16
hebben aangeboden. In de afdelingsvergadering, waarin over dit punt is gediscussieerd, meende ik te
begrijpen dat het Roekenêst zou worden uitgebreid met een voorziening voor ouden van dagen, name
lijk met een ruimte waar men kan kaarten en dergelijke. De buurtbewoners, onder leiding van de heer
Tanahatoe, zeggen dat er niet alleen kaartavonden zullen worden gehouden maar ook disco-avonden.
Verder zegt men dat er op zaterdagavonden sprake is van een enorme geluidsoverlast voor de buurt.
Een en ander geeft mij aanleiding tot het stellen van enige vragen. Wij hebben indertijd de affai
re bij de Willemskade gehad, waarbij wij uiteindelijk toch in zekere zin "bakzeil" hebben moeten ha
len. Wij hebben daar een buurtbewoner uit moeten kopen, omdat hij veel overlast ondervond. Ik heb
er geen behoefte aan om daarop terug te komen, maar ik weet wel dat zoiets de gemeente veel geld
kost en daarop wil ik wel terugkomen. Naar aanleiding van de brief van de heer Tanahatoe c.s. stel
ik de volgende vraag. Is het ook mogelijk dat de behandeling van dit gedeelte van de raadsbrief wordt
uitgesteld tot de volgende raadsvergadering? Ik vraag dit, om een en ander voor de fracties wat beter
zichtbaar te maken. Wij kunnen dan wat meer contact hebben met de bewoners in de betreffende buurt
en een en ander eens goed bekijken, opdat de gemeente wordt "gevrijwaard" van het opnieuw moeten
betalen van enorme kosten om de geluidsoverlast, waarvan volgens de heer Tanahatoe duidelijk spra
ke is, te voorkomen.
De Voorzitter: De heer Bijkersma vroeg om een antwoord van het college dat op beide voorstellen
afzonderlijk zou ingaan. Het eerste antwoord krijgt hij van mij, om de simpele reden dat hij buiten de
orde was. Ik meende dat de heer Bijkersma zijn verhaal zag als een aanloopje om op een bepaald punt
tot de orde te komen en daarom heb ik hem niet onderbroken. Hij is echter niet zover gekomen. Wet
houder Rijpma weet er niets van en kan dus geen antwoord geven. Wethouder Eijgelaar, wiens porte
feuille het hier betreft, heeft zich er niet op voorbereid. (De heer Eijgelaar (weth.): Ik wil wel ant
woord geven.) Dat zou ik niet doen. (Gelach) Ook wethouder Eijgelaar zou dan namelijk buiten de
orde zijn. De heer Bijkersma kan antwoord krijgen in de Commissie voor het Marktwezen en de Fries
landhal of tijdens de pauze.
Wethouder Rijpma zal op de tweede vraag van de heer Bijkersma ingaan.
De heer Rijpma (weth.): Ik dacht niet dat ik op de inhoudelijke kant van de brief van de heer Ta
nahatoe c.s. hoef in te gaan. Er is hier een formeel besluit aan de orde, dat de mogelijkheid geeft dat
een bouwplan ter visie wordt gelegd. Dit betekent dat iedereen van het bouwplan, ten behoeve van
welk doel het ook wordt gemaakt, kennis kan nemen en dat men dan zijn bezwaren op de meest geëi
gende manier kan deponeren. Elke vraag wordt in het kader van die procedure breedvoerig bekeken
en nauwlettend getoetst. Mochten wij het dan nog niet goed doen of iets over het hoofd hebben ge
zien, dan is het zo dat er nog een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten moet komen
en dat deze instantie ons eventueel nog wel op de vingers zal tikken. Ik vind dat de inhoudelijke za
ken te voorschijn moeten komen nadat het bouwplan ter visie is gelegd. Dan weten wij waarover wij
het precies hebben.
De heer Bijkersma: Deze mededeling van de wethouder is mij wel bekend, maar deze raad moet
goedkeuren dat het bouwplan ter visie wordt gelegd. Vooruitlopende op de tervisielegging stel ik de
vraag of men de raad niet wat meer gelegenheid kan geven de achtergrondinformatie eens te bekijken.
Ik vraag dit niet omdat wij hiertegen willen protesteren, maar omdat wij wat dieper willen ingaan op
de brief van de bewoners.
De Voorzitter: Het is een procedurekwestie. De voorgestelde gang van zaken is volkomen normaal.
Als hierop niet volgt wat wethouder Rijpma uiteen heeft gezet, dan zou de heer Bijkersma gelijk heb
ben gehad door te stellen dat over een brief als de onderhavige eerst moet worden gesproken. De pro
cedure is erg duidelijk. Men kan op drie plaatsen bezwaar indienen. Eén ding staat vast, namelijk dat
wij betrokkene dienovereenkomstig zullen informeren. Die toezegging doe ik u. Betrokkene weet dan
wat hem te doen staat en op dat moment komt het aan de orde.
