seerd, hoe onplezierig wij dat allemaal ook vinden. Er is een koppeling met de tarieven die voor het buitenland gelden en die koppeling kan niet zomaar worden losgelaten. Als men een motie als die van de heer Van den Eist en mevrouw Van der Werf overneemt, dan wordt deze motie door wat deskundig heid van de andere zijde meteen van tafel geveegd. Als men het in de richting zoekt die in de brief vat Zaanstad wordt aangegeven - deze brief is ook veel zorgvuldiger opgesteld dan de brief uit Amster dam -, dan heeft men mijns inziens een kans dat de in eerstgenoemde brief genoemde mogelijkheden worden gerealiseerd. Ik zou het veel beter vinden, indien u onze vertegenwoordiger in Frigas en de vertegenwoordiging van Frigas in de VEGIN meedeelt wat de gevoelens van de raad zijn over de verho ging van de aardgasprijs en onze zorg daarover kenbaar maakt. Op basis van dit denken zal de afvaar diging moeten handelen, opdat men uiteindelijk tot een andere bepaling van de aardgasprijs ten goede van de gezinnen komt. In dat geval wordt er zinvol en goed gewerkt, naar mij lijkt. Als men een motie aanneemt als die welke nu aan de orde is, dan ben ik ervan overtuigd dat de inhoud ervan het in VEGI N-verband niet zal halen. Naar mijn mening volgt men een verkeerde weg en ik dacht niet dat dit de bedoeling van de heer Van den Eist en mevrouw Van der Werf was. Mevrouw De Jong: De interpellatie of het voorstel, hoe men het ook maar noemen wil, is op mij volkomen duidelijk overgekomen. De indieners van de motie hebben duidelijk hun zorgen geuit over de sterk gestegen gasprijzen na 1974. De gasprijzen zijn sterk gestegen en dit betekent dat de woonlasten dusdanig hoog zijn geworden dat de mensen met minimum-inkomens behoorlijk in de knoei komen te zit ten. Op deze wijze heb ik het voorstel vertaald, omdat het zo op mij is overgekomen. Vandaar dat ik de motie van harte zal ondersteunen. Ik meen ook dat, zeker gezien de ontwikkeling van de gasprijs in de jaren na 1974, de stijging van de gasprijs geen enkel verband houdt met andere stijgingen en ook geen enkel verband meer heeft met de compensatie die daar tegenover staat. Het bevriezen van de ta rieven gedurende drie jaar lijkt mij daarom een heel redelijke zaak. Ik steun de motie van harte. De Voorzitter: Voordat ik de indieners van de motie het woord geef, zal ik namens het college en kele kanttekeningen maken. Het lijkt mij nuttig om eerst iets over de procedure te vertellen, dan hoe ven daarover althans geen meningsverschillen meer te bestaan. Daarna zal ik een enkel woord aan de problematiek als zodanig wijden. Allereerst de kwestie of het hierbij om een interpellatie of om een voorstel gaat. Het gaat om een voorstel. In de begeleidende brief van de heer Van den Eist en mevrouw Van der Werf wordt ten onrech te gesproken van een interpellatie. Ik neem dit raadsleden niet zo kwalijk. Weliswaar worden zij ge acht het Reglement van orde te kennen, maar daarmee houdt het ook op. Tenslotte is er een voorzitter om de bepalingen in het Reglement van orde te bewaken. In het begin van deze vergadering heb ik ook gezegd: "Het voorstel van de heer Van den Eist en mevrouw Van der Werf." Zij hebben toen niet ge zegd dat mijn uitspraak niet juist was. Ik heb ook gezegd dat het een voorstel op grond van artikel 45 was. Niemand van de raad heeft daartegen bezwaar gemaakt, zodat nu vast staat dat het hier gaat om een voorstel op grond van artikel 45. Vervolgens zal ik ingaan op het voorstel als zodanig. Er zijn enkele interessante opmerkingen ge maakt over de bevoegdheid van de raad in dezen. Wat kan de raad? Nu, de raad kan erover discussië ren, zoals op het ogenblik wordt gedaan. Het gaat evenwel om de vraag