd. Een dank, die ik ook graag wil betrekken op het ambtelijk apparaat. Ik wil eindigen met u en uw mede-collegeleden in de persoonlijke sfeer namens de raad in het jaar 1981 veel geluk en voorspoed toe te wensen. Punt 1. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Punt 2. Rondgezonden mededelingen. Sub A t.e.m. D. De berichten en de mededeling worden voor kennisgeving aangenomen. Sub E. De Voorzitter: Ik stel aan de orde de brief van 27 november 1980 van de afdeling Leeuwarden van de CPN over de verhoging van de aardgasprijzen per 1 januari 1981 Het eerste woord van het antwoord op deze mededeling, zoals het college dat voorstelt te geven, luidt "afgezien". Dit moet natuurlijk zijn "aangezien". Mevrouw Van der Werf: Onze fractie is het eens met de strekking van de brief van de CPN. Bij de algemene beschouwingen hebben wij onze protesten al laten horen tegen de verhoging van de aard gasprijzen, waarvan vooral de minder draagkrachtigen weer de dupe zijn. Omdat deze verhoging al is ingevoerd, lijkt het ons niet zinnig om nu nog een protest naar Den Haag te laten gaan, maar ik wil wel opmerken dat dergelijke onaanvaardbare verhogingen niet zouden mogen plaatsvinden zonder in ieder geval een krachtig protest van onze zijde. Mijn fractie is het dan ook niet eens met de opmer- 9 king van b. en w. dat het vraagstuk van de verhoging van de aardgasprijs niet een gemeentelijke aan gelegenheid zou zijn. Alleen al omdat er van de zijde van de GSD en de Frigas meerdere malen op is gewezen dat door een dergelijke verhoging enorme financiële problemen bij honderden huishoudens ont staan, hoort een protest tot de verantwoordelijkheid van het gemeentelijk bestuur. De heer Eijgelaar (weth.): Wij hebben in de afdelingsvergadering reeds uitvoerig aandacht aan dit vraagstuk geschonken. Het punt is in Frigas-verband maar ook in de Commissie voor het Electriciteits- bedrijf uitvoerig besproken. Naar mijn mening heeft het weinig zin om hierover nog een lange discus sie te houden. Zo'n discussie zou dan naar aanleiding van iedere op deze kwestie betrekking hebben de brief opnieuw moeten worden gevoerd. Het lijkt mij dat dit niet gewenst is. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub F en G. De beslissing en de brief worden voor kennisgeving aangenomen. Sub H. De verzoeken worden in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub I. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub J. De Voorzitter: Dit punt betreft de brief van 17 december 1980 van de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, waarbij de tiende aanvullende ontwerp-lijst van beschermde mo numenten voor de gemeente Leeuwarden werd toegezonden. Mevrouw Visscher—Bouwer: In de brief van de staatssecretaris wordt niet alleen de tiende aanvul lende ontwerp-lijst van beschermde monumenten aangeboden, maar is ook een afschrift gevoegd van een brief van de Monumentenraad aan de staatssecretaris, waarin erop wordt aangedrongen dat Leeu warden een monumentenlijst instelt en dus ook een monumentenverordening maakt. Voor een aantal monumenten die niet op de lijst van het rijk worden gezet, verwijst men naar deze monumentenlijst. Men krijgt daardoor de gedachte dat de zorg voor de op die lijst staande panden wordt afgeschoven en dat de gemeente zich er maar mee moet redden. Aan de andere kant kan het ook een extra bescher ming geven. Wij hebben met elkaar vastgesteld dat onze binnenstad moet worden aangewezen tot be schermd stadsgezicht. Wij moeten van die aanwijzing dan ook de consequenties nemen. Er zitten veel kanten aan deze zaak. Ik vraag het college of het niet vindt dat een en ander in de Commissie Monu mentenzorg aan de orde moet worden gesteld, maar misschien is deze vraag wat prematuur. De Voorzitter: Uw vraag is inderdaad enigszins prematuur. Wij vragen de raad om de betreffende brief in handen van b. en w. te stellen om preadvies. Ik stel daarom voor er nu niet over te discus siëren. Wel neem ik aan dat wethouder Rijpma de toezegging kan doen dat deze problematiek in de Commissie Monumentenzorg aan de orde komt. De heer Rijpma (weth.): De agenda voor de vergadering van deze commissie wordt voorbereid. De Voorzitter: Dank u. De zorg van mevrouw Visscher-Bouwer zal dan in die commissie wel tot uiting komen. De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub K, L en M. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 5