34 Mevrouw Van der Werf: Ik wil dit voorstel von de heer Schagen graag ondersteunen, want ik heb mij hogelijk verbaasd over het collegevoorstel. Het gaat hierbij om de vraag hoe men huurders meer invloed kan geven op het gemeentelijk woningbezit. De huurders zijn toch de eersten die men moet raadplegen over de manier waarop zij zich voorstellen dat een dergelijke regeling er moet uitzien? Ik kan het mij dus levendig voorstellen dat er nogal wat protesten zijn gekomen van de verschillende huurdersgroepen, in die zin dat men zegt er eerst over te willen meepraten. (De Voorzitter: U spreekt van protesten, maar het college heeft niet één protest ontvangen.) De fracties hebben drie brieven gekregen van vier ver schillende huurdersorganisaties. (De Voorzitter: Waarschijnlijk heeft men een nieuw adres voor het ma ken van opmerkingen. Ik wist het niet.) (De heer Ten Hoeve: Wij hebben ook een brievenbus.) Boven dien wordt in de raadsbrief fraai gesignaleerd dat er weerstand is tegen van boven af opgelegde regelin gen. Als wij nu een overlegstructuur instellen, dan wordt naar mijn mening al van tevoren weerstand opgeroepen. Ik ondersteun het voorstel van de heer Schagen graag. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: iOok wij ondersteunen het voorstel van de heer Schagen. Mevrouw De Jong: Hetzelfde geldt voor mij. De Voorzitter: Misschien kan de heer De Pree vertellen in hoeverre er overleg is gevoerd. Intern hebben wij wel veel overleg gepleegd, maar met het externe overleg heb ik mij niet bemoeid. De heer De Pree: In de Commissie voor het Woningbedrijf zitten ook enige huurders. In deze com missie is deze aangelegenheid meermalen aan de orde geweest. Eerst een keer ten principale, in die zin dat men zich afvroeg welke kant men qua model op wilde. Later, toen het model was uitgewerkt, kwam men tot een concreet voorstel. De Commissie voor het Woningbedrijf was unaniem in haar mening. Men wilde ten aanzien van de democratisering niet meer verwachtingen wekken dan te realiseren zou zijn. U vindt dit ook in de raadsbrief. Men moet namelijk niet vergeten dat de inspraakmogelijkheden voor huurders sowieso gering zijn. Dat ligt niet aan het Gemeentelijk Woningbedrijf, maar heeft eenvoudig te maken met de verhouding tussen rijksoverheid en beheerders van woningen. De heer Schagen zegt dat er overleg met de huurders moet worden gepleegd. De moeilijkheid is dat er hele gebieden zijn waar de huurders niet georganiseerd zijn. Er wordt geprobeerd in te spelen op de ze ongelijksoortige situatie door huurdersorganisaties binnen het woningbestand van het Gemeentelijk Woningbedrijf mogelijkheid tot afvaardiging te geven. Als nu wordt gezegd dat er overleg met de huur ders moet worden gepleegd, dan zou ik werkelijk niet weten hoe dat moet worden gedaan. Overleg met de enkele bestaande groeperingen van huurders - het is op zich goed dat huurders zich hebben geor ani- seerd - is wel mogelijk, maar de niet georganiseerde huurders zijn daar dan niet in betrokken. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de raad met deze verordening instemt, ook al omdat ik geen pun ten weet te noemen die qua ideeën fundamenteel afwijken van hetgeen in de voorgestelde verordening staat. De verordening treedt op 1 januari 1982 in werking. Als de raad vanavond nu deze verordening vaststelt, zou die meteen na vanavond aan de georganiseerde huurders kunnen worden voorgelegd, ik verwacht niet dat daaruit fundamentele veranderingen zullen voortvloeien. Hooguit zullen er opme kin gen komen dat men in bepaalde dingen inspraak zou moeten hebben, waarop het antwoord dan zal moe ten luiden dat dit wel zo zou moeten zijn maar dat het eenvoudigweg niet kan. Mocht het zijn dat er iets fundamenteels aan de orde is, dan kan dat altijd nog voor 1 januari 1982 in de raad aan de orde ko men. Ik verwacht echter niet dat er fundamentele dingen naar voren zullen komen. Door nu dit voorstel aan te nemen wordt uitstel voorkomen. Zoals de voorzitter ook al heeft gezegd, het duurt wel een jaar om deze zaak op al zijn merites te beoordelen. Het lijkt mij goed indien de raad nu een beslissing over dit voorstel neemt, dan is het er alvast maar door; het verdere overleg volgt dan. De Voorzitter: Ik ben het van harte eens met de woorden van de heer De Pree. Ik stel voor niet in houdelijk over dit punt te gaan discussiëren, maar eerst de vraag aan de orde te stellen wie het voorstel van de heer Schagen steunt om dit punt vanavond niet verder te behandelen. Ik sluit mij aan bij hetgeen de heer De Pree zonet heeft gezegd. Ik vind het niet verstandig dat wij dit voorstel maar laten "sjou wen", want dan komt er gedurende lange tijd nog niets. De Raad besluit met 18 tegen 13 stemmen de behandeling van punt 23 tot nader order uit te stellen. p( it 24 (bijlage nr. 249). