10
Ik neem overigens aan dat de heer Miedema punt b van zijn motie wel wil intrekken, want hij kan
het college niet opdragen een bouwvergunning af te geven. Punt a is voldoende. A|s de raad, veronder
stel lenderwijs gesproken, dé CDA-motie aanneemt, zou het college opnieuw moeten gaan praten en
binnenkort bij de raad terugkomen met contouren, waarbinnen kan worden gebouwd. Nadat b. en w.
een en ander uitvoerig hebben bestudeerd, zal de raad zich dan opnieuw moeten uitspreken. Bij de
nieuwe onderhandelingen kan ook de kwestie van garanties aan de orde worden gesteld. Of deze garan
ties veel waarde hebben, valt te betwijfelen, want ook nu was een garantie ingebouwd, in die zin dat,
wanneer vóór een bepaalde datum niet zou worden gebouwd, het terrein terugvalt aan de gemeente. Dat
gebeurt op dit moment ook, zonder dat er enige vergoeding wordt betaald. Als de raad een motie, zoals
ingediend door de heren Miedema en De Jong, aanneemt, zouden b. en w. opnieuw moeten gaan onder
handelen. De raad zou eventueel een datum kunnen stellen, voor welke het college dit onderwerp weer
ter tafel moet brengen. Ik kan u, zelfs zonder motie, wel zeggen dat het college op vrij korte termijn
terug zou komen met een voorstel voor contouren waarbinnen, na overleg, wel zou kunnen worden ge
bouwd. Dan neemt de raad een nieuw besluit. De raad trekt opnieuw contouren en het college zal een
andere bouwvergunning afgeven, waarbij rekening wordt gehouden met de nieuwe contouren die de raad
heeft vastgesteld. Het is heel eenvoudig. Of u neemt de raadsbrief voor kennisgeving aan - dan weetu
welke brief het college verstuurt - of u neemt een motie aan. Deze beslissing is echter niet aan het col
lege, maar aan de raad. Neemt u een motie aan als die welke de heren Miedema en De Jong hebben
voorgesteld, dan gaan b. en w. opnieuw praten en komen zij binnenkort weer bij de raad terug. Van
avond praten over de technische procedure en dergelijke is niet erg zinvol.
Ik moet u zeggen dat ik het nut niet inzie van de motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van
der Werf» Dat moge ook duidelijk blijken uit wat ik heb gezegd. Als het huidige bouwplan niet door
gaat en het terrein aan de gemeente terugvalt per 1 april 1982, dan verzeker ik u dat b. en w. zich in
de dan totaal nieuwe situatie zullen beraden over wat hen te doen staat, maar dan moet het wel eerst 1
april 1982 zijn. U kunt het college alles verwijten, maar naar mijn mening niet dat het stil zit. Na
tuurlijk komen wij op deze aangelegenheid terug. Wij zullen op dat moment proberen op korte termijn
iets te realiseren. Wat er dan zou kunnen worden gerealiseerd, zou ik op dit moment ook niet weten.
Maar dat het college zou stilzitten en jarenlang het terrein braak zou laten liggen, is een veronderstel
ling die ik moet bestrijden. Onder iedere omstandigheid zou het college zeker een poging doen om een
project te realiseren. Wat is dan vandaag in feite de keuze? Of u neemt de motie aan die de heren Mie
dema en De Jong hebben voorgesteld en b. en w. gaan met de betrokkenen onderhandelen, of - het enig
alternatief naar mijn mening - wij wachten tot 1 april 1982 wanneer de grond terugvalt aan de gemeen
te. B, en w, zullen zich dan opnieuw beraden over de vraag wat hen te doen staat en zij zullen over
eenkomstig de gebruikelijke procedure via de Commissie RO met voorstellen bij de raad komen. Laten
wij het nu niet ingewikkelder maken dan het is.
De raad moet nu het een of het ander: de raadsbrief voor kennisgeving aannemen of de motie van
de heren Miedema en De Jong aannemen. Verder hoeft er vanavond niet te worden gediscussieerd. Het
college komt hierop wel terug en dan heeft u een stuk dat eerst ook in de Commissie RO komt, neemt
u dat maar van mij aan. Zo is de situatie. Is er behoefte aan een tweede instantie of zullen wij met
een stemmen?