welke de consequenties van de discussie in de raad kunnen zijn. Daarbij moet ik opmerken dat de gemeente zelf geen lid is van de VEGIN, maar dat Frigas lid is van de VEGIN. Dit houdt in dat wij ons niet rechtstreeks kunnen uitspre ken in de ledenvergadering van de VEGIN; alleen Frigas kan dat. De discussie in deze gemeenteraad zal zich dan ook moeten beperken tot een gedachtenwisseling. Wel heeft de raad de bevoegdheid om een uitspraak te doen en deze uitspraak aan onze vertegenwoordiger in het Frigas-overleg mee te geven, De heer Visser heeft de vraag gesteld in hoeverre onze vertegenwoordiger gebonden is. Forme i kan worden gesteld dat onze vertegenwoordiger niet aan een dergelijke uitspraak is gebonden. De gemeen teraad heeft een vertegenwoordiger aangewezen voor de vergadering van aandeelhouders van Frigas. Verder zijn drie commissarissen uit Leeuwarden door de aandeelhouders aangewezen. De gemeenteraad kan aan onze vertegenwoordiger in de aandeelhoudersvergadering zeggen dat de raad een bepaalde me ning is toegedaan. Deze vertegenwoordiger is daaraan juridisch gesproken niet gebonden. Wat de raad wel kan doen, is het volgende. Als onze vertegenwoordiger zich in de vergadering van aandeelhouders van Frigas anders zou uitlaten dan de meerderheid van de raad heeft besloten, kan de raad hem of raar ter verantwoording roepen. Als de raad van mening is dat de vertegenwoordiger van de gemeenteraad het echt niet goed doet, dan moet de raad het mandaat intrekken en een andere vertegenwoordiger aan wijzen. Ik heb nu dus uiteengezet hoe een en ander formeel in elkaar zit. Ik moet nog opmerken dat de aandeelhouders niet meer bij elkaar komen voor de vergadering van de leden van de VEGIN. Wel is er nog een vergadering van de Raad van Commissarissen van Frigas. Zij komen bijeen de dag voordat de ledenvergadering van de VEGIN plaatsvindt. De gemeenteraad kan heel goed aan de commissarissen uit Leeuwarden zijn uitspraak kenbaar maken. De commissarissen staan eihter iets verder af van de raad, zij leggen namelijk geen verantwoording af aan de gemeenteraad maar aon de aandeelhoudersvergadering. De raad kan dus besluiten om zijn standpunt aan de drie commissa rissen mee te delen en daaraan het verzoek - niet de eis, niet de opdracht - toevoegen om met het standpunt van de raad bij het overleg in de Raad van Commissarissen van Frigas rekening te houden. Zo is dus de formele situatie. Het is mij bekend dat het VEGI N-bestuur intussen een standpunt heeft ingenomen over de brief van Zaanstad, als ik die zo even mag noemen. Ik weet wel wat globaal in de brief staat, maar de exacte tekst ken ik niet. Deze brief is onderweg. Het ligt in de bedoeling dat de brief van Zaanstad en stellig ook de brief van Amsterdam alsmede de reactie van het VEGI N-bestuur op 10 juni in de afdeling Noord-Oost van de VEGIN worden besproken. Er zijn namelijk ook regionale vergaderingen in VEGIN- verband. De vertegenwoordiger van Frigas zal zeker verslag van dat overleg doen in de vergadering van de Raad van Commissarissen van 17 juni. Op die datum zullen de commissarissen stellig tot een conclu sie komen ten aanzien van de boodschap waarmee de vertegenwoordiger van Frigas naar de VEGIN-le- denvergadering zal moeten gaan. Dit over de procedure. Over de kwestie als zodanig wil ik het volgende opmerken. In de eerste plaats meen ik te kunnen constateren dat vrijwel een ieder zich zorgen maakt over de zeer forse gasprijsverhogingen die de laat ste tijd hebben plaatsgehad of mogelijk nog in het verschiet liggen. De gasprijzen hebben zeer grote consequenties voor het uitgavenpakket van gezinnen en van bedrijven. Vooral echter voor de gezinnen zijn de gevolgen groot. Ik