6 7 De Voorzitter: De discussie, die buiten het college om ging, is thans afgesloten. Ik vraag dan nu wie tegen dit voorstel is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat 11 leden van de CDA-fractie (uitgezonderd de wethouders) en de 4 leden van de VVD-fractie wensen te worden geacht tegen artikel 7 van de verkoopvoorwaarden te hebben gestemd. Punten 8 t.e.m. 12 (bijlagen nrs. 59, 85, 74, 64, 69 en 84). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 13 (bijlage nr. 67). De Voorzitter: Dit punt luidt: subsidiëring servicebureau democratische planning. Mevrouw Van der Werf: Mijn fractie denkt anders over deze aangelegenheid dan de meerderheid van de raad. Toen wij indertijd in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden de notitie over een servicebureau democratische planning onder ogen kregen, was de commissie unaniem van mening dat een dergelijk ser vicebureau, ondanks de bezwaren tegen de centrale sturing van de rijksoverheid die uit de circulaire "Instrumentarium ten behoeve van democratische planning" sprak, een goede mogelijkheid bood om een van de problemen bij de welzijnsplanning op te vangen. Dat probleem is dat het voor de instellingen en groeperingen die zonder beroepskrachten werken en die een rol spelen in de welzijnsplanning, bijna on doenlijk is om zonder ondersteuning die rol te kunnen spelen. Zeker als die instellingen en groeperingen niet alleen maar inventarisatielijsten moeten invullen - op zich trouwens al een hele klus maar ook een actief beleid moeten voeren in het zo goed mogelijk opsporen en verwoorden van de wensen van de achterban en in het tof stand brengen van een goede samenhang in het welzijnsveld en dergelijke. Als er geen goede ondersteuning is, komen juist deze meer inhoudelijke doelstellingen van de welzijnsplan ning volkomen in de lucht te hangen. Het democratiseringsaspect in de welzijnsplanning heeft voor ons hoge prioriteit. Het servicebureau heeft daar een belangrijke functie in en heeft dus ook die belangrijke prioriteit. Wij vinden dat dit bureau er, ondanks de financiële perikelen, moet komen. Overigens zul len de ambtenaren op de afdeling SZW, als dit bureau er niet komt, met een groot deel van de onder steun ingsvragen worden geconfronteerd en ook dat kost geld. Bovendien heeft de raadsadviescommissie reeds vorig jaar gezegd dat een servicebureau democratische planning gewenst is. Hoewel er geen ver plichtingen zijn aangegaan, zijn er toch wel reële verwachtingen gewekt. Wij hebben daarom een mo tie gemaakt, die luidt: "De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 16 februari 1981, draagt het college van b. en w. op in de eerstvolgende raadsvergadering met een voorstel te komen voor het instellen van een servicebureau democratische welzijnsplanning." Deze motie is mede-ondertekend door Piet van der Wal. De heer Heere: Mevrouw Van der Werf heeft net gezegd dat het voorstel, zoals het hier ligt, door haar niet wordt onderschreven. Zo ver is mijn fractie nog niet. Een en ander hangt voor een groot deel af van de antwoorden die van de zijde van het college op een aantal vragen zullen worden geformu leerd. Wij vinden dat deze kwestie toch wel wat pijnlijk ligt. Er is een proces op gang gebracht, met instemming van en in overleg met de gemeente: de wethouder en de Commissie voor Welzijnsaangele genheden. Dit proces is tot een afronding gekomen, hetgeen wij ook in stukken, die ons door de stich ting in oprichting zijn toegezonden, hebben kunnen zien. Op basis van een financieel motief, dat ei genlijk met de zaak als zodanig niets te maken heeft, wordt de zaak nu op nul gedraaid. Het verzoek wordt mijns inziens namelijk niet, zoals in de raadsbrief staat, "vooralsnog aangehouden", want als ik het moment waarop de herwaarderings-bezuinigingsoperatie - zoals dat zo fraai in de raadsbrief heet - naar schatting klaar kan zijn en de raad beslissingen heeft genomen vergelijk met de datum van 1 apri als uiterste datum waarop dit verzoek voor een rijkssubsidie in aanmerking kan worden gebracht, dan denk ik dat de stichting in oprichting terecht vreest dat het verhaal weieens niet zou kunnen doorgaan. Het is dus een kwestie van nu of nooit. Wij hebben daar toch wel wat moeilijkheden mee, want waarom moest er een servicebureau democratische planning komen? Dit bureau moest er komen, omdat enkele instellingen in het kader van de welzijnsplanning bij gebrek aan professionele krachten moeite hebben om hun bijdrage aan de planning op een goede manier te leveren. De minister heeft hiervoor in een cir culaire een subsidie toegekend, met een verhaal erbij waarom een servicebureau er moest komen. In dat verhaal tref ik overigens de opmerking aan dat het een tijdelijke aangelegenheid is, namelijk zolang de kaderwet specifiek welzijn er nog niet is. Het college voert in de raadsbrief aan dat het gaat om een structurele uitgave. Ik wil dan wel graag weten wat men daarmee bedoelt. Als "tijdelijk" zo tijdelijk is als het zou kunnen zijn - de kaderwet kan namelijk op korte termijn worden aangenomen -, dan is het een kwestie van een paar jaar. Dan is er nauwelijks sprake van een structurele