8 dus open moeten blijven. Aon de oostzijde van de N32 zou een gebied kunnen komen dat een recrea tieve waarde heeft voor de woonwijken van Nijlan en Aldlan. Deze wijken hebben als zodanig geen grotere groenvoorzieningen in de buurt. De voorzieningen met een recreatieve functie zouden een to taliteit kunnen vormen van een stedelijk gebied dat wij gaan herinrichten tot een bepaalde recreatie ve functie. Daarover zijn besprekingen gaande. Er zijn mogelijkheden om op de geschetste wijze een totale recreatiestructuur op te bouwen door vanuit de stad gerekend geleidelijk via een gebied van bovenwijks niveau en via wijkpark naar het landschap zelf weg te zakken. Nabij het centrumgebied ligt dan het wijkpark, dat een van de drie groenvoorzieningenniveau's kan zijn. Globaal gesproken hebben wij, uitgaande van een groenvoorzieningenniveau van 60 m2 per wo ning, 20 m2 aan het wijkpark, 20 m2 aan de buurtparken en 20 m2 aan het verkavelingsgroen besteed. Daarmee hebben wij wat de groenvoorziening betreft een hiërarchie opgebouwd. Het wijkpark zou ook een landschappelijke functie kunnen vervullen door grotere indringingen van het landelijk gebied, met daarin agrarische bedrijven, tot stand te brengen. Daarbij heeft de zuidelijke doordringing tot aan De Klamp de eerste prioriteit. Deze doordringing ligt in de krommingen van het meandervormige Aid Djip. Verder is er, wanneer men door het gebied rijdt, nabij de Hounsdyk een mogelijkheid om het gezicht op de kerktoren van Goutum beleefbaar te maken. Er kunnen voorts recreatieve routes worden gemaakt, door het plangebied heen en aansluitend op de wegen in het zuidelijk en oostelijk deel van het gebied. De diverse topografische gegevens, als onder meer Aid Djip, Wirdumervaart en Wergeasterdyk, wor den gebruikt in de structurering van het geheel. Deze topografische gegevenheden moeten ook contact krijgen met de opzet van het groen. Agrarische bedrijven. Naar onze mening zouden enige veeweidebedrijven in het plangebied kunnen blijven bestaan, die een gewenste omvang van ongeveer 40 hectare moeten hebben. Bij de vier rekenmodellen hebben wij er steeds rekening mee gehouden dat wij niet in zuidelijke richting over het Aid Djip gaan. In dat ge bied liggen namelijk goede agrarische bedrijven, die een aaneengesloten verkaveling hebben. Boven dien zijn er meer beperkingen aanwezig als gevolg van de wegen. Daarnaast zijn in dit gebied de hoog ste investeringen op agrarisch gebied gepleegd en dus hebben wij gezegd dat wij van dit gebied afblij ven. Aan de andere randen varieert de inrichting al naar gelang de structurering van het geheel zoals wij die hebben nagestreefd. Met betrekking tot de onderlinge gebruiksverstoring zullen wij rekening moeten houden met het feit dat het weliswaar op sommige momenten mooi is om naar de weilanden te kijken maar minder mooi om erin te wandelen. Wij hebben wat dit betreft overleg gevoerd met agrarische voorlichtingsdeskundi gen. Daarbij is ons erop gewezen dat het gevaar aanwezig is dat kinderen naar de boerderijen lopen en daar gevaarlijke machines aantreffen. Dergelijke aspecten kunnen wij beheersen via de waterhuishou ding van het plangebied, door bijvoorbeeld brede sloten te maken. Er is nog een ander probleem bij het toelaten van agrarische bedrijven in of nabij de woonwijken: de bemesting van het land kan voor de bewoners hinder opleveren. Volgens agrarische deskundigen is dit een tijdelijke aangelegenheid en men zegt dat de bewoners daar in zulke situaties maar tegen moe ten kunnen. Op zaterdag en zondag rijden de boeren niet uit en als het mooi weer is bemesten de boe ren het land niet; anders zou het wel een heel slechte boer zijn. Op de geplande agrarische bedrijven moeten goede boeren zitten, is de bedoeling. Ik neem overigens zonder meer aan dat de huidige boeren goede boeren zijn. Fasering. De opbouw van de wijk moet ons inziens zodanig zijn dat de eenheden vrij zelfstandig kunnen wor- den uitgevoerd. Dit is noodzakelijk als gevolg van het feit dat sommige aspecten, zoals het tijdsaspect, niet zo duidelijk zijn. Het plan berust voor een zeer groot deel op een migratie-overschot, dat Leeu warden maar moet zien te verwerven door goede voorzieningen en een goed milieu met een zekere aan trekkingskracht aan te bieden. Zelfstandig uit te voeren eenheden bewerkstelligen dat men niet met "onaffe" delen van een wijk blijft zitten. Als in het jaar 2000 de situatie zodanig zou zijn dat maar een gedeelte van de opzet is gerealiseerd, dan heeft men in ieder geval bij zelfstandig uitgevoerde eenheden niet het gevoel dat een wijk niet is afgebouwd. Het centrumgebied zou zo gestructureerd moeten worden dat het gelijk opgaand met de vordering van de woningbouw kan uitgroeien. 