26 ken en dat dan een financieel onderbouwd deskundig advies moest worden gegeven. Nu gaan wij voorbij aan de financiële aspecten, op een lichtvaardige wijze. Dat geldt ook voor de woorden van de heer Geerts. Ik vind dat hij de financiële aspecten te simpel heeft benaderd. (De heer Van den Eist: Er is mee deskundigheid aanwezig buiten de deskundigheid van de Commissie voor de Financiën.) Het gaat nu om de centen, mijnheer Van den Eist, en dat weet u heel goed. Daarom zou het verstandig zijn geweest dat eerst een vergadering van de Commissie voor de Financiën was uitgeschreven en dat pas daarna het voor stel tot realisering van een wijkgezondheidscentrum op de agenda van deze vergadering werd gezet. Zeer angstaanjagend vind ik ook het feit dat de tekorten de komende jaren zo groot zullen zijn; de heer Jansma is daarop al ingegaan. Daaraan kan nog worden toegevoegd dat de toevloed van bewoners naar Camminghaburen heel anders is dan wij oorspronkelijk hadden gedacht. Wij hadden gedacht met Camminghaburen een groot aantal mensen van buiten de stad aan te trekken. Ik mag aannemen dat de mensen van buiten, als zij hierheen waren gekomen, wellicht een arts in Leeuwarden hadden gekozen, ledereen weet echter dat mensen uit Leeuwarden die naar een andere wijk van deze stad verhuizen over het algemeen hun huisarts, die tenslotte hun vertrouwensarts is, niet verruilen voor een andere arts. Ik ben er dan ook van overtuigd dat om die reden alleen al de toeloop tot het wijkgezondheidscentrum veel lager zal zijn dan oorspronkelijk werd geschat. Een en ander zal natuurlijk ook financiële consequenties hebben. Als men dan bij dit alles de woorden van de voorzitter voegt, toen hij sprak over het feit dat deze raad voor een grote bezuinigingsoperatie van enige miljoenen staat, dan begrijp ik niet dat dit voorstel op dit ogenblik wordt gepresenteerd. Op zijn minst had ik gedacht dat het voorstel bij de bezuinigings operatie werd behandeld. Eén ding is zeker: als het wijkgezondheidscentrum niet doorgaat, dan zou dit niemand in de gezondheidszorg schade berokkenen. Reeds nu zorgen de Leeuwarder huisartsen ervoor dat de inwoners van Camminghaburen hun medische verzorging krijgen. Dat zal ook zo blijven, zonder wijkgezondheidscentrum, misschien juist zonder gezondheidscentrum. Wij voorzien dat het wijkgezondheidscentrum in Camminghaburen een financiële molensteen om de nek van de gemeente Leeuwarden zal worden. Mevrouw Van der Werf: Het zal geen verbazing wekken dat mijn fractie van harte kan instemmen met het voorstel. Steeds weer hebben wij laten weten voorstanders te zijn van de totstandkoming van het wijkgezondheidscentrum en hebben wij ook op spoed aangedrongen. Naast de al onder punt 3 van de raadsbrief genoemde redenen voor het creëren van het wijkgezond heidscentrum, vindt mijn fractie wijkgezondheidscentra van belang omdat zo'n centrum een van de mo gelijkheden is om de greep van de gemeente op de gezondheidszorg te vergroten. In de huidige situatie wordt de eerstelijns gezondheidszorg voornamelijk bedreven door vrij gevestigde beroepsbeoefenaren. Zij ontvangen geen loon, maar worden per patiënt of per verrichting betaald. Dat betekent: hoe meer patiënten, des te hoger de verdiensten. Dat betekent weer dat in veel gevallen artsen, tandartsen en fy siotherapeuten te grote praktijken hebben, hetgeen tot gevolg heeft dat zij te weinig tijd per patiënt heb ben en geen tijd hebben voor geregeld overleg met maatschappelijk werk en wijkverpleging en dergelijke. Laat staan dat er tijd over zou zijn voor een grondige oriëntatie op de maatschappelijke omstandigheden