zeg erbij dat de gegevens over de situatie na de eerste jaren in die zin een te sombere voorstelling van zaken geven, omdat nog geen rekening is gehouden met de extra financiering van de AWBZ. Waarom is daarmee aan de inkomstenkant geen rekening mee gehouden? Dit is niet gebeurd omdat die financiering niet mogelijk zou zijn - in de praktijk is de financiering er -, maar het is gebeurd omdat men in Utrecht heeft gezegd zich op dat punt nog niet bloot te willen geven. Men vindt namelijk dat er eerst een be stuur van een stichting wijkgezondheidscentrum moet zijn. Dit stichtingsbestuur moet, samen met het plaatselijke ziekenfonds, met de mensen van de AWBZ om de tafel gaan zitten om te onderhandelen. Vanwege die situatie vindt u aan de inkomstenkant daarover geen gegevens. Het lijdt echter geen twij fel dat men via de AWBZ over de brug komt, mits de exploitatie niet overdreven is opgezet. Ik kan u evenwel niet zeggen in welke orde van grootte het bedrag zal komen te liggen. De zojuist door mij ge schetste manier van handelen gebeurt overigens ook ten aanzien van andere gezondheidscentra. Indertijd is er een financieel rapport gemaakt door een bureau, waaraan wij opdracht daartoe had den gegeven. Dit rapport is met tussenkomst van het Ziekenfonds Leeuwarden-Sneek naar de Zieken fondsraad gezonden. De reactie van de Ziekenfondsraad op dit rapport was dat men de opzet, zoals die in het rapport werd weergegeven, niet irreëel vond. Er stond bij dat men zich niet op dat moment al wilde binden, omdat er nog geen stichtingsbestuur was en er nog geen sprake was van een reële onder handelingssituatie. Het indertijd uitgebrachte rapport is, onder andere als gevolg van de vertraging van de groei van de bevolking in Camminghaburen, door ons in negatieve zin bijgesteld. Ik wijs erop dat men in Utrecht op grond van dit rapport heeft gezegd dat de opzet van het gezondheidscentrum reëel was, maar toch hebben wij de prognoses en vooronderstellingen van dit rapport in negatieve zin bijge steld - het deelnemerspercentage is bijvoorbeeld omlaag geschroefd -, om een zo weinig rooskleurig beeld als mogelijk te geven. Somberder kan het eigenlijk niet, maar op deze manier wordt de raad in staat gesteld om een beslissing te nemen met het somberste dat zich kan voordoen voor zich op tafel. Als de AWBZ-financiering er bij zou worden gerekend, dan zullen er na verloop van een aantal jaren, wanneer het team wat gegroeid is, aan de inkomstenkant getallen bijkomen. Als de heer Bijkersma zegt dat de financiële medewerking van derden een hachelijke zaak is, door dat bijvoorbeeld bij de lening door de Ziekenfondsraad de eis wordt gesteld dat de medewerkers in dienstverband moeten werken terwijl er nog helemaal geen medewerkers in dienstverband zijn, dan klopt die redenering in zoverre dat er nog geen sprake kan zijn van een dienstverband. Bij wie of wat zou zo'n medewerker op het ogenblik in dienst moeten zijn? Vanavond wordt immers in deze raad de beslis sing genomen of de gemeente al dan niet participeert in de op te richten stichting? Pas dan kan een dienstverband gestalte krijgen. U vindt in de raadsbrief ook de bedoeling van het oprichten van een stichting aangegeven. Aan de voorwaarde voor zowel de extra AWBZ-financiering als de lening van Ziekenfonds Leeuwarden-Sneek zal dus worden voldaan. De heer Bijkersma meende voorts dat de beslissing over dit voorstel moet worden uitgesteld tot de bezuinigingsoperatie in juli. Het college heeft geconstateerd dat de financiële opzet geen drijfzand is en dat oprichting van een gezondheidscentrum mogelijk is, mits men aan dit centrum een zeer hoge prioriteit