De heer Ten Hoeve: De meningen zijn gevormd, de standpunten bepaald. De voorzitter haalt er nog
even de procedure bij en dat is inherent aan de motie die de heer Miedema heeft ingediend. Een deel
van mijn fractie zal meegaan met deze motie. Er werd gesproken over onderhandelen. Het college
hoeft wat dit deel van mijn fractie betreft er echter niet op te rekenen dat men met minder genoegen
zal nemen dan wat in de motie wordt voorgesteld. Dat mag duidelijk zijn. Een ander deel van mijn
fractie is het eens met wat het college voorstelt en kan het daarom ook eens zijn met de motie die PAL
heeft ingediend. Tegen de heer Bijkersma wil ik nog zeggen dat, hoewel hij dikke tranen huilt over de
slechte economische toestand, er intussen toch nog één onderneming er een miljoen beter van is gewor
den. In dit soort procedures kan dat kennelijk toch allemaal nog. Tegen de heer De Jong, de moedige
man in ons midden, de man die altijd opkomt voor de middenstandsbelangen, wil ik zeggen dat, door
het P®GM toestemming te verlenen tot realisering van het plan, een deel van de winkelbanaan finaal
de nek wordt omgedraaid.
De hear Miedema: Jo, mynhear de foarsitter, hawwe mei rjocht en reden steld dat jimme allinne -nar
meidield hawwe hoe't jimme op in brief réagearje sille. Wy hawwe der in antwurd op jun. Dat leit hiel
simpel. Myn fraksje hat ek wol wurdearring foar it stanpunt fan it kolleezje net yn te gean op de fraach
fan it PGGM; dy frijheid hienen jimme ommers net. Wat dit punt oanbelanget hawwe jimme korrekt
hannele. Lykwols hie ik my foarstelle kinnen - ik hie it ek wol aardich fun no't jimme dochs in brief
skriuwe oan de ried - dat jimme der dan ek ynsetten hienen wat jimme fan doel wienen om fierder te
dwaari. Mar dêr koenen wy allinne mar nei riede. No kinne wy lang of koart prate, mynhear de foarsit
ter. Ik bin foar koart prate. Der spylje twa saken. ik tocht dat wy as gemeente Ljouwert, as gemeentli-
ke oerheid, bliid wêze moasten dat in pensioenfuns syn middels belizze wol yn dit projekt. As wy dit
oanbod net akseptearje, dan belanje wy yn de rjochting fan de moasje fan PAL. Dy witte dan sa best
hoe't it moat. No, it is altyd moai as jo dat fan jo seis witte. PAL seit dat de grun mar weromlevere
wurde moat. "En wij laten een plan ontwikkelen...", seit men dan. Minsken, dit ferhaal is hielendal
net réeêl. Dat slacht nearne op. (De heer Van der Wal: U moet de tekst lezen, er staat nog meer.) Want
de grun dy't weromlevere wurdt, is mar in part fan de grun dy't under it bouplan komt. Dêrom, al soe de
grun weromlevere wurde en al soe de gemeente dy grGn bebouwe, dan noch bliuwe der gatten bestean.
It is dan ek in falske foarstelling fan saken as men seit dat de gemeente dit terrein bebouwe kin. Want
de gemeente is net gruneigner, ek net nei 1 april 1982, fan it hiele gebiet. Der komme ofgryslik grutte
problemen op ós of. Dy problemen sille mei de tiid oplost wurde kinne. Wy hawwe hjir yndertiid - doe
sief de hear Van der Wal noch net yn de ried - in wethalder han dy't sei: "As wy slimme problemen
hawwe, dan lizze wy dy in jier yn it laad, dan komt de oplossing fansels wol." (De Foarsitter: Dy wet
halder is der net mear.) Dat bin ik mei jo iens, mar ek jo hawwe him net meimakke! (De Foarsitter: Wy
lizze neat yn it laad, dus dat is gjin probleem mear.) Myn bedoeling is te sizzen dat wy neat keapje
kinne foar dat soarte fan oplossingen. Dit soarte ferhalen "een plan te doen laten ontwikkelen, hetzij.
(De heer Van der Wal: Inderdaad: "hetzij...", leest u toch vooral even door.) .hawwe wy neat oan.
