heeft om onder de eigen naam te worden aangeschreven, heeft niets met de verkiezingen te maken. Het zou niet eens mogen. Het is verboden om iets dergelijks aan de verkiezingen te koppelen. Dat voorgesteld wordt om rondom de verkiezingstijd iets over de naamgeving in "Aan de Grote Klok" te zetten, heeft als enige reden dat nu juist in die tijd alle mensen een op naam gestelde kaart krijgen toegestuurd. In de publicatie in "Aan de Grote Klok" kan dan daarnaar worden verwezen. Er is dus een puur praktische reden geweest om dit voorstel te doen. Als men op een ander tijdstip een publica tie zou laten verschijnen, is het mogelijk dat velen niet zullen begrijpen waarover het gaat. Rondom de verkiezingstijd kan men verwijzen naar de kaart die de mensen is toegezonden. Door enkele raadsleden is de kwestie van de rechtspersoon van groepen die emancipatie-activi teiten gaan ontwikkelen aan de orde gesteld. De heer Heere heeft in de laatste commissievergadering een formulering wat dit betreft voorgesteld, waarvan ik heb gezegd dat die mij een goede formulering leek. (De hear Jansma: Dat is de formulearring dy't ik foarlêzen haw.) Dan is dat geen probleem. Naar aanleiding van een vraag over de verantwoording van emancipatie-activiteiten kan ik zeg gen dat deze verantwoording ook plaatsvindt. Het is een van de subsidievoorwaarden. Mevrouw Waalkens had bezwaar tegen de opmerkingen in de raadsbrief over de PAL-nota. In de raadsbrief staat dat bepaalde elementen uit deze nota later van pas zouden kunnen komen, al was het alleen maar omdat niet iedereen het wiel weer opnieuw hoeft uit te vinden. Zoals ik ook in de commissie heb gezegd, heb ik zelf grote waardering voor het vele werk dat men aan de PAL-nota heeft besteed. Mevrouw Van der Werf is nader ingegaan op de procedure van de totstandkoming van de nota. Op een gegeven moment is aan de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden een mogelijke inhouds opgave voor de emancipatienota voorgelegd. Wij zijn op zeker moment tot de conclusie gekomen dat het terrein waarop volgens deze opgave zou worden ingegaan, veel te breed was. Het leek ons veel zinvoller - in de nota wordt deze keuze verantwoord - om met een concreet te maken verhaal en met realiseerbare voorstellen te komen. Dat een en ander toch nog lang heeft geduurd, is niet zozeer ge komen omdat er zo langzaam werd geschreven. Wel geeft deze lange tijd de gecompliceerdheid van het geheel aan. Zo zijn de voorstellen, die in deze nota worden gedaan, via allerlei overlegkaha- len, met inspraak van onder andere de Commissie voor het Georganiseerd Overleg, aan de orde ge steld. Dat kost allemaal tijd. Procedureel en formeel is het niet zo eenvoudig geweest. Mevrouw De Jong vond dat het "overwegen" van een nader onderzoek naar het feit dat vrouwen in gemeentedienst zo weinig gebruik maken van studiemogelijkheden, moest worden veranderd in "het zo spoedig mogelijk doen van een onderzoek hiernaar". Als wij in de nota schrijven dat wij iets over wegen, dan betekent dit niet dat wij nog een jaar wachten alvorens tot daden over te gaan. Wij be doelen daarentegen dat wij van plan zijn de dingen die worden overwogen, uit te voeren. Van de eerste motie van PAL, waarin wordt gevraagd om een medewerkster in vaste dienst, heb ik al gezegd dat ik die om twee redenen niet kan onderschrijven. Ik noemde allereerst een financiële re den, maar ook een mogelijke principiële reden. Als wij een tijdelijke kracht voor een jaar aantrek ken, zouden wij een en ander echter na een jaar opnieuw kunnen bekijken. In de tweede motie van PAL stonden erg veel nummers. Ik kan niet goed overzien op welke din gen uit de nota die betrekking hebben. Onder punt a van de motie wordt voorgesteld de PAL-nota als uitgangspunt te hanteren. Ik ontraad dit punt. Ik heb reeds gezegd dat ik het initiatief-voorstel - punt b van de motie - eveneens ontraad. In punt c van de motie staan zoveel nummers dat ik in de pauze moet uitzoeken wat precies wordt bedoeld. Ik heb dat zo gauw niet kunnen doen. De Voorzitter: Ik stel voor thans te pauzeren, overigens niet te lang, en daarna de behandeling van dit punt in tweede instantie voort te zetten. De Voorzitter schorst, om 23.00 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.15 uur, de vergadering. De Voorzitter: Wethouder De Pree heeft tijdens de pauze nog even gekeken naar de tweede mo tie van mevrouw Van der Werf. Hij zal daar nog enkele opmerkingen over maken. De heer De Pree (weth.): Het is eenvoudiger dan ik dacht. Wat in de motie wordt voorgesteld, is dat de PAL-nota als uitgangspunt voor het te voeren emancipatiebeleid wordt genomen. Daarnaast wordt voorgesteld om enkele voornemens uit de gemeentelijke nota mee te nemen. De motie beoogt echter primair om de PAL-nota als uitgangspunt te nemen en daarom ontraad ik deze motie. Mevrouw Otsen: Wat wethouder De Pree zojuist zei, geeft precies de reden aan waarom ook wij de motie van PAL afwijzen. Ik heb dit in eerste instantie overigens al gezegd. In de tweede motie van PAL wordt het voorstel gedaan om de aan te trekken medewerkster in vast dienstverband aan te nemen. Wij willen