geeft. Daar gaat het in feite om. Elk uitstel lijkt mij, vooral gezien het feit dat er zoveel uitstel is geweest, niet verantwoord ten aanzien van de wijk. Overigens heeft dit uitstel doorgaans niet aan de gemeente gelegen en ook niet aan de werkgroep die hiermee bezig is, maar aan het feit dat de tegenstand in de kring van de Leeuwarder huisartsen erg groot was en is. Ik wil niet zo bar veel zeggen over de opstelling van de Leeuwarder huisartsen. Ik heb hier al eens eerder gezegd dat ik de argumenten, die men zowel in besprekingen als in het openbaar naar voren heeft gebracht, werkelijk kant noch wal vind raken. Dat zelfde zeg ik nu weer. Er zijn ook enkele concrete vragen gesteld. De heer Geerts en mevrouw Van der Werf hebben ge sproken over de samenstelling van het stichtingsbestuur. De heer Geerts vraagt zich af of twee zetels voor vertegenwoordigers van de bewoners niet wat weinig is. Ik denk van niet, maar de statuten bieden de mogelijkheid om dit aantal groter te doen zijn. Ik denk dat uitbreiding ook wel voor de hand zal lig gen, wanneer de wijk eenmaal vol loopt. Mevrouw Van der Werf stelde dezelfde vraag als de heer Geerts, maar had er bezwaar tegen dat een zetel is ingeruimd voorde Leeuwarder Huisartsenvereniging. Niet alleen omdat ik vanwege de ge meente in dat geval de werkgroep een wijziging in de samenstelling van het bestuur zou moeten voor stellen, maar ook om andere redenen lijkt het mij onverstandig om nu te zeggen dat de Leeuwarder huis artsen niet vertegenwoordigd moeten of mogen zijn in het stichtingsbestuur. Het lijkt mij dat men de mogelijkheid daartoe wel moet bieden. Wat echter het antwoord van de Leeuwarder Huisartsenvereni ging zal zijn, kan ik ook niet voorspellen. De heer Geerts heeft gevraagd hoe het moet met de avond- en weekenddiensten en de vervanging, gezien de opstelling van de Leeuwarder huisartsen. Over deze kwestie is intern vanzelfsprekend meer malen nagedacht. In de eerste plaats weet ik niet of, wanneer de stichting er eenmaal is, de soep wel 29 z0 heet zal worden gegeten als ze wordt opgediend. Ik weet ook niet of de negatieve opstelling van de vertegenwoordigers van de Leeuwarder Huisartsenvereniging respresentatief is voor alle Leeuwarder huis artsen; dat zal in onderlinge contacten vanuit het stichtingsbestuur nog moeten blijken. Daarnaast zijn er wellicht ook andere mogelijkheden, maar ik sluit niet uit dat een of andere vorm van samenwerking op zo'n cruciaal punt als de avond- en weekenddiensten mogelijk zal blijken te zijn. De heer Jansma stelde dat de tijd van voorbereiding erg lang is geweest. Ik hoop dat duidelijk is geworden waarom het zolang heeft geduurd. Ook van mijn kant zijn steeds weer pogingen gedaan om "on speaking terms" met de Leeuwarder huisartsen te komen. Men heeft echter tot het laatst toe, toen de Inspecteur voor de Volksgezondheid een poging heeft gewaagd om ook nog over andere dingen te praten dan alleen over de kwestie waarover al zo lang werd gepraat, alleen over die ene kwestie van het dienstverband willen praten. Men was tegen een dienstverband. De heer Bijkersma sprak voornamelijk over de financiële risico's, zoals hij het noemt, en vond daarom dat wij niet aan een gezondheidscentrum moesten beginnen. Ik heb toch sterk de indruk dat daarbij de manier waarop men tegen zo'n gezondheidscentrum aankijkt een grote rol speelt. Naarmate men het minder belangrijk vindt, gaat het geld dat men bereid is eraan te spenderen een rol spelen, zelfs ongeacht de financiële situatie van de gemeente. De heer Bijkersma suggereerde enigszins dat door het college te licht werd gedacht over de financiële consequenties. Dat