8 het eerste gezicht niet anders kan worden geconcludeerd dan dat men het ermee eens moet zijn. Het thans ingediende bouwplan wijkt op een groot aantal essentiële punten af van het plan waar voor de bouwvergunning is verleend, laat staan van het schetsplan op grond waarvan de raad in principe tot verkoop van de grond heeft besloten. Ter illustratie wijs ik u erop dat het eerste schetsplan uitging van 1.500 m2 voor woningen bestemde vloeroppervlakte. Thans zitten wij op 1.350 m2. Het winkelare aal steeg van 1.200 m2 naar 1.700 m2 wat vloeroppervlakte betreft. Wanneer mijn informaties juist zijn, wordt ook in het distributie-planologisch onderzoek meer winkelruimte als overbodig gekenschetst. Door een groot gedeelte van de raad wordt dit ook toegegeven. Aanvankelijk was de raad, ook blijkens het structuurplan, het unaniem eens over het aantal vierkante meters vloeroppervlakte voor kantoorruimte. In dit bouwplan is de voor kantoorruimte bestemde vloeroppervlakte gestegen van 200 m2 naar 2.150 m2, Meer dan vertienvoudigd! Het totaal is van een kleine 3.000 m2 opgelopen tot 5.200 m2. Dit alles in afwijking van de bepalingen bij de verkoopprijs, die destijds door een door ons ingehuurd bureau ach teraf werd berekend op 76.000,Een weggeefprijsje, zoals reeds eerder werd vastgesteld. Er is overigens iets vreemds aan de hand met deze raadsbrief. Tot nu toe werden alle ontwikkelin gen rond dit terrein behandeld in de Commissie Ruimtelijke Ordening, zeker als er planvergelijking aan te pas kwam, zoals ook nu het geval is. Dat is in dit geval niet gebeurd, terwijl er toch heel wat te vergelijken valt. Als ik het oordeel van de heer Miedema hoor dat de wijzigingen minimaal zijn, dan vraag ik mij af of hij tekeningen kan lezen. Er is een compleet nieuw plan ingediend. Het bestaat uit twee gebouwen, verbonden door een plexiglazen afdak. Twee aparte gebouwen, beide met winkels op de begane grond. Een klein gedeelte hiervan, globaal gesproken het gedeelte waar het vroegere par keerterrein lag, krijgt een woonbestemming op de verdiepingen. Verreweg het grootste bouwvolume wordt bestemd voor kantoorruimte. De gevels lijken qua aanpassing niet op de gevels in het plan, waar op de bouwvergunning is afgegeven. Aan de Grote Hoogstraat is het helemaal bar en boos. De raad heeft indertijd unaniem besloten deze wand als een historische straatwand te bestempelen, waarvan her stel urgent was. In deze straatwand nota bene verschijnt, bij aanneming van de motie van de heer Mie dema, een rechttoe-rechtaangevel, die beter naast het politiebureau op de Holstmeerweg past dan in dit historisch stukje stad. Kortom, de gemeente heeft op alle fronten verloren. U herinnert zich nog wel de parkeereis die normaal geldt voor kantoorgebouwen: één parkeerplaats per 65 m2 kantooroppervlakte. Een klein rekensommetje leert ons dat er van de door ons geëiste 44 parkeerplaatsen - zo groot zou de parkeergarage moeten zijn die onder het gebouw komt - al 35 in beslag worden genomen ten behoeve van de uitbreiding van de kantoorruimte. Kortom, de gemeente heeft het stuk grond met alle ellende die eruit is voortgekomen voor 76.000,en negen parkeerplaatsen weggegeven. En dan nog stelt de heer Miedema dat de afwijkingen minimaal zijn! Hij wil maar toegeven, omdat er al zo lang is gewacht. Het vreemde van de raadsbrief is verder nog dat een conclusie ontbreekt. Opgeteld bij de constate ring dat het nieuwe bouwplan niet is behandeld in de Commissie Ruimtelijke Ordening, gaat men bijna een "opzetje" vermoeden achter het standpunt van b. en w. De gang van zaken is heel ongebruikelijk. De vraag van