34 dat zij zullen kunnen worden gerealiseerd. Ik zal vermoedelijk dadelijk in zijn algemeenheid nog op de punt terugkomen. Ten aanzien van fase 1, waarbij het gaat om de bezuinigingen, zijn in feite weinig opmerkingengi maakt. De CDA-fractie gaat globaal met die fase akkoord, met enkele nuanceringen, hetgeen eveneem geldt voor de VVD, zij het dat die fractie de kanttekening heeft geplaatst dat de beperkte afbouw van Cambuur, zoals wij die hebben voorgesteld, naar haar oordeel niet in 1983 maar in 1984 zal dienen plaats te vinden. Ik moet dat evenwel afraden, want wij hebben in deze hele begroting een zekere tem- porisering ingebouwd en dit zou heel duidelijk een negatieve temporisering zijn, die mij niet juist lijkt, Met betrekking tot fase 1 is een aantal voorstellen gedaan van de kant van de Partij van de Arbeid, Onder punt 1.1 wordt voorgesteld de subsidies voor het Kreativiteitscentrum, de Stichting Culturele Centra en de Stichting Théskinkerij te bevriezen op het niveau 1981Het lijkt mij logisch dat dit punt bij fase 2 terugkomt, waarbij het ook al is genoemd samen met andere van dergelijke instellingen. Het is mij niet helemaal duidelijk waarom dit voorstel al bij fase 1 moet worden ingebracht. Voorts stelt de Partij van de Arbeid onder punt 1 .2 voor de subsidie voor de commissie E-10 te doen vervallen. Het gaat daarbij slechts om een klein bedrag, naar ik meen om 2.100,maar in het kader van de logische opzet die wij hebben gemaakt zou dit voorstel bij de herwaardering thuis horen, dus in fase 3, al kunnen wij het er overigens wel van te voren over eens zijn dat dit punt bij de herwaardering moet worden ingebracht. Onder punt 1 .3 wordt voorgesteld de door het bestuur van de Stichting Leeuwarder Nutskinder- boerderij ontwikkelde voorstellen voor de voltooiing van de renovatie kinderboerderij over te nemen. De heer Van den Eist heeft bij dat voorstel een toelichting gegeven en ik heb van hem begrepen dat de bezuinigingen die wij in fase 1 hebben ingebracht, zullen kunnen worden gehandhaafd. Als dat in derdaad zijn bedoeling is, is in feite de motie op dat punt overbodig, want de inhoud daarvan is voor de kinderboerderij vanuit haar eigen verantwoordelijkheid de consequentie van het feit dat wij voor stellen minder subsidie te geven dan zij aanvankelijk verwachtte. Indien ik evenwel op een verkeerd spoor zit, zal de heer Van den Eist daarop nog wel terugkomen. Met betrekking tot fase 1 verwijst PAL in haar motie 2 naar haar dekkingsplan 1982-1986, dat men "Een politiek antwoord op de bezuinigingen in Leeuwarden" heeft genoemd. Ik wil daarop niet uitvoerig ingaan. In de Commissie voor de Financiën heb ik aan dat plan een kwalificatie gegeven, die ik thans heel in het kort wil toelichten. In de O-fase neemt PAL in haar nota een aantal veronder stellingen op, waaronder het tot nul terugbrengen van het tekort op de doeluitkeringen, het weer op het oorspronkelijk peil brengen van de uitkeringen uit het gemeentefonds en de veronderstelling - dat lijkt me nog de moeilijkste van allemaal - dat het rijk ervoor zal zorgen dat de rentestand daalt. !k meen dat voor dat laatste enig overleg met de heer Reagan nodig zal zijn, waartoe naar ik veronder stel niet zo gemakkelijk zal zijn te komen. Deze veronderstellingen beschouw ik als volledig irreëel. In de Commissie voor de Financiën is de veronderstelling inzake de extra uitkering van 2 miljoen ten behoeve van de sociale dienst aanvankelijk als "bouwen op drijfzand" gekenschetst; ik meen dat ook de heer Van der Wal die term heeft genoemd. Als die veronderstelling zo moet worden gekwalificeerd, weet ik voor de veronderstellingen van PAL nauwelijks een naam te bedenken. Ook die houden bou wen op drijfzand in, maar dan wel in versterkte mate. Alle mogelijkheden die PAL ziet op grond van deze financiële bellenblazerij, zoals ik het heb genoemd, zijn er in feite niet. Zo'n beleidsplan sluit niet en zal niet worden goedgekeurd, zodat hetgeen PAL als politiek antwoord aan de burgerij voor houdt onmogelijk is; die ruimte zit er niet in. Vandaar ook dat ik namens het college motie 2 van PAL moet afwijzen. (Mevrouw Van der Werf: Naast de veronderstellingen in fase 0 hebben wij ook nog een groot aantal bezuinigingen tot een bepaald bedrag opgevoerd. Voor een deel is ook daarop ons plan gebaseerd. Ik vind dat u die te gemakkelijk