ons daarop nog niet vastleggen. Misschien blijkt over een jaar dat er op verschillende afdelingen iemand moet zijn die verantwoordelijk is voor het emancipatiebe leid. Nogmaals, wij willen dat nu niet vastleggen, maar binnen de in te stellen commissie zou gedu rende het ene jaar wel kunnen worden bekeken hoe een en ander moet gebeuren. Ik neem wel aan dat een lid van het college verantwoordelijk blijft voor het emancipatiebeleid. (De Voorzitter: Dat trek ken wij niet in Ik onderstreep nogmaals het feit dat de commissie emancipatiezaken voor ons erg belangrijk is. Vooral de continuïteit van het werk is voor ons belangrijk. Wij verwachten er dus wel het een en an il der van. In de PAL-nota worden vele beleidsaanbevelingen gedaan. Ik denk dat bij PAL een beetje het I misverstand bestaat dat wij met het aannemen van de PAL-nota als uitgangspunt voor het emancipa tiebeleid veel harder zouden kunnen opschieten. Volgens mij is er net zoveel tijd mee gemoeid om I een aantal aanbevelingen in concrete beleidsmaatregelen om te zetten; de meeste maatregelen moe ten bovendien in overleg met derden worden voorbereid. Daarnaast is ook niet in voldoende mate te I overzien in hoeverre de gedane aanbevelingen volledig en reëel zijn. Ik benadruk nogmaals dat de in de PAL-nota verwoorde beleidsaanbevelingen wel aan bod moeten komen bij de uitwerking van de I andere beleidsonderdelen. Wij gaan niet akkoord met het initiatief-voorstel over de naamgeving van vrouwen, ik denk toch I dat dit voorstel enigszins een vergissing is, omdat vrouwen steeds onder hun eigen naam worden in geschreven. Wat dat betreft klopt het initiatief-voorstel niet. Wel is het zo dat bij de naam van de I vrouw ook de naam van de rran wordt geschreven. In ieder geval heb ik gehoord dat nu al bij de afdeling Bevolking expliciet aan vrouwen wordt gevraagd of zij onder hun eigen naam wensen te wor- I den ingeschreven. Ik vind dat dit in ieder geval voortvarend is aangepakt. Wellicht kan wethouder Eijgelaar nagaan of vrouwen die al of niet eerder ambtenares zijn geweest i aan de Bestuursschool les kunnen krijgen. Is het aldus mogelijk dat vrouwen, voordat zij een werkkring I hebben, alvast les krijgen aan de Bestuursschool? Ik neem aan dat die mogelijkheid er nog niet is, l maar misschien verdient het overweging om deze mogelijkheid aan te kaarten. Nog een opmerking over de reacties van CDA, VVD en D'66. De visie van deze partijen verschilt nogal van onze visie op de vraag hoe de samenleving eruit moet gaan zien. Ik heb eigenlijk geen be- I hoefte om daarop in te gaan. De hear Jansma: De earste moasje fan PAL giet oer de tydlike krêft. Ek wy wolle Cis net fêstlizze op it oanstellen fan in fêste krêft. De twadde moasje wol dat de PAL-nota as Citgongspunt nommen wurdt. Ut it ferhaal dat ik yn ear ste ynstansje halden haw, sil wol bliken dien hawwe dat wy it der ek net mei iens binne. It inisiatyf-foarstel fan de hear Van der Wal en mefrou Van der Werf oer de nammejouwing kin ik koart oer wêze. Salang net mear as alve froulju harren eigen famkesnamme allinne mar ynskreaun hawwe wolle en net de namme fan harren man derby en der boppedat sunt in jier as trije in brosjuere ütjun wurdt oan breidspearen, dêr't hiel düdlik yn stiet dat neffens artikel 9, lid 1, de frou dy't troud is of troud west hat en net wer troud is it foech hat om de geslachtsnamme fan har man oan te halden, fine wy net dat it inisiatyf-foarstel hoecht. Wy fine it sa wol foldwaande. Wy binne ek net ta oan de punten dy't under punt c fan de moasje steane. Wy sille dus ek tsjin dy moasje stimme. Fan de kommisje ex artikel 62 hat de wethalder sein dat dy kommisje der wol komme sil. Ik wol der dan op wize dat yn de emansipaasjenota under punt 7.1 stiet: "Wij zijn voornemens u een voorstel te doen inzake het instellen van een commissie van advies aan het college." Wy fine dat it ynstellen fan dizze kommisje wol besprutsen wurde moat yn de Kommisje In goede ried en dat soks dan ek yn de Kommisje foar Wolwêzensoangelegenheden oan de oarder komme moat. Wy beslisse lykwols no net dat dy kommisje der komt! Yn de nota stiet: "wij zijn voornemens" en der wolle wy Os oan halde. (De oarsitter: Formeel is it sa dat soks it foech fan b. en w. is. Wy diele de ried dus mei dat de kommis je ynsteld wurdt. It heart wat hurd, mar sa is it by in kommisje ex artikel 62.) Wa beneamt de persoa- nen dan? (De Voorzitter: De raad zal worden geïnformeerd over het tijdstip waarop de commissie wordt ingesteld. Ik moet even formeel praten, want het gaat om een commissie ex artikel 62. B. en w. stel len een commissie van advies aan b. en w. in. Het is dus onze bevoegdheid.) Dan wol ik dochs oan- stean op in behanneling yn de Kommisje In goede ried en ek in behanneling yn de Kommisje foar Wol wêzensoangelegenheden. (De Foarsitter: It komt altiten yn de Kommisje In goede ried.) As de kommis je sunder mear ynsteld wurdt, dan is Cis fraksje yn elts gefal yn syn gehiel tsjin. Ik kin my yntinke dat der ek mear tsjin wêze sille. (De Foarsitter: Jo kinne jo wethalders wat ynlósterje. Dy kinne dan yn 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 17