van de patiënten, een reden waardoor de huidige gezondheidszorg grotendeels vanuit een strikt medisch model blijft werken en zich nauwelijks bezighoudt met preventie en het signaleren van ziekmakende, maatschappelijke omstandigheden. De onmondigheid en afhankelijkheid van patiënten wordt hier door bevestigd. Mijn fractie vindt dat in deze situatie verandering moet komen, met name door het opheffen van hef vrije-markfprincipe. Met een appèl op de goedwillendheid van artsen en dergelijke zijn wij er niet. In lang niet alle gevallen is er sprake van puur winstbejag. Zo worden bijvoorbeeld goedwillende, jon ge artsen in een situatie van mee-concurreren gedwongen door de absurd hoge overnamekosten van be staande praktijken. Een principiële oplossing is uiteindelijk de gezondheidszorg via een nationaal wet telijk kader in gemeenschapshanden te brengen. De voorwaarden daartoe zullen voornamelijk door de landelijke regering moeten worden gecreëerd. Zolang dat niet is gebeurd, blijft het bij kleine stapjes en een daarvan is het wijkgezondheidscentrum Camminghaburen. Naast alle voordelen die in de raadsbrief worden genoemd, zoals de interdisciplinaire samenwer king, de drempelverlaging, hef kunnen signaleren van tekorten in de gezondheidszorg en de maatschap pelijke dienstverlening door de nauwe samenwerking van beide, het kunnen ontplooien van wijkgerich e activiteiten met betrekking tot bijvoorbeeld de preventie, is hier ook de mogelijkheid alle werkenden in loondienst aan te stellen en een heel klein stukje van het beleid in de eerstelijns gezondheidszorg in handen van de gemeenschap te brengen. Dat daarbij heel wat weerstanden moeten worden overwonnen, is in de lange voorbereiding tot dit centrum duidelijk geworden. Al eerder heb ik hier in deze raadzaal forse kritiek laten horen op de hou 27 ding van de heren medici van de Leeuwarder Huisartsenvereniging, die alles in het werk hebben gesteld om te voorkomen dat de artsen in dit centrum in loondienst komen. Eigenlijk wil ik weinig woorden meer vuil maken aan het opgevoerde spektakel, waarbij wij steeds sterker de indruk hebben gekregen dat het voortdurend naar voren gebrachte belang van de patiënt het eigen belang van de medische traditie moest verhullen. Wel wil ik opmerken dat mijn fractie er op grond van die voorgeschiedenis tegen is dat een vertegenwoordiger van die Leeuwarder Huisartsenvereniging deel gaat uitmaken van het stichtingsbestuur van het wijkgezondheidscentrum. Wij hebben bange vermoedens dat de daadkracht van dit bestuur hier door sterk wordt beperkt. Ook mijn fractie vindt de bewonersvertegenwoordiging in het bestuur mager en dringt aan op de mogelijkheid meer bewoners in het stichtingsbestuur op te nemen. Wij kunnen instemmen met de financiële analyse, die in onze ogen inderdaad vanuit het somberste perspectief is opgesteld; dit geldt met name voor de AWBZ-bijdrage. Het gemeentelijk risico vinden wij aanvaardbaar. Ook mijn fractie vindt het gezondheidscentrum zo belangrijk dat wij, vooruitlopend op de discussie over de bezuinigingsoperatie van 6 juli 1981, nu al kunnen stellen dat het wijkgezond heidscentrum er hoe dan ook moet komen. Ook in een tijd van weinig geld blijven wij politiek bedrij ven. Dit centrum heeft voor ons een belangrijke prioriteit. Wij gaan dan ook akkoord met het voorstel. Mevrouw De Jong: Ik wil allereerst mijn compliment maken aan het college, dat in deze tijd van bezuinigingen toch de moed heeft gevonden om ons dit voorstel voor te leggen. Ik ben mij ervan bewust dat de financiële positie van onze gemeente inderdaad bijzonder zwak is en dat die