Hokker plan moat der dan komme? Wat wol PAL op dit stik grun hawwe? Wat moat de gemeente dan op
dizze grun bouwe? (De heer Van der Wal: Daar reageer ik straks wel op.) Hielendal neat. De moasje
fan PAL kin men wol fuortsmite en dat doch ik dan ek.
In leste opmerking. De foarsitter seit dat wy punt b wol ót us moasje skrasse kinne. Ik bin dat net
mei him iens. Doe't wy earder oer dit punt praat hawwe, is in tariedingsbeslót oangeande dit gebiet nom-
men. It sil no in artikel 19-proseduere wurde moatte. Nei myn betinken moatte dêr underhannelingen
oan foarof gean. Mei ós moasje drage wy it kolleezje op dy underhannelingen oan'e gong te setten,
sadat, as de tiid dêr is, it kolleezje by steat is de boufergunning of te jaan. Wy hawwe net it foech it
kolleezje op te dragen in boufergunning of te jaan. Dat wie jo wrevel, mynhear de foarsitter. Wy haw
we lykwols wol it foech it kolleezje op te dragen om ien en oar ta te rieden.
De heer Bijkersma: In de eerste plaats wil ik graag reageren op de woorden die de voorzitter tot mij
heeft gericht in verband met hetgeen ik hier naar voren heb gebracht. Hij stelde dat ik heb gezegd dat er
een collegevoorstel ligt, maar dat dit helemaal niet het geval is. Met alleen deze woorden deed hij mijn
gedeelte van de discussie af en dat kan ik niet appreciëren. Men kan daar anders over denken, maar ik
meen echt wat ik zeg. Ik heb uit de brief gelezen dat het college met een voorstel komt om het PGGM
een bepaald bericht te sturen. Dat heb ik dan beschouwd als een collegevoorstel. Dat kan een verkeerd
woordgebruik zijn. Ik mag bovendien constateren dat de voorzitter in zijn beantwoording zelf ook een paar
kee; over "voorstel" sprak; dat kan dus iedereen overkomen. (De Voorzitter: Neen, dat heb ik niet.) Dan
zal ik een slecht gehoor hebben, maar dan komt het in de notulen wel te voorschijn, zoals mij weieens
vaker is opgevallen. Ik lees uit de raadsbrief dat het college aan de raad bekend maakt dat bericht zal
worden gestuurd aan het PGGM, waarin wordt meegedeeld dat agn een wijziging van het bouwplan niet
kar worden meegewerkt. Dat is naar mijn mening een voorstel. Niet in de zin van een raadsvoorstel,
maar daarover heb ik het ook niet gehad. Ik heb over een voorstel gesproken. Dit is mijn antwoord aan
u, mijnheer de voorzitter, voor wat betreft mijn deelname aan de discussie.
De heer Ten Hoeve heeft gezegd dat ik krokodilletranen zou plengen over het feit dat er een miljoen
winst wordt gemaakt. Ik moet zeggen dat het vaak zo gaat met sommige politieke partijen. Die zien altijd
en overal winst, maar als zij het zelf zouden moeten realiseren dan blijven zij nergens. Ik heb, mijn
heer Ten Hoeve, gezegd dat ook ik wel zie dat de prijs van de grond destijds veel te laag was, doch ik
weeg dit feit af tegen de punten die ik heb opgenoemd. Deze punten zijn: de chaos op het terrein, het
feit dat er niet wordt gebouwd en de schade die wordt toegebracht aan de centrumpositie van Leeuwar
den. Ook de brief van de bewoners en winkeliers van de Sint Jacobsstraat speelt een rol» Deze feiten
weeg ik dan af tegen het andere feit: een bepaalde winst die wordt gemaakt. Wij staan echter met de
rug tegen de muur. Als mevrouw De Jong van D'66 dan zegt dat de VVD, door de motie van de heer
Miedema te ondersteunen, een groffe grondspeculatie tolereert, dan stel ik dat mevrouw De Jong haar
woorden helemaal niet kan waarmaken. Ik weet nu echter zeker dat D'66 zich niet kan verplaatsen in de
positie var* de winkeliers en van de middenstanders. Dat is zeer duidelijk. (Gelach) Ik weet ook niet of
mevrouw De Jong de brief van de winkeliers van de Sint Jacobsstraat heeft gelezen. Ik blijf erbij dat ik
datgene, wat de heer Miedema in zijn motie naar voren heeft gebracht, zal blijven steunen.