16
en bedoeling om eventueel het terrein weer over te dragen aan It Fryske Gea. Dit ging niet zo gemak
kelijk. Het rijk verleende ons indertijd een subsidie van 75% Voor dit gebied met recreatieve bestem
ming. De afdeling natuurbehoud van CRM^feeft aanmerkelijk minder subsidie, namelijk 50%. Wethou
der Weide heeft destijds persoonlijk overleg gepleegd over deze aangelegenheid met de toenmalige
staatssecretaris van CRM. Daarbij zijn geen openingen gevonden om de zaak terug te draaien, zodat wij
niet het proces kunnen volgen zoals wij ons dat hadden voorgesteld, namelijk overdracht van het gebied
aan It Fryske Gea met verrekening c.q. verkrijging van rijks- en provinciaal subsidie.
Op dat moment was het een onhaalbare zaak en dat is het tot op de dag van vandaag nog. Wij heb
ben nog niet zo lang geleden geïnformeerd hoe de situatie lag. Ik kan u wel zeggen dat wij op dit mo
ment niets anders zouden bereiken dan dat deze hele zaak qua beheer in een onmogelijke situatie zou
worden geplaatst. Wij hebben moeizaam onderhandeld, ook met It Fryske Gea, want die stichting moet
voor beheer en exploitatie nog 50.000,per jaar bijpassen. Aanvankelijk moesten wij als gemeente
50.000,per jaar voor onderhoud van dit gebied betalen. Met onze onderhandelingen, die tot het
thans voor u liggende resultaat hebben geleid, hebben wij bereikt dat It Fryske Gea bereid is de kosten
van beheer en exploitatie verder voor haar rekening te nemen.
Als de heer Ten Hoeve stelt dat een en ander geen taak voor de gemeente is, dan heeft hij gelijk. I
Wij zijn echter vanuit een geheel ander startpunt in deze situatie beland en ik kan u alleen maar zeg
gen dat ons college geen mogelijkheden en openingen ziet om deze zaak terug te draaien op de wijze
zoals die de heer Ten Hoeve voor ogen staat.
De Voorzitter: Ik kan mij aansluiten bij hetgeen wethouder De Vries zegt. Het staat vast dat het
provinciaal bestuur niet bereid is een miljoen gulden op tafel te leggen. Wij hebben dat uitvoerig be
sproken. Zoals ook wethouder De Vries stelde, is vanaf het begin het verwerven van de gelden een on
derdeel geweest van de problematiek. Ook al zou It Fryske Gea het gebied willen kopen en de provin
cie bereid zijn een miljoen beschikbaar te stellen, dan nog zou overeenstemming moeten worden bereikt
met Den Haag. Den Haag moet namelijk het andere miljoen op tafel leggen. Den Haag heeft ons gezegd
dit geld niet beschikbaar te willen stellen. Als de raad nu deze kwestie terugdraait, betekent dit dat
de gemeente vanaf 1981 wederom de onderhoudskosten van het gebied aan It Fryske Gea moet betalen. I
In ronde cijfers gesproken zijn wij met 35.000,begonnen. In 1980 was dit opgelopen tot
50.000-,U moet zich werkelijk geen illusie maken dat wij, in geval wij tot verkoop van de grond
zouden willen overgaan, de benodigde twee miljoen van het Ministerie van CRM en de provincie zullen
krijgen. CRM heeft in dit gebied al 1,5 miljoen gestoken, uit andere fondsen dan waaruit men nu dit
miljoen zou moeten verstrekken. Dat was ook nog zo'n enorme gecompliceerdheid. U zult dit een merk
waardige zaak vinden, omdat het immers om één departement gaat. Dat dachten wij ook, maar zo zit de
zaak nu eenmaal in elkaar. De 1,5 miljoen, die CRM al in dit gebied gestoken heeft, is uit heel andere
- inmiddels reeds lang afgewerkte - bronnen gekomen dan waaruit men nu opnieuw een miljoen op tafel
zou moeten leggen.
Het miljoen komt er niet, dus blijven wij met dit gebied zitten. Wanneer u de kwestie wilt terug
draaien, beslist u alleen maar dat wij doorgaan met It Fryske Gea een aangepast bedrag van 50.000,—
per jaar te betalen voor onderhoud van het gebied. It Fryske Gea is tenslotte bereid, zoals u uit de ver- I
slagen hebt kunnen lezen die ter inzage lagen, na moeizaam onderhandelen en na veel pressie onzer
zijds op de provincie en It Fryske Gea, ons geen bijdrage te vragen in de onderhoudslasten. Daar zijn
wij dan tenminste van af. Er resteren dan alleen nog de rentelasten die ongeveer een kwart van het to
taal betaalde bedrag uitmaken. Dat is het probleem waar de gemeente voor staat, mijnheer Ten Hoeve.
De heer Ten Hoeve: Ik zie dat het college zelfs twee kanonnen in stelling brengt. Met name het
laatste kanon kijkt mij zeer indringend aan. (Gelach) Ik wil echter toch nog eens opmerken dat het hier
niet om-een futiliteit gaat: 630.000,nemen wij op onze nek en wij kunnen rustig stellen dat wij
geen enkel belang bij deze last hebben. (De Voorzitter: Niet "nemen", mijnheer Ten Hoeve.) U schrijft
zelf in de raadsbrief dat wij deze lasten niet zouden moeten hebben. Aan de andere kant hoor ik dat het
echte overleg reeds jaren geleden heeft plaatsgevonden. De heer Weide heb ik al sinds lange tijd niet
meer achter de collegetafel zien zitten. Daarom stel ik nogmaals dat wij de zaak moeten terugdraaien
- nu met een uitspraak van de raad - om te proberen nog een gunstiger positie voor de gemeente te ver
krijgen. Voor onze fractie is het geven in erfpacht van dit natuurgebied aan It Fryske Gea niet een ac
ceptabele zaak. Uw argumenten in dezen hebben ons niet overtuigd.
