7 wordt opgenomen tegen het uitoefenen van het beroep van onder meer huisarts en fysiotherapeut in het te bouwen pand, dan zijn wij tegen het betreffende artikel in de verkoopbedingen. Er worden echter ook weieens particuliere kavels verkocht. Dat is heel wat anders, want in de selectiemethode is een be paling opgenomen dat iemand die korter dan vijf jaar geleden een kavel grond in Leeuwarden heeft ge kocht, hier niet een stuk grond mag kopen; naar onze mening een straf. Daartegen hebben wij ons vanoi het begin in zijn geheel verzet. Wij verzetten ons in het onderhavige voorstel tegen artikel 8. De hear Miedema: Us fraksje, utsein de wethalders, hat beswieren tsjin de bepaling dy't yn artikel! fan it keapkontrakt stiet. Wy stimme der tsjin, mar net tsjin it untwerp as sadanich. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat 10 leden van de CDA-fractie (uitgezonderd de wethouders) en de 4 leden van de VVD-fractie wensen te worden ge acht tegen artikel 8 van de verkoopbepalingen te hebben gestemd. De heer Eijgeiaar (weth.) is inmiddels ter vergadering gekomen. Punten 8 t.e.m. 11 (bijl agen nrs. 144, 122, 146 en 123). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 33 (bijlage nr. 139). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Fusie Wopke Eekhoffschool-Stedelijke Scholengemeenschap atheneum-havo. Er zijn enkele stukken over dit agendapunt binnengekomen. Al deze stukken vormen mede onder werp van discussie. Ik noem u de brief d.d. 30 januari 1981 van de rijksinspecteur voor het AVO in de inspectie IA3; de brief d.d. 27 februari 1981 van de Wopke Eekhoffschool; de brief d.d. 27 februari 1981 van de Stedelijke Scholengemeenschap; de motie van de algemene lerarenvergadering van de Stedelijke Scholengemeenschap, d.d. 19 maart 1981; een reactie op deze motie van de rector van de Stedelijke Scholengemeenschap d.d. 23 maart 1981 Mevrouw De Haan—Laagland: Om met de deur in huis te vallen, mijn fractie - met uitzondering van enkele leden - wil zich in principe graag uitspreken voor een fusie van de Wopke Eekhoffmavo en de Stedelijke Scholengemeenschap. Onze argumenten voor dit standpunt worden in de raadsbrief vermeld onder de kop "Onderwijskundige ontwikkelingen". In dit hoofdstukje wordt als doelstelling voor de eer ste fase genoemd: - voorkoming van te vroege studie- en beroepskeuze; - alle leerlingen gelijkwaardige mogelijkheden bieden; - verbreding van het onderwijs- en vormingsaanbod; - aanbieden van gedifferentieerde onderwijsleersituaties. Onder het hoofdstuk "Beleidsuitgangspunten" wordt voorts gesproken over de veronderstelling dat door de integratie en door brede, verlengde, brugklassen "de externe democratisering en de sociale integra tie kan worden bevorderd". Tegenstanders hebben wel gezegd dat deze kreten erbij zijn gesleept. Ik wil hier graag verklaren dat het voor ons zeer belangrijke en waardevolle begrippen zijn. In de vergadering van de Commissie voor het Onderwijs, afgelopen maandag gehouden, heb ik geprobeerd weer te geven hoe wij vanuit fun damentele kritiek op het onderwijs, met name op het voortgezet onderwijs, tot deze standpuntbepaling zijn gekomen. Wij vinden dat juist door het geven van inhoud aan de zonet genoemde begrippen - in houd geven in de concrete schoolsituatie - aan een deel van de kritiek wordt tegemoetgekomen. Ik zeg daar meteen bij dat deze fusie op zich zelf niet voldoende is om alle kritiek op te heffen. Daarvoor moet veel meer gebeuren, vooral ook op het terrein van de landelijke politiek. Uit dit voorstel lezen wij een beleidsvisie ten opzichte van het voortgezet onderwijs, waar wij achter kunnen staan. Het moet dan ook betekenen dat, als wij als raad dit voorstel aannemen, ook andere vormen van samenwerking in het Leeuwarder voortgezet onderwijs zullen worden bevorderd. Het voorstel tot fusie sluit ook aan bij ontwikkelingen die zich in het (nu nog) lager onderwijs - straks wordt dit het basisonderwijs - voordoen. Ik denk bijvoorbeeld aan een project in de Plataanschool. Ik zal nu ingaan op de eventueel in te stellen stuurgroep. Daarna zal ik ingaan op enkele reacties naar aanleiding van het voorstel tot fusie. Onze fractie is het ermee eens dat een stuurgroep zal worden ingesteld. Deze stuurgroep zal het proces van de fusie kunnen begeleiden. Wel hoor ik graag van de wethouder de toezegging dat de sa menstelling van de stuurgroep, de taakomschrijving en ook de randvoorwaarden vóór de grote vakantie op papier komen te staan. Daarover moet op het door mij genoemde tijdstip duidelijkheid bestaan. Het is inmiddels bekend dat zowel het onderwijzend als het niet-onderwijzend personeel, de ouders van beide scholen, de leiding, de leerlingen, het dagelijks bestuur van de Algemene Bond voor Onder- I wijzend Personeel (ABOP) en het Nederlands Genootschap van Leraren (NGL) geadviseerd hebben tot I' afwijzing van de fusie. Ik heb overigens begrepen dat in de ledenvergadering van de ABOP over deze I fusie is gesproken, waarbij