10 - de positie van de overige mavo-scholen nauwlettend wordt gevolgd op basis van handhaving van het principe van gelijkwaardigheid, zolang de invloed van fusie en de daling van het aantal leerlingen dit toelaat; - in het andere geval het toelatingsbeleid moet worden herzien. Uit deze en eerder genoemde overwegingen kan worden afgeleid dat de CDA-fractie fusie in beginsel aanvaardbaar acht. Het definitieve standpunt wordt beheerst door de vraag of een besluit tot fusie per 1 augustus a.s. verantwoord is, gezien tegen de achtergrond van mogelijke gevolgen voor het onderwijs en de scholen. De draagwijdte van de risicofactor kan echter door niemand worden bepaald, er kunnen slechts verwachtingen worden uitgesproken. Uitgangspunt bij de beoordeling van voorstellen als het on derhavige is voor mijn fractie het belang van en de zorg voor de leerling. De CDA-fractie kan geen mede-verantwoordelijkheid dragen van, wil niet mede-verantwoordelijk zijn voor een besluit dat in zijn uitwerking schade, in welke vorm dan ook, kan berokkenen aan weerloze leerlingen. Ik hoop dat onze twijfel daarmee voldoende is gemotiveerd. Tevens moet het mij van het hart dat ik het jammer vind dat het belang van de leerling zowel in de raadsbrief als in de reacties van betrokkenen niet een meer cen trale plaats heeft gekregen. Het voorstel van het college stelt ons voor een moeilijke beslissing, te meer omdat wij de uitgangspunten vrijwel geheel kunnen onderschrijven. Niettemin zijn wij bereid mee te werken aan een oplossing. Namens de fractie wil ik daarom een tussenoplossing voorstellen die neerge legd is in een motie, die mede-ondertekend is door mevrouw Zondag-Demes. De motie luidt als volgt. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 30 maart 1981, gelezen het besluit van burgemeester en wethouders van 19 maart 1981 (bijlage nr. 1 39), besluit de beslissing tot samenvoeging met ingang van 1 augustus 1981 van de Wopke Eekhoffschool (openbare school voor mavo) en de Stede lijke Scholengemeenschap atheneum-havo tot één scholengemeenschap "Stedelijke Scholengemeenschap mavo-havo-atheneum" uit te stellen tot 1 augustus 1982; nodigt het college uit ter voorbereiding van een fusie op korte termijn een stuurgroep samen te stellen." Als toelichting op de motie nog het volgende. Bij aanvaarding van de motie zal ook de voorgestelde di rectiestructuur worden verschoven. Dit is enerzijds te betreuren, anderzijds is het een logisch gevolg. Het niet tijdig voorhanden hebben van een afgerond onderwijskundig model hoeft naar onze mening een fusie op dat moment niet in de weg te staan. Wel dient de waarneming van het directeurschap van de mavo-school onder ogen te worden gezien. Volgens informatie roept verlenging van de waarneming in formele zin geen problemen op. Ik ben aan het eind van mijn betoog, doch wil nog een slotopmerking maken. Op bladzijde 8 van de raadsbrief wordt begrip gevraagd voor de tegenstand die duidelijk aanwezig is. Opgedane ervaringen kunnen sommigen onder ons dit slechts doen beamen. Wij vinden dat het op dit moment is aan te bevelen om afstand te nemen van het verleden en met name van het jongste verleden. Wij zijn vanavond bezig met de belangen van twee scholen die samen ver over de 1 .000 leerlingen hebben. Voorwaarde voor het leggen van een gezonde basis voor de toekomst vraagt herstel van de geschonden relatie tussen bevoegd gezag - het gemeentebestuur - en de scholen. Een operatie van beperkte omvang moet tot een goed ein de kunnen worden gebracht. In deze sfeer wil ik in deze openbare zitting een beroep doen op allen die betrokken zijn bij een zaak die zovele emoties heeft veroorzaakt, om op basis van vertrouwen zich ge zamenlijk in te zetten voor het welzijn van de leerling en het belang van het onderwijs. De heer De Jong is inmiddels ter vergadering gekomen. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Wij hebben gedurende verscheidene jaren de landelijke ontwikke lingen ten aanzien van het voortgezet onderwijs met grote belangstelling en van vrij nabij gevolgd. Het voorkomen van een te vroege studie- en beroepskeuze, de gelijkwaardige onderwijskansen voor alle leerlingen, het gelijkwaardig onderwijsaanbod voor de brede stroom abituriënten van het lager onder wijs, de algemene ontwikkeling en vorming en het werken met gedifferentieerde onderwijssystemen bin nen klasseverband om de individuele leerling goed te begeleiden, heeft ons vele jaren beziggehouden. De eenjarige brugklas voor allen - zoals mogelijk gemaakt door de Mammoetwet in 1968 na voorberei dende experimenten - is landelijk en ook in Leeuwarden niet gerealiseerd. Enerzijds gaat ongeveer 35% van de leerlingen van de basisschool naar het lbo en, aan de andere kant van de range, gaat een zeker percentage naar het gymnasium. De overige leerlingen - de brede middenmoot - worden dan ook nog naar twee soorten brugklassen avo verwezen, met de mogelijkheid van slechts enkele maanden om te 11 switchen voor degene