12 Of het nodig zal zijn ongeveer 16 hectare te reserveren voor de bovenwijkse voorzieningen, zal de toekomst moeten leren. Dat er bij de verdere ontwikkeling rekening mee wordt gehouden, is ons in ziens wel noodzakelijk. Wij hebben hier een gebied dat zich er uitermate goed toe leent om bij de stedebouwkundige uit werking rekening te houden met de landschappelijke gegevens. Gezien de onder punt D genoemde pun ten, hebben wij er alle vertrouwen in dat het geen massieve stadsuitbreiding wordt. Onder punt E schrijft het college dat er niet op locatiesubsidie mag worden gerekend. Duidelijk is inmiddels - blijkens een brief van 31 maart van de Commissie van Overleg - dat er helaas niet op gere kend kan worden. Dus is een sluitende exploitatieopzet een voorwaarde. Twijfels hebben wij omtrent het uitgangspunt om één centrumgebied met daarin alle winkelvoor zieningen te maken. Gezien de grote afstand - er wordt gesproken over ongeveer 800 meter tot dit cen trum - moet volgens ons de mogelijkheid open worden gehouden om op diverse plaatsen winkelvoorzie ningen te creëren. Het college kent onze bezwaren tegen de wijze waarop het gezondheidscentrum in Camminghaburen tot stand is gekomen en wij willen nu eerst de ontwikkelingen in Camminghaburen af wachten, alvorens over het winkelcentrum in Wiardaburen een definitieve beslissing te nemen. Om onnodige bezwaren van inwoners van het dorp Goutum te voorkomen en om een gebied te ma ken voor ook bovenwijkse recreatieve voorzieningen, zijn wij van mening dat er tussen het dorp Goutum en de bebouwing van Wiardaburen zeker een afstand van 200 meter nodig is. Misschien kan de wethou der inmiddels wat meer informatie geven over de mogelijkheden om voor de inrichting van dit gebied subsidie te verkrijgen. Wat het aantal wegaansluitingen betreft kiezen wij voor één aansluiting op de N32 en voor twee aansluitingen op de Drachtsterweg. Model 5, later toegevoegd, mist de zone van 200 meter tussen Goutum en de bebouwing van Wiardaburen, heeft een aansluiting meer dan de overige modellen, terwijl bij een eventuele uitbreiding in het zuidwestelijk gedeelte van het plangebied nieuwe ontsluitingen moeten worden gemaakt. Van datgene wat ik heb genoemd, vinden wij in rekenmodel 2 voldoende terug. Wij kunnen dus, rekening houdende met de door mij gemaakte opmerkingen, instemmen met het voorstel van het college om rekenmodel 2 als basis te nemen voor het maken van dit bestemmingsplan. Gezien de gedegen rap portage, de uitstekende presentatie en de goede samenwerking tussen de medewerkers van de bureaus Oranjewoud en Stad en Landschap en onze ambtenaren, hebben wij daarin alle vertrouwen. De heer Van der Wal: De keuze, waartoe de raadsbrief over Wiardaburen ons aanzet, heeft in on ze steunfractie langdurige discussies tot gevolg gehad. Met name de welhaast vernietigende reactie van provinciale zijde speelde daarin mee, hoewel deze reactie voor een deel terugsloeg op de locatiekeuze. Overigens heeft mijn fractie destijds tegen deze locatiekeuze gestemd. Dat wil dan niet zeggen dat wij in het vervolg ook altijd tegen dingen, die uit deze keuze voortvloeien, blijven stemmen, want dan kunnen wij wel aan de gang blijven. Misschien is dat laatste echter ook de bedoeling van de VVD in soortgelijke gevallen. Onze kritiek op het voorstel van b. en w. loopt grotendeels parallel met de uit het vooroverleg van de commissie ex artikel 8 naar voren gekomen kritiek. Ik zal puntsgewijs onze bezwaren noemen. Een overall-visie op ruimtelijke ontwikkeling ontbreekt. In wat voor vorm men deze overall-visie ook verpakt - structuurplan, structuurschets of nog iets anders -, het