is niet waar, want naast de te genwerking van de Leeuwarder huisartsen, is juist het tot op de bodem uitzoeken van de financiële con sequenties een van de oorzaken geweest van het feit dat het voorstel pas vanavond door de raad kan worden behandeld. De heer Geerts: De reactie van het college geeft mij weinig aanleiding om nog te reageren. Ik wil nog wel een opmerking maken over hetgeen door de heer Bijkersma naar voren is gebracht. Het moet mij van het hart dat het peil van de discussie naar mijn mening niet wordt verhoogd door elkaar simpelheid te verwijten. Het verwijt is mijns inziens ook niet terecht. Ik heb gesteld dat er een aantal inhoudeliike argumenten zijn voor de stelling dat het gezondheidscentrum wel van de grond moet komen. Ik heb ge refereerd aan het rapport van de VVD-staatssecretaris en duidelijk gemaakt hoe zij over dit soort zaken denkt. Het lijkt mij dat dit aan de heer Bijkersma een referentiekader zou kunnen geven. De heer Bij kersma doet net alsof dit gezondheidscentrum een kwestie van luxe is, dat men alleen kan realiseren in een tijd van overvloed. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken dat wij een brede eerstelijns gezondheids zorg een ontzettend belangrijke zaak vinden, vanwege in ieder geval het sociale rendement ervan. Ik moet de heer Jansma toegeven dat het financiële rendement nog niet is bewezen, zoals ook in het rap port staat. Desondanks durft de subcommissie de conclusie aan die ik in eerste instantie heb geciteerd. Ik denk dat er toch wel tekenen zijn die erop wijzen dat realisatie van zo'n gezondheidscentrum een goede zaak is. De hear Jansma: De wethalder is net yngien op it folgjende. Hy sei dat der foldwaande ynhaldlike arguminten binne om foar in wyksunenssintrum te pleitsjen, mar it kin natuerlik ek dat men yn maatskip- ferban wurket; by 70% fan sokke sintra is dat sa. Yn dat gefal kostet it de gemeente gjin jild. Dat hie neffens ós in oplossing west dy't foar de gemeente Ljouwert better te réalisearjen wie. Wannear't de steatssiktaris fan de WD oanhelle wurdt, dan is dy der by myn witten fanót gien dat it net perfoarst wyksunenssintra hoege te wëzen dêr't men yn leantsjinst wurket, mar dat soks ek yn maatskipferban kin. Ik wit net oft de hear Bijkersma dat wist. Hy mient dat wy as CDA-fraksje dan wat wankelmoedich binne, mar as it op de feiten oankomt, dan soe ik him op dat punt wol eventsjes wat oars fertelIe kinne. De wethalder sei ek dat der gjin rekken halden is mei de ekstra bydrage fan de AWBZ. Hoe grut dy bydrage wêze sïlis ek net bekend, sa seit hy. As de eksploitaasje net oerdreaun fan opset is, dan sil it neffens de wethalder wol goed komme. Ik wol lykwols dochs noch de finansiéle analyse yn it sin bringe. Dizze analyse is yn maart opmakke en op side 7 dêrfan stiet hiel dódlik: "De subsidie via de AWBZ is pro memorie opgenomen, omdat gezien de hoogte van het tekort niet verwacht mag worden dat deze subsidie, indien toegekend, erg hoog zal zijn." Wy moatte ósdêr dus net al te folie fan foarstelle. Mefrou Van der Werf sei dat de hósdokters per ferrichting betelle wurde. Dat jildt foar dyselden dy't net yn it sikefuns sitte. De mearheid fan de befolking sit wol yn it sikefuns en der leit it dus in byt- sje oars by. (Mevrouw Van der Werf: Ik heb gezegd: "per patiënt of per verrichting" De huisarts krijgt een vaste bijdrage van het ziekenfonds per patiënt.) Dat kloppet. Hoe't mefrou Van der Werf it funksio- nearjen fan de Ljouwerter hósdokters hjir tetoansteld hat, kin myn wurdearring net hawwe. Ik fyn dat soks hjir net past: it roait nearne nei.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 15