De heer Bijkersma: Het is wel mijn derde instantie, maar ik wil toch nog iets zeggen. Ik heb
mijn vraag gekoppeld aan bepaalde ontwikkelingen in de Schoolstraat en aan de Willemskade. Ik heb
dit gedaan, omdat de raad later, als er op een of andere manier voorzieningen moeten worden getrof
fen en geld moet worden gevoteerd om geluidsoverlast tegen te gaan, weer met soortgelijke proble
men te maken krijgt. De bezwaren die nu naar voren komen, kunnen wij op dat moment niet meer naar
voren brengen, want wij zijn geen belanghebbenden in dezen, behalve dan wat het voteren van gel
den betreft. Daarom wil ik mij eerst wat nader laten informeren, vooruitlopende op de tervisielegging.
Het is een kwestie van een paar weken uitstel.
17
De Voorzitter: Het betoog van de heer Bijkersma wordt steeds knapper. Hij had met zijn laatste op
merkingen moeten beginnen. Ik begrijp nu dat de heer Bijkersma geen bezwaar tegen de brief van de
buurtbewoners heeft, maar ingaat op de stedebouwkundige overwegingen waarover in de tweede alinea
wordt gesproken. Dat is een heel ander punt. Als hij zegt dat hij de stedebouwkundige overwegingen
graag aan de orde wil stellen, dan is het niet een groot probleem om dit punt nog een keer in de Com
missie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde te stellen. Is dit uitstel mogelijk, wethouder Rijpma?
De heer Rijpma (weth.): Het is niet erg. Het stedebouwkundig facet in dezen is de plaats van de
voorgestelde uitbreiding, maar die is afgeleid van het bouwplan. Als het bouwplan aan bepaalde ei
sen voldoet, kan het stedebouwkundig heel goed verantwoord zijn om de gevraagde uitbreiding toe te
staan. Als het bouwplan aan die eisen niet voldoet, kan het stedebouwkundig een verkeerde zaak zijn
om het plan uit te voeren. Vandaar dat ik er toch de voorkeur aan geef om deze kwestie te koppelen
aan de procedure, waarbij het bouwplan ter discussie is.
De Voorzitter: Nu, de raad moet maar beslissen. De heer Bijkersma wil graag dat dit punt wordt
uitgesteld. (De heer Bijkersma: Ik zou dat erg op prijs stellen.) De wethouder geeft er de voorkeur aan
om nu de beslissing te nemen en om bezwaren, als die er zijn, via de procedure rond het bouwplan te
doen behandelen. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: De Commissie voor de Ruimtelijke Ordening ver
gadert volgende week.) Nu, dan stel ik voor om de heer Bijkersma dit genoegen te doen.
Ik breng dan wel het eerste punt van het besluit in stemming, namelijk het voorbereidingsbesluit
ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het noordelijk deel van het Frieslandhalcom-
plex.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig punt I van het besluit, behorende bij bijlage nr. 32.
De Raad besluit punt II van het betreffende besluit te behandelen in de raadsvergadering van 26
januari 1981, na een behandeling van dit punt in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening.
De Voorzitter: Wij zijn nu toe aan de koffiepauze. Ik verzoek het Seniorenconvent nog even in de
Vertrekkamer bijeen te komen.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 .35 uur, de vergadering.
Punt 18 (bijlage nr. 25).
De Voorzitter: Aan de orde is het beschikbaar stellen van een krediet voor het bouwrijp maken
van het plangebied Simon de Vliegerstraat/Hollanderhof.
Mevrouw Willemsma— de Jong: Bij de behandeling van deze raadsbrief wil ik de moeilijkheden van
de bewoners van de Simon de Vliegerstraat aan de orde stellen. In mei 1978 is in deze raad het besluit
genomen om de woningen in deze straat af te breken en nieuwbouw te plegen. Aanvankelijk zou er
nieuw gebouwd worden in de Hollanderhof. De bewoners van de Simon de Vliegerstraat konden daar
dan nieuwe woningen betrekken. De beslissing is anders geworden: er wordt afgebroken en opnieuw ge
bouwd in de Simon de Vliegerstraat. Er is nu ongerustheid bij de bewoners ontstaan over hun huisves
ting. Sommige mensen wonen er al veertig jaar en vooral voor die oorspronkelijke bewoners, zo zal ik
hen maar even noemen, is het wenselijk dat zij in dezelfde buurt in woningen met een niet te hoge
huurprijs blijven wonen. Kan de wethouder enige mededelingen namens het college doen over de plan
nen voor de herhuisvesting? Hadden de bewoners bij voorbeeld niet wat informatie moeten hebben over
de plannen, de afbraak, de opbouw en de huisvesting?
De heer Janssen: Ik kan mij in grote lijnen aansluiten bij de opmerkingen van mevrouw Willemsma.
Ik ben ook door bewoners benaderd en ik vernam dat er mensen zijn die niet uit de straat vandaan wil
len. Zij willen zelfs geen woning in de buurt hebben, maar willen wachten tot een nieuwe woning in
de Simon de Vliegerstraat voor hen beschikbaar komt. Ik verzoek de wethouder om een gesprek met
het huurderscomité van de Simon de Vliegerstraat te arrangeren, opdat over en weer duidelijkheid ont
staat, waardoor een en ander wellicht in goede banen kan worden geleid.