10 halen. Veertien dagen geleden hebben wij in het college gesproken over de stand van zaken. In de eer ste plaats moesten wij weten hoe die stand van zaken was en in de tweede plaats moet overlegd worden over de manier waarop maatregelen kunnen worden genomen. Morgen zal het college hierover verder praten. De streefdatum voor de vergadering van de Commissie voor de Financiën over de bezuinigings- problematiek is nu gesteld op 10 maart 1981 De Voorzitter. Wij streven ernaar dat de eindbeslissingen zullen vallen in een extra raadsvergade ring op 6 juli. Deze vergadering zal 'smiddags beginnen en 'savonds worden voortgezet. De algehele financiële problematiek zal daarin aan de orde worden gesteld. Wij gaan ervan uit dat alle voorberei dingen voor de besluitvorming vóór de datum van 6 juli gereed zijn. Het is belangrijk te weten dat een en ander betekent dat bepaalde beslissingen, die in verband met de noodzakelijk geworden bezuini gingen moeten worden aangehouden, niet voor 6 juli opnieuw aan de orde zullen worden gesteld. Wij zien geen kans om op een eerdere datum de werkzaamheden af te ronden, er moet een enorme operatie worden uitgevoerd. De heer Schagen: In eerste instantie is al gebleken dat de discussie niet zozeer hoeft te gaan over de zin van een servicebureau democratische planning alswel over de vraag of men er nu geld in wil stoppen met het risico dat later bepaalde dingen niet kunnen worden gedaan die men liever wel had wil len doen. Voor de meerderheid van mijn fractie vormt deze afweging de aanleiding om wel akkoord te gaan met het voorstel van het college. Voor een beperkte minderheid van mijn fractie is deze afweging niet overwegend geweest. Dit deel zegt dat de zorg voor de kleine instellingen wel zover gaat dat de instelling van een servicebureau moet doorgaan, ondanks de eerder genoemde, afweging. In de discussie is mij het volgende opgevallen. De heer Heere sprak over meer ambtelijke onder steuning. De wethouder sprak over hand- en spandiensten. Tussen deze twee opvattingen kan verschil zitten. (De Voorzitter: In dit verband wordt hetzelfde bedoeld.) Ik kan mij voorstellen dat de ambtelijke ondersteuning die de heer Heere op het oog heeft, veel verder gaat dan hand- en spandiensten. Ambte lijke ondersteuning zou bijvoorbeeld zover kunnen gaan dat ambtenaren discussies op gang brengen in de achterban van organisaties. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn van de procedure die wij hebben aangenomen. Over deze kwestie wil ik graag wat meer duidelijkheid hebben. Een meerderheid van mijn fractie zal de motie van PAL afwijzen. De heer Heere: Ik zal meteen maar ingaan op de kwestie van de hand- en spandiensten, omdat die ook voor de rest van mijn verhaal van belang is. Ik ben van mening dat onder "ambtelijke ondersteu ning" hetzelfde dient te worden verstaan als de "hand- en spandiensten" die de wethouder noemde. Dat blijkt ook uit mijn opmerkingen ten aanzien van de bedoelingen van de stichting, die ik erg „breed" vond. Daaruit valt mijns inziens af te leiden dat de steun naar mijn mening ook iets smaller zou kunnen zijn. Dat geldt zeker als men deze steun nu ambtelijk moet afdoen. De wethouder heeft toegezegd dat de hand- en spandiensten voor zover mogelijk inderdaad zullen worden verleend. Ik vind deze toezeg ging belangrijk. De wethouder heeft mij overtuigd van de financiële risico's die wij nemen als wij wel tot instelling van een servicebureau democratische planning overgaan. De tijdelijkheid van deze maatregel is inder-^ daad discutabel, zowel qua tijd als qua financiën. Bovendien zei de wethouder een poging bij CRM te zullen doen om de datum wat naar achteren verschoven te krijgen. Deze datum zal dan niet voor 1 au gustus moeten vallen, wil het uitstel enig effect ressorteren. Ik dring er sterk op aan dat deze poging wordt gedaan; dan houden wij de handen nog vrij. Ik heb begrepen dat er inhoudelijk geen problemen zijn over het gebeuren als zodanig, ook niet bij de Partij van de Arbeid. Als het zou kunnen, dan ko men wij er naar ik hoop op terug. Mijn fractie trekt de conclusie dat, met inachtneming van hetgeen aan lap- of hulpmiddelen - ik bedoel dit niet onvriendelijk - is toegezegd, met pijn in het hart kan worden meegegaan met het voor stel dat wordt gedaan, namelijk een beslissing aanhouden tot, naar wij hopen, 1 augustus. Hopelijk is het resultaat dan anders. Wij zullen de motie van mevrouw Van der Werf niet steunen. Mevrouw Waalkens: Wij kunnen na het antwoord van de wethouder akkoord gaan met het voorstel. Wij hebben geen behoefte aan de motie van PAL. De heer Van der Wal: Aan het in tweede instantie gehouden verhaal van de heer Heere te horen, was hij al overtuigd voordat de wethouder het woord nam, maar goed, hij weet het in ieder geval altijd mooi te brengen. Door dit voorstel dreigt er een poot onder de toch al ingewikkelde welzijnsplanning te worden weg gezaagd. Indertijd hadden wij al grote twijfel omtrent de werkbaarheid en de ondersteuning. Wij vroe- gen ons af hoe de kleinere vrijwilligersgroepen aan bod zouden komen. Deze groepen dreigen de dupe te worden, zoals