onze fractie luidt dan ook waarom deze plannen niet uitgebreid zijn toegelicht door de architect. Of durft hij soms niet meer? In het begin hield de architect menig fraai verhaal. Ik zou hem nu weieens willen horen, met name over zijn motivatie waarom hij na twee jaar zijn eigen plan er thans nostalgisch uit vindt zien. Ik denk dat dit meer te maken heeft met het naar de ogen van de opdrachtge ver kijken dan met werkelijke trends in de architectenwereld. Het staat als een paal boven water dat er iets met dit terrein moet gebeuren. Hoewel mijn fractie bepaald niet verantwoordelijk is voor de ontstane vuilnisbelt - ik heb meen ik duidelijk uitgelegd wie hiervoor wel verantwoordelijk zijn - hebben wij de volgende motie gemaakt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 22 juni 1981besluit - onder goedkeuring van het standpunt van het college van b. en w. om geen medewerking te verlenen aan het onlangs ingediende bouw plan voor het gebied St. Jacobsstraat/hoek Gouverneursplein vanwege de grote geconstateerde afwijkingen met de verleende bouwvergunning - het college op te dragen vóór 1 april 1982 hetzij een bouwplan te (doen laten) ontwikkelen, dat voldoet aan de verstrekte bouwvergunning, hetzij een her inrichtingsplan voor dit terrein te laten voorbereiden dat, uiteraard na goedkeuring door de raad, direct na teruglevering van de grond kan worden uitgevoerd." De motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf. Als ik mij goed herinner, heeft de gemeente ooit eens milieu-ambtenaren in dienst genomen, die erop moeten letten dat braakliggende stukken grond in de gemeente geen vuilnishoop worden. Wellicht kan het college even een seintje geven aan deze ambtenaren dat naast het stadhuis zo'n vuilnishoop 9 ontstaat. Dan kan hieraan op zeer korte termijn iets worden gedaan. Het spreekt vanzelf dat onze frac tie tegen de motie van de heer Miedema is. Ik heb trouwens niet gehoord wie die motie nog mee heeft durven ondertekenen. (De hear Miedema: De hear De Jong.) Ja, ik had het kunnen raden. Mijn fractie vindt dat bij het behandelen van dit punt de geloofwaardigheid van de raad in het geding is. Wij zijn van mening dat door deze motie aan te nemen de raad wel heel diep in het slijk zou kruipen voor de projectontwikkelaar, die nog een cadeautje van een miljoen toe krijgt ook. Mevrouw De Jong: Wellicht mag het ongebruikelijk zijn dat het college de raad een mededeling doet. Ik wil echter toch beginnen mijn allergrootste waardering uit te spreken voor deze mededeling, omdat het college de hand wil houden aan de uitgangspunten die door de raad heel duidelijk zijn vast gesteld. De heer Miedema heeft een motie ingediend. Hij spreekt erover dat de wijzigingen in het plan mi nimaal zijn. De mededeling van het college geeft echter heel andere feiten aan en, naar mijn mening, zeer ierecht. Het betreft wijzigingen aangaande bestemming, architectuur en inrichting van het gebied. Kortom, het is een volledig ander plan. Naar mijn mening is de raad destijds tot het uiterste gegaan. Zoals ook de heer Ten Hoeve en de heer Van der Wal al hebben opgemerkt, is de grond voor ruim 70.000,verkocht. Door thans in te stemmen met het nieuwe bouwplan zou de raad een groffe grond- speculatie tolereren, waar zo'n slordige miljoen tussen zit. Ik meen dat hierin meegaan ongehoord is en niet duidelijk te maken is aan de burgers buiten de Sint Jacobsstraat. Er is ook gevraagd naar garanties. Zoa!s de heer Van der Wal ook reeds opmerkte, is er steeds weer gevraagd naar garanties. Men meende elke keer weer deze garanties te kunnen geven. ik kan volledig achter de