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Aanpassing van de Huurverordening gemeente Leeuwarden 1977, de Verordening tot instelling van de Commissie voor het Woningbedrijf en van de Verordening be heersbevoegdheden Commissie voor het Woningbedrijf. Als gevolg van het feit dat de raad heeft besloten punt 23 tot nader order uit te stellen, moet ook dit agendapunt worden aangehouden. Punt 26 (bijlage nr. 264). De Voorzitter: Ik stel aan de orde de nagekomen subsidieverzoeken in het kader van de rijksbijdra geregeling ter stimulering van emancipatiewerk voor het jaar 1981. De hear Jansma: Neidat op 1 novimber fan it ferline jier de subsydzje-oanfragen yn it ramt fan it emansipaasjewurk op it stedhus binnen wêze moasten, kaam op 14 novimber in fersyk yn fan de Neder- lansk Kristlike Frouwebun ofdieling Bilgaard, op 29 desimber 1980 fan de wurkgroep "Laat leven" fan de Vereniging tot bescherming van het ongeboren kind, op 13 febrewaris 1981 fan de Gereformeerde Vrouwengespreksgroep "Bij de bron" en op 11 maart 1981 fan de wurkgroep Vrouwen tegen sexueel ge weld. Yn it ütstel fan it kolleezje fait ynearsten op dat no krekt de oanfraach dy't fierwei it lest bin nenkomt, tawezen wurdt. Fierder fait op dat dizze wurkgroep koartlyn ek al 1.438,tawezen krige hat, wylst de earste trije oanfragen net untfanklik ferklearre wurde en dy harren yn it ferline net earder opponearre hawwe. Wat hat de ried in pear moanne ferlyn besletten doe't bliken die dat der noch 2.400,yn'e pot siet? Men hat besletten om 2.400,op te nimmen as post unfoarsjoen foar yn'e rin fan it jier 1981 te Ontwikkel jen nije emansipaasje-aktïviteiten. Dêrby is doe gjin inkeld kriterium oanjun. No'tder fjou- wer oanfragen lizze, komt it kolleezje mei in oantal folslein nije kriteria. De oanfragen dy't dér net oan foldogge, sil de ried no net-untfanklik ferklearje moatte. It liket üs ta dat de ried soks net dwaan mei. Neffens us moatte alle fjouwer oanfragen yn begjinsel wol untfanklik ferklearre wurde. Dêrnei siI Ie se stik foar stik hifke wurde moatte; "inhoudelijk toetsen" hyt dat. De nije noarmen dy't yn it rieds- brief no samar üt'e loft fallen komme, tsjugje wol fan fernimstigens - dat moat men tajaan -, mar liede op gjin inkele wize ta in ynhaldlik hifkjen. Men soe dan bygelyks mei IikefolIe rjocht sizze kinne: wa't itearst komt, dy krijt it, of: alle fjouwer in gelyk part. Us fraksje is it dus net iens mei it kolleezje-utstel. Wy fine, earst globaal hifkje wat de ynhald oangiet, dêrnei ofweagje en dan mei in nij ütstel nei de ried. Ik haw dêrfoar in moasje dy't mei-under- tekene is troch de hear Boelens. "De ried fan de gemeente Ljouwert, yn gearkomste byinoar op 22 juny 1981 behanneljend de nei 1 novimber 1980 ynkommen subsydzjefersiken yn it ramt fan de ryksbydrageregeling ta stimulearring fan emansipaasjewurk foar it jier 1981, fan miening - dat de yn it riedsbrief (taheakke nu. 264) ynfierde nije noarmen weroan te let ynkommen oanfragen foldwaan moatte net ta in ynhaldlik hifkjen liede; - dat de post unfoarsjoen bedoeld is om te besteedzjen foar te üntwikkeljen nije emansipaasjeaktiviteiten werfoar oanfragen nei 1 novimber 1980 noch ynkomme koenen; - dat de fjouwer neikommen subsydzje-oanfragen dêrom yn begjinsel unt fanklik ferklearre wurde moatte, noeget it kolleezje fan b. en w. üt de neikommen subsydzje-oanfragen wat de ynhald oangiet globaal te hifkjen en nei ofweagjen mei in nij ütstel by de ried te kommen." Mevrouw Waalkens: Ik zal niet ingaan op de criteria die de heer Jansma heeft genoemd en op de vraag hoe dat allemaal precies zit. Punt is echter wel dat ook wij niet kunnen instemmen met de raads brief zoals die hier voor ons ligt. Wij hebben er destijds mee ingestemd dat er een post onvoorzien zou zijn. Daaraan zijn geen nadere criteria verbonden, zodanig dat alleen één aanvraag van de vier aan vragen zou moeten worden gehonoreerd. Wij willen wat verder gaan dan de inhoud van de motie van de heer Jansma. Wij vinden niet dat er moet worden gekeken naar wat er tot nu toe aan subsidie-aanvragen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 18