9 Rekenmodellen. Bij het maken van de facetten in de planopzet hebben wij het grondgebruik nodig gehad en heb ben wij berekeningen uitgevoerd op grond van de kaveldifferentiaties om een en ander sluitend te krij gen. Voor dat doel zijn vier rekenmodellen gemaakt. Tabel grondgebruik. Model 1 2 3 4 bruto woongebied 136 136 136 136 centrumgebied 6.4 6.4 6.4 6.4 terrein t.b.v. boven wijkse werkgelegenheid 15.5 16.0 16.3 16.0 sportterrein 10 9.4 9.9 9.1 gebied met recreatieve waarde 20.6 33.3 22.7 22.1 agrarisch gebied 172.0 159.4 169.2 170.9 totaa 1 360.5 360.5 360.5 360.5 Alle vier modellen hebben een bruto woongebied van 136 hectare, waarop 4.000 woningen kun nen worden gebouwd. Ik zeg nogmaals dat de kleine kavels, die vallen onder de 60% goedkope kavels, een hoge dichtheid hebben. Ik spreek dan namelijk al over 45 woningen per hectare. Als deze dicht heid verder omhoog wordt gebracht, dan gaat het fout met de bouwkosten. In het centrumgebied is voor de bovenwijkse werkgelegenheid en voorzieningen een terrein van ongeveer 16 hectare beschikbaar. Voor bovenwijkse werkgelegenheid is rekening gehouden met onge veer 10 hectare en verder is er een reservering gemaakt voor een bovenwijkse onderwijsinstelling van 6 hectare. Als deze onderwijsinstelling er niet mocht komen, dan kan het gereserveerde terrein bij het terrein van de bovenwijkse werkgelegenheid worden gevoegd. Voor sportgebied is ongeveer 10 hectare gereserveerd. Als sportgebied kunnen ook worden beschouwd school-, werk- en volkstuinen. De 10 hectare is berekend op grond van voor deze sector geldende nor men. Ook is gekeken naar de voorzieningen die elders in Leeuwarden tot stand zijn gebracht. Verder zou er een gebied met recreatieve waarde kunnen komen. Dat gebied is nog volledig in be weging wat de juiste situering ervan betreft, maar in de vier rekenmodellen is de in de tabel aangege ven oppervlakte meegenomen. Ten slotte zal er in het plangebied 160 hectare tot 170 hectare agrarisch gebied blijven. Ik zal in het kort een uiteenzetting van de vier rekenmodellen geven. Op het moment dat het Rap port Doelstellingen en Programma werd gemaakt, hadden wij nog niet de beschikking over plankaarten of uitgetekende ontwerpen. Een uitgangspunt dat wij in het rapport hebben geformuleerd, was dat wij "dor pen" wilden maken. Met "dorp" hebben wij evenwel steeds de "schaal van dorp" bedoeld, hoewel dit tot ons verdriet aanvankelijk niet zo werd begrepen. Wij hanteerden dit uitgangspunt om de ruimtelijke eenheid te weten te komen; overigens zijn er heel kleine en heel grote dorpen. In feite wordt dus, ook in het rapport, gesproken over bepaalde eenheden die tot de stad Leeuwarden zullen behoren. Toen wij in die allereerste fase van onze werkzaamheden nog dachten dat wij vrij gemakkelijk heen en weer kon den structureren omdat er een zee van ruimte was, bestond nog geen duidelijkheid over het aspect van de geluidshinder en over de vraag hoe deze overlast moest worden bestreden. Om de hoge uitgaven voor bij voorbeeld geluidswallen rondom het plangebied te vermijden, moesten wij voor de woonwijken een afstand van 235 meter tot 300 meter tot de hoofdwegen aanhouden. Als gevolg daarvan zijn wij met de modellen als het ware "naar binnen gedreven". Daarnaast vergde het ene centrumgebied voor Goutum en de nieuwe wijk dat de andere woongebieden meer naar het centrum zouden worden toegetrokken. Wij hebben een model gemaakt, waarbij sprake is van een aaneensluitend woongebied met een wijkpark - met een omvang die een-derde van het beschikbare groen bedraagt - langs de Wirdumer vaart en het centrumgebied (rekenmodel 1). De bebouwing vormt een aaneensluitend geheel, met daar omheen agrarisch gebied. Wij hebben ook een model gemaakt met indringingen van agrarische surplus-gronden, zoals het wordt genoemd. Het gebied met recreatieve waarde speelt daarbij een duidelijke rol en bovendien is er in dit model sprake van meer geleding in de stedelijke eenheden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 5