24 indexeringscijfer voor de gezinsconsumptie aan te haken, maar dat beter een van de andere indexen kan worden gehanteerd. Wij zullen dit nader bekijken en ik stel voor ermee in te stemmen dat dit in de daarvoor meest geëigende commissie, de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden, op de een of andere wijze aan de orde wordt gesteld. Wij zullen deze kwestie uitzoeken en wij komen er in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden op terug. Gaat u hiermee akkoord, mijnheer Jansma. (De hear Jansma Ja, mynhear de foarsitter.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van de voorzitter. Punt 26 (bijlage nr. 168). De Voorzitter: Dit agendapunt heeft betrekking op het onderwerp stadsverwarming. Voordat ik het punt in discussie geef, verleen ik wethouder Eijgelaar het woord om hem in staat te stellen een aanvul ling te doen die meegenomen moet worden bij de bespreking van dit punt. De heer Eijgelaar (weth.): In het besluit dient onder punt l.c te worden aangevuld dat het tarief steeds wordt aangepast aan de ontwikkeling van de gasprijzen voor de kleinverbruikers. De heer Visser: Het voorstel van het college beoogt het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet en het vaststellen van het tarief voor stadsverwarming. In verband met de vorderingen in de wo ningbouw, speciaal wat de deelplannen VI en VII in Camminghaburen betreft, worden op korte termijn budgettaire maatregelen noodzakelijk geacht, om de levering van warmte tijdig te verzekeren. Vooruit lopend op de bouw van een definitieve hulpwarmtecentrale moet een tijdelijke voorziening worden ge troffen, naast de aanleg van een deel van het transportnet en de aanschaf en plaatsing van meet- en warmwaterapparatuur. Omdat ook de kapitaal lasten van het in september 1980 verleende krediet van vier miljoen geacht zijn te kunnen worden gedekt in het kader van een toekomstige sluitende exploita- tieopzet, heeft mijn fractie geen bezwaar tegen het thans gevraagde krediet van zes miljoen gulden. De tariefstelling. Het door de gemeente voeren van een eigen beleid op het gebied van de tarie- .ven van gas, electriciteit en warmte, kan formeel niet worden ontkend. Zowel sociaal-economische ais bedrijfseconomische factoren pleiten echter voor het volgen van landelijke normen. In bedrijfseconomi sche zin wordt dit stellig versterkt indien sprake is van nutsbedrijven in de hoedanigheid van distributie bedrijven, wier onderhandelingspositie met de producent stellig in gedrang zal komen wanneer sprake is van afwijkende tarieven. Mijn fractie kan zich dan ook verenigen met het streven naar zo veel mogelijk uniforme tarieven. In het kader van de plannen tot concentratie van nutsbedrijven - ik mag hierbij her inneren aan het ter zake uitgebrachte Coconut-rapport - mag worden verwacht dat dit streven meer ac cent zal krijgen. Het tarief voorstel van het college bevat drie elementen: allereerst een aansluitbijdrage van 1.850,voor rekening van de eigenaar. Dit geeft ons geen aanleiding tot op- of aanmerkingen. Ten laste van de gebruiker komen het vastrecht en de eenheidsprijs. Bij de beoordeling van uw voorstel is als uitgangspunt genomen dat, overeenkomstig het raadsbesluit, de kosten van stadsverwarming niet of nagenoeg niet hoger mogen zijn dan bij gasverwarming. Bij de tariefsopbouw blijkt dat toegerekend is naar dit uitgangspunt; dit is als zodanig niet discutabel. Wel dient te worden opgemerkt dat in het Neom- rapport geen exacte gegevens zijn verstrekt met betrekking tot het verband tussen het oorspronkelijk ge hanteerde standaardgebruik en het gemiddeld voldoen aan het gelijkheidsprincipe, zoals dat tenslotte tot uitdrukking komt in het totale bedrag van het tarief. In de september-vergadering is van onze kant de vinger gelegd bij de verleiding tot een uit bedrijfseconomisch oogpunt hanteren van een te hoog vast rechtbedrag; dit in verband met de vaste en variabele kosten van het bedrijf, waarvan de vaste kosten nu eenmaal een belangrijke exponent zijn. Bovendien zou dit het energieverbruik stimuleren in plaats van afremmen. Wij zijn ons ervan bewust dat dit bedrijfseconomisch aspect niet alleen een Leeuwarder aangelegenheid is. Niettemin stelt mijn fractie er prijs op dat de verhouding vastrecht-variabele prijs de aandacht van het college houdt. In dit verband mag ik herinneren aan recente persberichten, die vermel den dat in Haagse kringen stemmen opgaan om de koppeling van de gasprijs aan de prijs van huisbrand olie los te laten, ten einde schoksgewijze prijsstijgingen het hoofd te bieden. Dit