mededeling van het college staan en ik vind het een zeer juiste zaak dat b. en w. met dit nieuwe bouwplan niet kunnen instemmen. Ik heb uiteraard geen behoefte aan de motie van het CDA. De motie van PAL zal ik van harte ondersteunen. De Voorzitter: Ik wil graag beginnen met te stellen dat het hier vooral een procedurekwestie betreft. Mevrouw De Jong wil ik dankzeggen voor de verklaring waarmee zij haar betoog begon. Ik krijg name lijk e indruk dat zij de enige is die duidelijk heeft gesteld waarom deze raadsbrief hier ligt. De heer Mie 'erna was verbaasd dat wij deze raadsbrief schreven. Hij zet daar vraagtekens bij. De heer Bijker- sma noemde de brief een collegevoorstel. Het is helemaal geen collegevoorstel. Wat is er dan wel aan de r nd? De raad heeft met een duidelijke meerderheid uitgesproken binnen welke kaders het college zich verder had te bewegen wat betreft het realiseren van een bouwplan en het afgeven van een bouw vergunning. Deze kaders waren heel erg duidelijk. In een latere fase is er vanuit de raad nog eens ge- vrat d of het college inderdaad de hand zou houden aan datgene wat was besloten. Ik kan mij herinne ren dat ik toen heb gezegd: "Waarom heeft u twijfels? Het college zal er de hand aan houden. Ik ver zeker u, als daar wordt gebouwd, is het uitsluitend binnen het kader van de lijnen die de raad heeft vastgesteld." U kunt erop vertrouwen dat het college daar niet van afwijkt. Want het was een heel dui delijke uitspraak van deze raad. Dat is wat er tot dusver is gebeurd. ihans wordt het plan niet gerealiseerd overeenkomstig de kaders die u hebt getrokken. De realisatie van het plan is niet overeenkomstig de bouwvergunning. Er zijn andere voorstellen. Het college zou volkomen en regie zijn geweest als het de zaak had afgekapt. Ik geloof dat de raad later moeilijk had kunnen vragen waarom het college dat had gedaan, want het zou niets anders hebben gedaan dan uit voeren wat de raad hem had opgedragen. W aarom toch deze brief? Ik wil met nadruk zeggen dat het college al een aantal keren tussentijdse voorstellen heeft afgewezen. Het probleem dat hier vandaag speelt, is niet het eerste dat zich voordoet nadat de raad een beslissing heeft genomen. Ik verzeker u dat r al diverse andere voorstellen bij b. en w. op tafel hebben gelegen, die alle afweken van hetgeen doo> de raad was vastgesteld. Wij hebben steeds gezegd dat men een plan moest realiseren overeenkom stig datgene, wat de raad had vastgesteld. Nu wij in dit stadium zijn beland, is het college zich er heel goed van bewust, net als een aantal raadsleden, dat de consequenties van het sturen van een af wijzingsbrief erg groot zijn. Wij zijn ons er zeer goed van bewust dat, als wij zonder meer de realisatie van het bouwplan zoals dat nu wordt voorgesteld afwijzen, het risico erg groot is dat het nog jaren zal duren voordat er in de Sint Jacobsstraat wordt gebouwd. Wij hebben gemeend - wij hebben dat ernstig overwogen in het college - dat wij er verstandig aan zouden doen de raad vóór verzending van de brief van de feiten op de hoogte te stellen. Het is helemaal geen "opzetje", mijnheer Van der Wal. Het col lege meende, zoals reeds door mevrouw De Jong gesteld, bij een zo zwaar wegende stap er verstandig aan te doen vooraf de raad hiervan mededeling te doen, om de raad gelegenheid te geven aan deze kwestie nog een discussie te wijden. En dat doet u nu vanavond. Als de raad een motie als die van de heren Miedema en De Jong zou aannemen, zou op dit moment niet moeten worden gesproken over ga ranties en dergelijke zaken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 5