komt allemaal op hetzelfde neer. Het ontbreken van zo'n visie was indertijd een van onze belangrijkste redenen om tegen de locatiekeuze te stemmen. Dit gebrek aan zo'n visie wreekt zich nu weer. Een tweede punt van kritiek richt zich tegen de onduidelijkheid ten aanzien van de vraag voor wie er gebouwd zal worden. Het gaat hier duidelijk om een politieke keus. Om het even extreem te zeggen: wordt er voor onze gezinsverdunning gebouwd - een- en tweepersoonshuishoudens - of wordt er voor de toekomstige immigranten uit Zoetermeer gebouwd? Dit laatste voorbeeld is al eens eerder ge noemd. Het antwoord op de zojuist gestelde vraag zal moeten blijken uit de nota volkshuisvesting, die op sommige plaatsen overigens al schijnt te circuleren. Ik heb die nota heel even kunnen inzien, maar heb hem niet kunnen bestuderen, laat staan een visie op deze nota te hebben kunnen formuleren. Deze nota hebben wij dus nog niet, hij moet nog komen. Daarnaast en daaruit voortvloeiend zijn er te veel vage gegevens, te veel onzekerheden in het bouwprogramma. Desondanks is er toch te weinig flexibiliteit. Een vierde punt van kritiek is het volgende. Er zijn vier modellen gepresenteerd die in feite va rianten zijn op één alternatief. Er is later een vijfde model aan toegevoegd - dit model geeft inderdaad een duidelijk andere visie te zien -, maar dit model heeft ons inziens te veel bezwaren. Ik zal daar even op ingaan. Een geconcentreerde bouw maakt het volbouwen noodzakelijker dan bij een structuur die meer ver spreid of, als u wilt, meer geleed van opzet is. Model 5 geeft weinig mogelijkheden tot inspelen op het omliggende landschap. Met name bij versobering van de interne recreatieve voorzieningen zal dit een extra nadelige rol spelen. Bij model 5 liggen enkele belangrijke recreatieve voorzieningen aan de bui- Itenkant. De flexibiliteit is kleiner, er is een slechtere verkeersontsluiting voor met name het snelver- Ikeer. Ik heb echter van de heer Geerts begrepen dat dit bij de vertaling van het PvdA-model in een model 5 niet helemaal is overgekomen. Het is wel degelijk de bedoeling dat in model 5 een westelijke lontsluiting wordt opgenomen. Dit maakt meteen een van de voordelen die wij tot nu toe zagen in het plan van de PvdA, min of meer vertaald in model 5, discutabeler. Ik bedoel het behoud van een agra risch en landschappelijk waardevol gebied. Bij een relatief dure westelijke ontsluiting vanuit model 5 wordt dit voordeel gedeeltelijk weer teniet gedaan. Onweerlegbaar is er een betere interne bereikbaar heid van de centrumvoorzieningen. Het model is wellicht goedkoper door de meer compacte wijk- en wegenstructuur, exclusief de westelijke ontsluiting dan. Model 5 is het dus voor ons ook niet helemaal. Een vijfde punt van kritiek op het voorstel van b. en w. is dat er weinig te vinden is van een visie over het bouwen van een stadswijk aan het einde van de twintigste eeuw. Het is immers de bedoeling dat de wijk dan wordt volgebouwd. Met name energie- en miliéuproblematieken, die in de toekomst sterker op ons afkomen, vinden wij nauwelijks terug. Er wordt bijvoorbeeld nu gezegd dat vooralsnog een gemengd rioleringsstelsel zal worden aangelegd, maar dat dit later wel een gescheiden rioolstelsel kan of zal moeten worden. Wij vinden dat men vanuit een zekere filosofie moet aangeven welke moge lijkheden er in een wijk liggen. Ik heb al iets over onze zienswijze hierover in de Commissie voor Openbare Werken gezegd, maar er was weinig tijd in die vergadering. Wij vinden in de plannen weinig terug van een dergelijke filosofie. Vervolgens iets over de onduidelijkheid omtrent het gebied ten noorden van Goutum. In