zou dan een drastische wijziging in het nationale energiebeleid betekenen, waarbij ongetwijfeld ook de eerder door mij genoem de kostenverhouding in de schijnwerper van de bedrijven zou komen te staan. Voor het overige is mijn fractie bereid uw voorstel te volgen. Dat geldt ook het punt, in de sep tember-vergadering besproken, van de tegemoetkoming ten bedrage van 100,aan toekomstige bewo ners. Destijds is door ons een overigens niet aangenomen motie ingediend, die beoogde om deze tegemoet koming vast te stellen op een bedrag van 500, 25 Mevrouw Waalkens: Al hebben wij indertijd tegen stadsverwarming gestemd, wij zullen nu niet rücksichtslos weer tegen zijn, zoals door andere partijen van ons verondersteld dreigt te worden. Ik heb de wethouder in de pauze gevraagd - wij doen van alles in de pauze blijkbaar - om een aanpassing van het warmtetarief. Ik heb echter niet alleen om deze aanpassing gevraagd, maar ook om een aanpassing van het vastrechttarief en van de aansluitkosten. In het raadsvoorstel staat op pagina 3, ongeveer in het midden, een heel verhaal over de aanpassing van de tarieven in verband met algemene loon- en prijswijzigingen. Ik zou willen voorstellen om onder punt II, sub a en sub b, waarin het gaat om de aansluitkosten en het vastrecht, ook een aanvulling op te nemen, namelijk: sub a en sub b vinden op de door de Neom aangegeven wijze, namelijk met behulp van de indexatie-formule waarin de loon- en materiaal indexcijfers zijn verwerkt, plaats. De heer Eijgelaar (weth.): Ik kan vrij kort zijn. Ik zal beginnen met de beantwoording van de vraag van mevrouw Waalkens. Het lijkt mij heel goed mogelijk om de tarieven voor de aansluitkosten en het vastrecht in de raad aan de orde te stellen op het moment dat zich daarin een wijziging voordoet. Met het variabele tarief ligt dat iets moeilijker, omdat een wijziging daarvan regelmatig voorkomt. De tarieven van het vastrecht en de aansluitkosten hoeven evenwel niet regelmatig te worden aangepast, in ieder geval niet zo frequent als het variabele gedeelte. De heer Visser heeft terecht gezegd dat de verhouding tussen het vastrecht en het tarief goed in de gaten moet worden gehouden. Wij hebben op dit moment gekozen voor het, als ik het zo even mag noemen, Neom-model, zoals dat ons is toegezonden. Dit aspect is zeker een punt van discussie, ook in het verband van de Vereniging van Exploitanten van Stadsverwarmingsbedrijven in Nederland (VESTIN). Het zou best kunnen zijn dat zowel de aansluitkosten als het vastrecht aanpassing behoeven. Is dit het geval, dan komen wij daarmee bij de raad terug, waarbij een en ander natuurlijk met redenen is om kleed. Dit geldt overigens ook voor het variabele gedeelte, want als zou blijken dat het rendements percentage niet 66,4 - dit percentage is ons uitgangspunt geweest - maar mogelijk 68,2 is, dan zal dat weer een afwijking te zien geven van het warmte-eenheidstarief en komen wij op dat moment weer bij de raad terug. Deze kwestie zal duidelijk in de gaten worden gehouden en binnenkort in VESTIN-ver- band aan de orde komen. Mocht het nodig zijn, dan komt het college erop terug. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door wethouder Eijgelaar aangevulde voorstel van b. en w. Punten 27 t.e.m. 30 (bijlagen nrs. 174, 153, 155 en 175). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.25 uur, de vergadering. De heer Knol heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik stel voor eerst het punt af te werken dat veel tijd heeft gekost vanavondname lijk het punt doelstellingen en programma met aanvulling en bijstelling ten behoeve van het ontwikkelen 1 van een globaal bestemmingsplan voor de locatie Wiardaburen. Wethouder Rijpma zal namens het college een korte reactie geven, nu wij de raad in tweede in- stantie hebben gehoord. Punt 13 (vervolg). De heer Rijpma (weth.): Even een opmerking over wat de heer Van der Wal heeft gezegd. Milieu- en energiefactoren kunnen in elk model worden verwerkt. Bij de verdere uitwerking komen deze facto ren dus zeker aan de orde. Ten opzichte van de andere zaken het volgende. Nadat de raad de beslissing over het college voorstel heeft genomen, zullen wij zo snel mogelijk met de Vereniging Dorpsbelang Goutum contact op nemen, om met hen het gekozen model door te spreken. Wij zullen tevens op zeer korte termijn met de rijksvertegenwoordigers die behoren tot het zogenaamde overleg ex artikel 8, verder van gedachten wis selen naar aanleiding van de brief die wij hebben ontvangen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 13