'De Voorzitter: Het is altijd moeilijk om iemand te overtuigen. Ik wil nog even reageren op de ver
onderstelling dat wij ons zouden verschuilen achter wethouder Weide die al lang niet meer achter deze
tafel zit. Wethouder De Vries heeft alleen gezegd dat wethouder Weide de eerste gesprekken heeft ge-
17
yoerd met alle betrokkenen. Een half jaar geleden is de finale bespreking geweest en toen is vastge
steld, zo zeker als tweemaal twee vier is, dat provincie en CRM niet bereid zijn om elk een miljoen op
tafel te leggen in het geval wij voorstellen het natuurgebied te verkopen. CRM heeft indertijd al 1,5
miljoen verstrekt in het kader van subsidieverlening voor het Groene-Stergebied en wij moeten ons daar
mee zien te redden. Nu, na het overleg, kan ik u rustig zeggen dat wij blij zijn onze gesprekspartners
zover te hebben gekregen dat zij de exploitatielasten tot het jaar 2030 voor hun rekening nemen. Wij
willen ons niet op de borst slaan, maar ik vind het knap werk dat wij dit hebben bereikt. Als men had
geweigerd, zouden de kosten voor ons zijn geweest. Wij moeten dit gebied onderhouden. Zo ligt de si
tuatie. Ik vertel u alleen maar de realiteit. Ik stel voor tot stemming over te gaan.
Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 25 tegen 7 stemmen.
PuiVt 14 (bijlage nr. 268).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik stel voor dat wij verder gaan met onze werkzaamheden. Voor de goede orde deel
ik mede dat punt 32 van de agenda, het stichten van een nieuw schoolgebouw ten behoeve van de
Arendstuinschool, is uitgesteld. Ik heb begrepen dat op de publieke tribune mensen zitten die wachten
op de behandeling van dit onderwerp. Punt 32 komt echter in een volgende raadsvergadering aan de orde.
Aangezien er mensen op de publieke tribune zitten die speciaal zijn gekomen voor punt 18, stel ik
voor eerst dit punt te behandelen.
Punt 18 (bijlage nr. 259).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Preadvies met betrekking tot de brief van de belangenvereniging
Oranjewijk Leeuwarden d.d. 14 mei 1981
De heer Ten Hoeve: In de raadsbrief wordt gesteld dat een bouwvergunning niet kan worden gewei-
ge: op verkeerstechnische gronden. Ik ben het daarmee eens. Net voor deze raadsvergadering heb ik
ec er gehoord dat een alternatieve oplossing om het gebied rondom de toekomstige supermarkt te ont-
sli en zou zijn een in- of uitgang op het eigen terrein van de supermarkt, waardoor maar de helft van
het verkeer door de Oranjewijk zou komen. Is het mogelijk deze oplossing nog in de procedure te laten
meespelen?
De heer De Jong: In het preadvies van b. en w. wordt vermeld dat de toekomstige verkeers- c.q.
ontsluitingsstructuur van de Oranjewijk in principe is vastgelegd in het verkeersstructuurplan Schil-
Oost. Ik meen echter dat in het plan Schil-Oost niet is begrepen de ontwikkeling van de Nieuwe We-
me, de nieuwe supermarkt. Gezien de consequenties van de vestiging van een dergelijk bedrijf zou ik
het zeer op prijs stellen, zoals eveneens in de raadsbrief aangegeven, indien de verdere uitwerking van
het erkeersstructuurplan een punt van nader overleg zou kunnen zijn in een nog in te stellen contact
en projectgroep. Ik vrees echter dat deze contact- en projectgroep er niet komt. Ik wil er evenwel op
aandringen dat u wel overleg blijft plegen over de nieuwe constructie met de belangenvereniging Oran
jewijk. Het verkeersstructuurplan wijst ontsluiting aan via het Emmaplein. In een andere situatie zou
ontsluiting via de Emmastraat moeten plaatsvinden. Een derde mogelijkheid is ontsluiting op het eigen
terrein van de supermarkt met een in- of uitgang via de Willem Lodewijkstraat. Ik zou bijzonder graag
dez drie punten willen aanhouden voor bespreking met de Oranjewijk.
De heer Van der Wal: Ik had erop gerekend dat punt 18 na de beleidsnota stadsvernieuwing aan de
orde zou worden gesteld. Daarom zal ik het kort behandelen. Ik kan mij aansluiten bij het merendeel
van de vragen die de vorige sprekers hebben gesteld. De problematiek van de Oranjewijk komt voort uit
het feit dat de wijk een zeer gewild object is voor het opstarten van projecten en nieuwe ontwikkelin
gen. Het gebied heeft namelijk geen enkele bescherming. In de beleidsnota stadsvernieuwing komt de
Oranjewijk bij het punt prioriteiten ter sprake. Zolang er nog geen voorbereidingsbesluit over dit ge
bied is genomen, kunnen iedere week, iedere dag zelfs, nieuwe ontwikkelingen op gang komen. Ik heb