die daar bij een langere periode misschien wel mogelijkheid toe zou hebben. Dit systeem heeft geen recht gedaan aan de eisen van de brede massa van leerlingen van twaalf, dertien jaar. In vele steden heeft men door het instellen van een middenschool of van brede avo-scholengemeen- schappen voor deze te vroege selectie van de leerlingen oplossingen gevonden in een selectievrije brug- periode van langere duur. Vaak moest men zich in deze andere steden behelpen met huisvesting, vaak ook waren er problemen met een aantal directeuren van bestaande scholen. Toch loste men de problemen op en zodoende werkt men in diverse scholengemeenschappen reeds enkele jaren met dit systeem. Bij het onderhavige voorstel hebben wij evenwel het grote voordeel dat de twee scholen in één ge bouw zijn gehuisvest, dat een van de twee directeuren met pensioen is gegaan, dat men reeds een cen trale administratie heeft en dat men bij fusie van de twee scholen betere organisatorische en rooster- technische mogelijkheden ten voordele van zowel leraren als leerlingen krijgt. Maar toch ziet men dat er een zeer negatieve - misschien gedeeltelijk emotionele - reactie op de notitie van de wethouder van november 1979 is ontstaan. In een vrij lange periode, waarbij men wel licht elkaar heeft bei'nvloed, is er een algemene negatieve reactie op dit voorstel tot fusie ontstaan, bij docenten van beide scholen, bij leerlingen en bij ouders. Wij vinden dit jammer. Wij hebben in een bijeenkomst in de Stedelijke Scholengemeenschap gehoord wat men over dit voorstel zei. Wij zijn daar door wel enigszins verbijsterd geraakt, moet ik zeggen. Toch zien ook wij wel de problemen met leer lingen van verscheiden niveau in de heterogene brugklas. Wij beseffen dat juist de docenten vanuit de praktijk van het lesgeven tegen zo'n brugklas opzien. Het in de raadsbrief ontbreken van een nader uit gewerkt onderwijskundig model, waarbij ook duidelijker de fasen zouden worden aangegeven van de fu sie en de oplossing voor de verschillende problemen, is voor ons aanleiding om te zeggen dat wij eerst zo'n model zouden willen zien. Wij verzoeken de wethouder dan ook om in goed overleg met de betrok kenen in de scholen te komen tot een verder uitgewerkt onderwijskundig model voor een gefuseerde scholengemeenschap. Dit model zou de raad uiterlijk 1 augustus 1982 voorgelegd moeten worden. Op dat moment dient de raad dit model te bespreken en daarna een uitspraak te doen over de fusie. Ter on dersteuning van mijn betoog hebben wij een motie gemaakt, samen met D'66. Deze motie luidt als volgt. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 30 maart 1981besluit a. b. en w. opdracht te geven tot instelling van een stuurgroep ter voor bereiding en begeleiding van een onderwijskundig model voor een gefuseerde scholengemeenschap voor algemeen vormend onderwijs (SSG en Wopke Eekhoffmavo); b. dit onderwijskundig model dient aan de raad te worden voorgelegd vóór 1 augustus 1982; c. op grond van dit onderwijskundig model kan dan 1 augustus 1982 tot fusie worden overgegaan." Mevrouw Van der Werf: In Leeuwarden heeft het tot nog toe ontbroken aan een voor ieder duidelijk geformuleerd onderwijsbeleid. Dit is een van de kritiekpunten die uit de veelheid van reacties op dit fusievoorstel steeds weer naar voren komen. Mijn fractie deelt deze kritiek. Wij hebben deze kritiek ook steeds in de Commissie voor het Onderwijs en bij de behandeling van het beleidsplan laten horen, met daaraan gekoppeld het voorstel om tot een onderwijsbeleidsplan te komen. Dit plan zal er nu einde lijk komen. Het ontbreken van dit onderwijsbeleidsplan betekent het ontbreken van een instrument voor zowel de gemeenteraad als het onderwijsveld om het voorliggende voorstel op een verantwoorde manier te kun nen beoordelen tegen de achtergrond van algemene uitgangspunten In feite zitten wij dus nu met de ge bakken peren van dit tot nog toe niet geformuleerde onderwijsbeleid. In het onderwijsveld heeft dit tot de opvatting geleid dat eerst maar de allesomvattende onderwijsvisie er moet komen, voordat verder kan worden gesproken over de eventuele wenselijkheid van een brede scholengemeenschap, in dit geval de gefuseerde Wopke Eekhoffmavo-Stedelijke Scholengemeenschap. Mijn fractie is het daarmee, hoewel het logisch klinkt, niet eens. Het duurt wat de definitieve vaststelling betreft immers jaren voor de hele ratteplan van uitgangspunten, doelstellingen, structuren, raam- en deelnota's uitvoerig in het onder wijsveld en in de Commissie voor het Onderwijs zijn bediscussieerd. Voorstellen om daarop te wachten, zijn in feite voorstellen om de hele vernieuwing van het onderwijs jaren op slot te zetten. Dat lijkt ons zeker niet gewenst en trouwens ook niet in overeenstemming met de praktijk. Immers, ook nu al zijn er, verspreid binnen diverse scholen, vernieuwingsactiviteiten aan de gang. Denk maar aan de driejarige brugperiode op de SSG.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 6