meen dat wij moeten onderkennen dat ieder die hiervoor verantwoordelijk is in Nederland - of dit nu het kabinet, het parlement, vergaderingen in VEGI N-verband of gemeentera den betreft - hiervan overtuigd is. Men hoeft niet eens een grote insider te zijn om te weten dat verho gingen van de gasprijs, als die alleen samenhingen met de kostprijs-affaire, niet zouden plaatshebben. Een ieder weet echter ook dat het een zeer complex probleem is, dat nationaal en internationaal aan de orde is. Helaas heeft men met meer factoren rekening te houden dan alleen met de consequenties van gasprijsverhogingen op de gezinsconsumptie en op de lasten voor de industrie. Dit is gewoon het consta teren van een feit, waarvan wij ons terdege bewust moeten zijn als wij over deze materie spreken. Juist de diversiteit van de factoren is de aanleiding tot deze problematiek. Nu is hier een motie ingediend. De heer Visser wees er al op dat een gedachtengang in omloop is gebracht door de VEGIN en door de Gasunie. Het VEGIN-bestuur zal in de brief, die ik zonet noemde, deze gedachtengang ongetwijfeld verdedigen. Voorts is er het standpunt om de verhoging van de aard gasprijs vooralsnog te beperken tot de stijging van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. Dit standpunt wordt verwoord in de brief van Zaanstad. Door leden van de gemeenteraad van Leeuwarden is nu een motie ingediend, waarin wordt voorgesteld dat er ten aanzien van de aardgasprijs voorlopig niets moet gebeuren. De motivering die de heer Van den Eist en mevrouw Van der Werf daarbij hebben gege ven, hoef ik niet te herhalen. Ik moet in alle oprechtheid zeggen dat ik enige twijfel heb omtrent de zinvolheid van een dergelijke motie. Een ieder weet dat deze motie niets uithaalt. Ik zou mij kunnen indenken dat men zijn grote zorgen kenbaar maakt en onze vertegenwoordiger opdracht geeft - de for mulering is overigens niet aan mij en ik doe ook niet een voorstel - dat alle pogingen in het werk moe ten worden gesteld om, nu de verhoging van de aardgasprijs zo hard aankomt en er geen andere maatre gelen zijn getroffen, niet zonder meer het beleid te voeren dat tot dusverre wordt gevolgd maar daarop een duidelijke rem te zetten. Zonder meer zeggen dat de tarieven voor een x-aantal jaren moeten wor den bevroren, is mijns inziens een soort kreet die verder niet veel oplevert. Dit moet u van mij aanne men. Het is evenwel aan de raad om al of niet een dergelijke motie aan te nemen en die aan onze ver tegenwoordiger te sturen. Als de raad tot een conclusie komt, wil ik de raad in overweging geven om de motie als volgt in te kleden. In de eerste plaats zou men daarin zijn grote zorg moeten uitspreken. Op zich zegt dat natuurlijk nog niets, maar in de tweede plaats zou daaraan een opdracht aan de vertegen woordiger van de gemeenteraad kunnen worden gekoppeld om mee te delen dat de raad van de gemeente Leeuwarden van mening is dat niet verder mag worden gegaan op de weg die nu in dezen wordt gevolgd. Het is evenwel aan de raad om een beslissing te nemen. De heer Visser: Zoudt u nog willen ingaan op de consequenties voor de inkoop van het gas? De Voorzitter: De consequenties voor de inkoop zijn gelijk aan nul. De leden van de VEGIN-ver- gadering kunnen alleen worden gebonden voor het overleg met de Gasunie. Daarin kan tot een conclu sie worden gekomen. U weet net zo goed als ik dat uiteindelijk de minister de bevoegdheid heeft om de verkoopprijs voor de Gasunie vast te stellen. Als daarover "bonje" komt, dan kunnen wij dat net als ie dere burger met interesse volgen. Het is voor het overige een kwestie van bewindslieden en parlement. L •1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 10