uitgave en vervalt dus dat argument. Ik weet overigens niet of het nu om 7.000,— gaat of om 49.000,— Er is al een bedrag van ƒ42.000,— in de begroting opgenomen en dat bedrag zou volgens dit voorstel worden teruggedraaid; het zou dan gaan om een extra uitgave van 7.000,— Als wij hiermee akkoord gaan, dan nemen wij in principe over wat het college in de raadsbrief schrijft, namelijk dat "bedoelde uitgaven niet als onont koombaar en onafwendbaar kunnen worden beschouwd en met het oog daarop op dit moment zullen moe ten worden vermeden, in afwachting van de herwaarderings-bezuinigingsoperatie die zal moeten plaats vinden." Dat is dan in feite de uitspraak die wij doen. Ik vind dat nogal wat, want aan de hand van welke criteria doen wij die uitspraak? Moet alles wat maar enigszins structureel is nu op slot worden gezet tot het moment dat een beslissing is genomen met betrekking tot de financiële situatie, of niet? Zo neen, wat moet dan wel op slot worden gezet en wat niet? Dit lijkt mij een interessante vraag. Als het servicebureau democratische planning er niet zou komen, dan zou ik, in aansluiting op het geen mevrouw Van der Werf heeft gezegd, toch erg graag de garantie van de zijde van het college wil len hebben dat de situatie dat enkele kleinere instellingen tussen de raderen van de planning zouden worden vermalen - een situatie waarvoor werd gevreesd als het bureau er niet zou komen -, wordt voor komen. In de eerste plaats zou dit misschien kunnen door wat meer ambtelijke steun aan deze kleinere instellingen te geven, meer dan aan andere instanties. In de tweede plaats zou het misschien kunnen door een wat vereenvoudigde, verkorte procedure toe te passen, zodat ook de mensen die met niet-pro- fessionele vrijwilligers werken toch op een goede manier aan de bak kunnen komen. Die garanties moe ten wel worden gegeven; het lijkt mij het minste dat ik zou kunnen verlangen. Toch blijven wij een wat onbehaaglijk gevoel houden. Een op gang gebracht proces, waardoor ver wachtingen zijn gewekt - het college zegt het ook in de raadsbrief -, zou op basis van 7.000,extra moeten stranden. Ik vind het een wat pijnlijke kwestie dat een op gang gebracht proces met de gemeen te, waarin inhoudelijk geen problemen zijn, op deze manier moet stranden. Ik heb de notitie van een achttal instellingen of groepen van instellingen op welzijnsterrein in Leeuwarden nog eens doorgelezen. Ik moet zeggen - hiermee richt ik mij ook indirect tot de opstellers van de notitie - dat ik het een ui terst zwaar verhaal vind. Men spreekt behalve over planning ook nog over samenhangen en over allerlei service-verlening. Men heeft mijns inziens geprobeerd de nodige worteltjes in de grond te krijgen, ten einde de tijdelijkheid die er aan zat te komen wellicht enigermate te overbruggen. Ik zou, als het bu reau er wel zou komen, nog weieens een discussie over de inhoud van de notitie willen hebben, want daarmee ben ik het zo niet eens. Dat is nu echter niet aan de orde. Nu is aan de orde de vraag of het bureau er überhaupt moet komen. Ik heb gezegd dat realisering van een en ander voor mij voor een groot deel afhangt van de garanties die gegeven kunnen worden ten aanzien van het niet verstoren van het proces. Naar het antwoord hierop ben ik dan ook erg benieuwd. De heer Van der Wal: In het kort wil ik ingaan op de financiële motivering waarom dit voorstel zou moeten worden aangehouden. Als raadslid ben ik ook lid van de Commissie voor de Financiën. Die com missie vergadert niet zo vaak. Bovendien heb ik de indruk dat het, als men eens vergadert, toch meestal een beetje mosterd na de maaltijd is. Nu is er echter iets aan de hand, dat met verschillende termen wordt omschreven; ik noem het maar even een "tijdelijke verplichtingenstop". Ruim twee maanden ge leden hebben wij het beleidsplan, waarin onder andere dit punt stond, aangenomen. Behalve in de nieuwjaarsrede van de burgemeester en, naar ik heb begrepen, in de vorige raadsvergadering, toen er ook iets om deze redenen is uitgesteld, is er over deze zaak niet gesproken. De Commissie voor de Fi nanciën wordt hierbij helemaal niet betrokken. Wij hebben begrepen dat iedereen het inhoudelijk wel noodzakelijk vindt dat het servicebureau democratische planning er komt, maar nu wordt om zuiver fi nanciële redenen van realisering afgezien. Er zou dan toch zeker een advies van de Commissie voor de Financiën moeten liggen. Nu heb ik vanmiddag eens even gekeken in b. en w.-stukken en in stukken die over deze materie gaan. Daarbij was een data-lijstje, waarin ik zag staan dat de Commissie voor de Financiën vergadert op 18 februari 1981. Ik heb echter nog geen stuk gezien. Ik hoop niet dat de Com missie voor de Financiën overmorgen vergadert, want in de tijd die ligt tussen nu en overmorgen kan ik de berg stukken niet doorlezen. (De heer Ten Brug (weth.): Ik heb deze datum voor een vergadering ook niet in mijn agenda staan.) De datum van 18 februari 1981 wordt in het b. en w.-besluitenlijstje ge noemd. (De Voorzitter: U wilt graag weten wanneer de Commissie voor de Financiën bij elkaar komt?)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 4