van meer kanten is toegegeven. Plotseling blijkt een secretarie-afdeling zo flexibel te zijn dat de taak, waarvoor het college een stichting in het leven wilde roepen, er even wordt bij ge daan. Ik vind dat prachtig, mijn complimenten! Merkwaardig is wel dat bij verzoeken vanuit de raad om een nota over een bepaald onderwerp altijd wordt geschermd met de uitspraak dat dat niet kan en dat er prioriteiten moeten worden gesteld. Dan blijkt er niets flexibel te zijn. Ik vind de motivering van de wethouder dan ook niet geloofwaardig: of er blijft werk liggen of er moet toch personeelsuitbreiding ko men. Dat laatste kost dan wel meer dan de 49.000,--, waartoe wij ons volgens voorstel van b. en w. niet moeten verplichten. Volgens wethouder De Pree is de situatie heel simpel: wij zitten met een gat in de begroting en voor alles, wat niet onontkoombaar of niet onafwendbaar is, wordt het sein op rood gezet. Was dat maar zo! Van de uitgaven voor het maken van een kantorennota werd in de vorige raadsvergadering gezegd dat die niet structureel waren, maar ze worden wel over vijf jaren afgeschreven voor een bedrag dat onge veer overeenkomt met het bedrag dat in het onderhavige voorstel wordt genoemd! (De Voorzitter: U was niet aanwezig bij die raadsvergadering, maar na de discussie over de tunnel onder de Dammelaan heeft de raad duidelijk uitgesproken dat verder onderzoek naar de behoefte aan kantooraccommodatie onuit- stelbaar was. De beslissing daartoe was aan de raad en de raad heeft zich duidelijk uitgesproken.) In derdaad, maar het college van b. en w. had het voorgesteld en dat betekent dat het college niet voor alles het licht op rood had gezet. Ik kan nog wel een voorbeeld noemen, de bouw van de kleinveehal. Eén lid van het college heeft tegen dit voorstel gestemd, om dezelfde redenen als die welke vanavond een rol spelen. Toch zei het college dat de kleinveehal wel moest worden gebouwd, terwijl één lid van het college deze uitgave wel afwendbaar en niet onontkoombaar vond. In feite vertelt het college nu een verhaal dat wij bij de behandeling van het voorstel tot bouw van de evenementenhal al hebben ge houden. Op dat moment ging het zelfs om een verplichting van drie miljoen, terwijl het vanavond om een verplichting van 49.000,gaat. Ook bij de behandeling van het voorstel voor de evenementen hal dreigde er al een gat in de begroting. Ik wil ook nog ingaan op de verstrekte informatie over de financiële positie van de gemeente. Na tuurlijk wisten wij ook wel dat er iets dreigde; dat was al eerder aan de raad meegedeeld. Van een - ik druk mij wat ongenuanceerd uit - verplichtingenstop heb ik pas ongeveer anderhalve week geleden wat gehoord. Ik ben ook lid van de Commissie voor de Financiën en ik vind dat zulke belangrijke onderwer pen als het onderhavige, waarbij morele verplichtingen spelen, in deze commissie moeten worden be handeld, voordat men ze uitstelt. Er blijkt al dat er heel genuanceerd gereageerd wordt: het ene wel en het andere niet. Het is dus niet zo dat voor alles het sein op rood is gezet. De wethouder kan weieens gelijk hebben als hij zegt dat het aan hem ligt dat de informatie over de financiële problematiek niet duidelijk is geweest. Als grote fracties vergaderen, dan zitten daar ook hun wethouders bij. Kleine fracties zijn voor inside-informatie over dit soort belangrijke dingen afhankelijk van de mededelingen in de Commissie voor de Financiën. (De heer Ten Brug (weth.): U hoeft het niet meer te verklaren. Ik heb immers al gezegd dat het mede aan mij moet liggen?) Dan nemen wij daar nota van, zoals dat heet. Procedures voor raadsadviescommissies komen naar ik heb begrepen nog in de Commissie Een goede raad aan de orde. Ik vind dat er nog heel wat schort aan die procedures, maar daarover zal ik het een vol gende keer wel weer hebben als een voorstel aan de orde komt dat ook op een vreemde manier door de commissies is gehaald. Wij handhaven onze motie, want wij vinden niet dat wij op deze manier kunnen "regeren". Mevrouw De Jong: Ik neem aan dat iedereen zonder meer het nut van een servicebureau democrati sche planning inziet. Het is dan ook jammer dat er verwachtingen zijn gewekt door de aanzet die in goed overleg aan de instelling van zo'n bureau is gegeven. Gezien de financiële positie - ik vind dat de wethouder heel duidelijk is geweest - vind ik dat wij deze verplichting niet kunnen aangaan. Alle structurele uitgaven moeten voorlopig op slot worden gezet tot wij duidelijkheid hebben verkregen en een afweging hebben kunnen maken. Het is uiteraard heel spijtig, maar wij staan nu eenmaal voor deze feiten. Ik ben blij van de wethouder vernomen te hebben dat hulp zal worden gegeven aan de kleine in stellingen. Ik kan dan ook volledig meegaan met hetgeen het college voorstelt. Ik zal, zoals u begrijpt, de motie van PAL niet ondersteunen. De Voorzitter: Ik constateer dat geen enkel lid van de raad het woord in tweede instantie vraagt. Ik zal nog even herhalen wat ik tijdens de vorige raadsvergadering heb gezegd. De heer Van der Wal is nu ook aanwezig.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 6