de PAL- notitie over Wiardaburen hebben wij gepleit voor een bouw die meer aansluit op de stad, ons wel reali serend dat het Van Harinxmakanaal een vrijwel onneembare barrière is. Toch denken wij dat er wel mo gelijkheden zijn om, met name bij de Van Harinxmabrug en de Drachtsterbrug, bebouwing te realiseren van een meer bovenwijks karakter. Onze suggestie is dan dat daarin ook de fietsroutes worden ingepast, zodat fietsers niet via de vrij lange opritten onbeschut naar boven hoeven te klauteren, maar via de be bouwing op het niveau van de brug terecht kunnen komen. Naar onze mening hoeft dit ook niet in strijd te zijn met een grotendeels recreatieve bestemming van het terrein ten noorden van Goutum. De "belof te van CRM achten wij te weinig hard om daarop echt te kunnen bouwen. Wij willen, kortom, een grotere en duidelijker aansluiting op de bestaande stad houden, desnoods ten koste van een visueel duidelijke stadsrand. Zeker langs het gedeelte van het Van Harinxmakanaal waarover ik het nu heb, is de duidelijkheid van deze stadsrand discutabel te noemen. Als men toch een duidelijke stadsrand hoog wil waarderen, dan is deze rand aan de westkant van de Van Harinxmabrug veel duidelijker dan aan de oostkant, tussen Van Harinxmabrug en Drachtsterbrug. Er zijn minder forme le verplichtingen aan Goutum - bestemmingsplannen en dergelijke - dan in de raadsbrief wordt gesugge reerd. Ik voeg daar meteen aan toe dat er tot nu toe nog steeds geen gelegenheid is voor de belangheb benden voor een hoorzitting, wat wij wel degelijk een bezwaar vinden. Hiermee wordt niet gezegd dat er met betrekking tot de voorstellen van november jl. niets verbe terd zou zijn. Integendeel, van het dorpenplan - hoe dat ook moge zijn overgekomen - is men duidelijk afgestapt. De voorstellen zijn multifunctioneler geworden en zo zijn er nog meer dingen te noemen. Toch is ons inziens de tijd nog niet rijp om op basis van de momenteel ter beschikking staande gegevens nu al te kiezen voor een bepaald ontwikkelingsmodel. De formulering van het besluit onder punt' II vin den wij veel te vaag. Op basis van de voorstellen en de kritiek die wordt geleverd, stelt mijn fractie voor dat het bureau verder aan het werk gaat. Aan de hand van het dan door het bureau gemaakte plan zou een inspraakronde - een hoorzitting bijvoorbeeld - moeten worden gehouden, om aan het terechte bezwaar van de Goutumers tegemoet te komen. Als deze inspraakronde is gehouden, zitten we al in het najaar en dan kunnen wij een definitief besluit over de modellen nemen. Mevrouw De Jong: De eerste vier modellen gaan uit van een vrijliggend Goutum, nadat hierover door de raad duidelijke uitspraken zijn gedaan. Ik meen dat deze modellen voldoende garanties bieden voor het behoud van het eigen karakter van het dorp Goutum, terwijl er toch wel sprake is van een vloeiende overgang naar de nieuwbouw. De Goutumers kunnen daardoor straks ook gebruik maken van de voorzieningen in de nieuwe wijk. Wij hopen althans dat de wijk deze voorzieningen zal bieden. Ik vind de vier modellen over het algemeen zich vrij gaaf inpassen in het landschap. Ik wil daar voor mijn waardering uitspreken. Jammer vind ik het dat deze stadsuitbreiding juist door de ligging er van een op zich zelf staand plan blijft. Het is niet een echte uitbreiding maar meer iets dat los van Leeuwarden staat. Dat vind ik jammer, hoewel ook ik mij moeilijk kan voorstellen hoe men hier een aansluiting met Leeuwarden zal kunnen vinden. De suggestie van de heer Van der Wal zie ik ook niet direct als de oplossing waardoor een geheel wordt gecreëerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 7