zeker reden tof gro te zorg geeft. Toch meen ik dat ik zonder meer voor dit voorstel moet stemmen, omdat het realiseren van een gezondheidscentrum ook binnen mijn partij een hoge prioriteit heeft. Ik meen daarom dat wij met dit voorstel vooruit mogen lopen op de juli-operatie. Er is reeds kritiek geuit op de Leeuwarder huisartsen. Ik steun deze kritiek. Ik heb weinig goede woorden voor de houding van de artsen. Het is erg goed dat alle disciplines in dienstverband komen. Ik geloof zeker dat dit de patiënten ten goede komt, gelet op hef feit dat nu te dikwijls met grote praktij ken wordt gewerkt. Ik heb eveneens weinig goede woorden voor de dreigementen die door de huisartsen worden geuit. Ik vind dat daarop maar niet moet worden ingegaan. In Camminghaburen ligt een unieke kans om een project als het voorgestelde van de grond te tillen. Ik stem dan ook van harte in met dit voorstel. De heer De Pree (weth.): Ik zal proberen zo kort mogelijk op de vragen en opmerkingen te antwoor den. Allereerst enkele algemene opmerkingen. Het is niet voor niets dat in hef beleidsplan 1979-1983 stond dat geprobeerd zou worden in Cam minghaburen een wijkgezondheidscentrum van de grond te krijgen. Waarom in Camminghaburen? Op het moment dat wij de zojuist genoemde intentie in het beleidsplan vastlegden, stond er nog niet één huis in Camminghaburen. Wij hadden daar dus helemaal niet te maken met bestaande situaties. Waarom als ex periment een wijkgezondheidscentrum, hoewel ook andere vormen van samenwerking mogelijk zijn? Wij denken dat er voldoende inhoudelijke argumenten zijn om dit experiment - het enige op dit terrein in Friesland - van start te laten gaan. Deze argumenten staan ook in de raadsbrief. In den lande zijn on geveer 80 gezondheidscentra gerealiseerd en de landelijke trend is ook, daarin gestimuleerd door de rijksoverheid, steeds duidelijker gericht op zulke centra, al was het alleen al omdat meer vormen van hulpverlening - zeg maar het welzijnswerk - zich richten op buurten en wijken ter verhoging van in ie der geval de geografische bereikbaarheid van de zorg en de hulpverlening die wordt uitgeoefend. De landelijke trend gaat steeds meer deze kant op. De heer Geerts heeft al aangetoond dat deze ontwikke ling in beleidsnota's van de rijksoverheid valt te constateren. Zo'n samenwerkingsverband stelt nogal wat eisen aan de organisatie en aan de manier waarop de rechtspositie van hen, die in het centrum komen werken, wordt geregeld; dat wijst de praktijk wel uit. Het is met name die overweging geweest - ik heb dat steeds op allerlei plaatsen in geuren en kleuren duidelijk proberen te maken - die geleid heeft tot de keus voor een dienstverband van onder meer art sen. Deze situatie is in de medische wereld niet onbekend. Ik.wijs wat dat betreft onder meer op de (academische) ziekenhuizen. Ook in onze eigen gemeente kent men een dergelijke constructie. Ik wijs ook op de talrijke gezondheidscentra waar men een zelfde constructie kent. Het belangrijke voordeel is in ieder geval dat de werkers in die centra in een onderling vergelijkbare positie zitten, hetzij in dienstverband van een stichting en gedetacheerd bij het wijkgezondheidscentrum, hetzij direct in dienst van het gezondheidscentrum zelf. Ik kan mij voorstellen dat verschillende leden van de raad de financiële toekomst van het gezond heidscentrum als uiterst somber hebben gekenschetst. De financiële kant van de zaak is zo goed als maar mogelijk was - men heeft immers te maken met prognoses over een groot aantal jaren - hard gemaakt. Ik

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 14