werd gezegd dat er, als de leden over dit onderwerp meegepraat zouden I hebben, weieens een ander standpunt naar voren zou kunnen zijn gekomen. Ik heb ook gehoord dat de I leden het bestuur gevraagd hebben een brief naar de gemeenteraad te sturen. Deze brief is niet aange- I komen; ik vind dat jammer. Ik zal ingaan op een paar argumenten die werden gehanteerd bij het advies tot afwijzing van de fu sie. Een eerste argument had betrekking op de brugklas. Ik denk dat de onderwijskundige invulling van I deze brugklas het grote kernpunt in de discussie is. Wij vinden de raadsbrief op dit punt niet duidelijk genoeg. Wij spreken nadrukkelijk uit dat er moet worden gewerkt aan een heterogene brugklas. Dit laat I onverlet dat er naast heterogene stamgroepen ook homogene groepen moeten kunnen bestaan. Het kern punt in de discussie is steeds dat er grote onduidelijkheid bestaat over de onderwijskundige invulling er- I van. Docenten geven bovendien te kennen dat zij niet genoeg geschoold zijn om tot die invulling te komen en die vervolgens ook nog eens uit te voeren. Beide bezwaren zijn op zich reëel te noemen. Er is nog onduidelijkheid over de manier waarop die invulling moet plaatsvinden. De meeste opleidingen voor docenten schieten inderdaad vaak tekort op dit punt. Het is echter zo dat niemand op dit moment een blauwdruk heeft voor het antwoord op de vraag hoe het er in de klas - ik denk dan aan de heterogene brugklas - uit moet zien. Niemand kan dit ook verwachten, aangezien onderwijskundige invulling een lange tijd van voorbereiding vergt. Wij verlangen van de school ook niet dat men zomaar even in het komend schooljaar deze onderwijskundige invulling zal uitvoeren. In de raadsbrief staat op bladzijde 8: "Tijdens het jaar van fusie zal nog met gescheiden brugklassen kunnen worden gewerkt. In dit jaar zai men, door de beide docentencorpora samen te voegen en gezamenlijke vaksecties te vormen, elkaar be ter moeten leren kennen. Daarbij zal getracht moeten worden tot een gezamenlijk standpunt te komen omtrent doelstelling van het onderwijs, het leerplan, de samenstelling van de brugklas, de didactische werkmethoden, de begeleiding van de leerlingen, enzovoorts." Ook het college geeft dus al aan in te zien dat een en ander heel moeilijk is. Ik stel voor de voor bereidingstijd uit te breiden tot twee jaar. Indien de situatie daartoe werkelijk aanleiding geeft, zou deze tijd van voorbereiding zelfs kunnen uitlopen tot drie jaar. In ieder geval ben ik van mening dat de onderwijskundige invulling op een goede manier moet gebeuren en dat men niet onder tijdsdruk moet staan. Wel vind ik dat een goede samenwerking noodzakelijk is voor het komen tot een onderwijskundi ge invulling. Daarom stel ik voor de fusie op dit moment organisatorisch door te voeren, omdat dit een voorwaarde voor leraren is om te kunnen samenwerken. Overigens wordt op dit punt door mijn fractie nog verschillend gedacht. Een ander punt, dat hierbij aansluit, is het experiment met de driejarige brugklas op de Stedelijke Scholengemeenschap. Men vreest dat dit experiment zal worden doorkruist door de fusie. Het is zeer uitdrukkelijk niet onze bedoeling dat dit het geval zal zijn. Wij vinden het een goed experiment, dat het waard is om te worden voltooid. Het is waar dat in grotere mate geweld zal worden gedaan aan de samenstelling van de klassen, maar dit weegt voor ons niet zo zwaar dat wij de idee hebben dat daar door het experiment in gevaar komt. Ten aanzien van de scholing van leraren heb ik reeds gezegd dat de meeste opleidingen voor lera ren wel tekort zullen schieten op dit punt. Ik denk dat leraren zich ervoor moeten openstellen om van eikaars ervaringen te leren. Verder moeten leraren bijscholing en nascholing als een normaal onderdeel van hun taak beschouwen. Verder zal ik ingaan op de grootte van de school. Dat er bij grote scholen van extra organisatie en planning sprake is, is waar. Wij zijn daarom ook niet voor grote scholen. Wij zijn voor een breed sa mengesteld vormingsaanbod, liefst zo dicht mogelijk bij leerlingen in de buurt. Het gaat bij het aan de orde zijnde voorstel om een grote Stedelijke Scholengemeenschap en een Wopke Eekhoffmavo in één ge bouw. In de raadsbrief staat dan ook terecht (blz. 4): "De massaliteit wordt door fusie in de onderhavige situatie niet beïnvloed. Het totale aantal leerlingen en docenten in het gebouw wordt door fusie op zich niet groter of kleiner." Wij zijn het daarmee eens. Ten aanzien van de rechtspositie het volgende. Naar mijn mening is het bij ongewijzigd beleid in het algemeen zo dat verlies van formatieplaatsen niet valt te voorkomen, ook niet bij categoriale scho len. Het vergt naar mijn mening een algemene "onderwijs-strijdom daaraan iets te doen. Deze strijd zou zich met name op de landelijke politiek moeten richten. Natuurlijk betreuren wij het verlies van één arbeidsplaats, namelijk die van conciërge.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 4