afdoet.) U bent in andere moties daarop nader ingegaan. Ondanks de bezuinigingen die u voorstelt, zult u toch met een gat van minimaal 5 miljoen zitten. (De heer Van der Wal: Het college bezuinigt in fase 1 volgens zijn lijst 4.038.000, terwijl wij komen tot een bezuiniging van 4.611000, los van veronderstellingen en dergelijke.) Voor een deel zijn die in uw moties vermeld, waarop ik dadelijk zal ingaan. (De heer Van der Wal: Ik doel nu op de moties bij fase 1Ik heb tot nu toe nog alleen gesproken over uw motie 2, die aanvaarding van uw totale plan betreft. Ik heb aangegeven waarom aanvaarding daarvan niet mogelijk is, hetgeen de PAL-fractie vermoedelijk al had verondersteld. Inderdaad zijn ten aanzien van de eerste fase moties ingediend, maar daarbij zit ik met de moei lijkheid dat moties voor de fasen 12 en 3 achter elkaar worden genoemd. Het lijkt mij het meest ver standig dat ik nu verder spreek aan de hand van die moties, want anders zouden wij vermoedelijk in verwarring geraken, wat moet worden voorkomen. Met betrekking tot fase 2 zijn door de Partij van de Arbeid twee moties ingediend, waarvan de eerste betrekking heeft op de vacaturestop. Er zijn verschillende opmerkingen gemaakt over de wijze waarop die zou moeten worden geëffectueerd, over de effecten op de dienstverlening, etcetera. Het is de bedoeling dat straks de voorzitter van het college daarop nader zal ingaan. 35 Voorts heeft de Partij van de Arbeid een motie ingediend om te komen tot verlaging van de uit gaven voor bestuurlijke kosten en secundaire arbeidsvoorwaarden. Daarmee wordt natuurlijk vooruit gelopen op punt h in fase 3. Ik heb zojuist al iets gezegd over de logica van de opbouw van de ver schillende fasen, waarbij in fase 3 de herwaarderingsprojecten zijn ondergebracht. Die logica brengt met zich dat dat punt eenmaal dient te worden bekeken in het kader van fase 3, maar als de raad meent dat het op een andere manier moet gebeuren, zal hij vermoedelijk daarover wel een uitspraak doen. De Partij van de Arbeid heeft ten aanzien van fase 3 een motie ingediend met betrekking tot de gemeentelijke belastingen. Zojuist heb ik naar aanleiding van het gestelde door de heren Pruiksma, Van den Eist en anderen die zich bij deze sprekers hebben aangesloten, daarover al een opmerking gemaakt. Het kan duidelijk zijn dat wij wat deze materie betreft als college en raad op hetzelfde aambeeld slaan. Onder punt 2 van die motie wordt gevraagd naar de effecten van de voorstellen, naar de wijze waarop bijvoorbeeld de eventuele verhoging van belastingen naar de burgers toe doorwerkt. De heer Pruiksma heeft in dat verband een onderscheid gemaakt tussen de reinigingsrechten en de on- roerend-goedbelasting. Dit is een materie waarover de raad verschillend oordeelt. Door sommige raads- I leden is gezegd dat er nooit ofte nimmer meer een verdere verhoging van de onroerend-goedbelasting mag plaatsvinden, terwijl door een ander raadslid is gezegd dat de baatbelasting niet mag worden ge koppeld aan de onroerend-goedbelasting; ik meen dat met name mevrouw Waalkens dat laatste stelde. Mijns inziens zal de raad op dat punt een uitspraak moeten doen. Overigens wil ik erop wijzen dat voor wat betreft de belastingen in het algemeen en met betrekking tot het inbrengen van progressivi teit het college in de laatste jaren een ander standpunt heeft vertolkt dan het standpunt dat mevrouw Waalkens heeft ingenomen, hetgeen zij thans ook niet voor het eerst in deze raad deed. Uiteraard is het ook haar goed recht dit naar voren te brengen. Onder punt 3.2 van de motie van de Partij van de Arbeid is een aantal instellingen genoemd waar van wij voorstellen die bij de herwaarderingsprojecten op te nemen. In de motie is voor een wat ande re omschrijving gekozen, waarbij een bepaalde suggestie is gedaan. Ik meen dat die suggestie inder daad moet worden bezien, al heb ik vooralsnog niet veel hoop dat die gemakkelijk voor elkaar zal zijn e krijgen. Ik zie nog niet gebeuren dat bijvoorbeeld het Frysk Orkest volledig door de provin cie zal worden betaald, terwijl ik op dit punt ook geen hoge verwachtingen heb van bijdragen van andere gemeenten. Die andere gemeenten zitten natuurlijk ook niet bepaald in een gunstige wind; al gaar het daar doorgaans om wat kleinere bedragen, de situatie behoeft voor die gemeenten niet minder moei Ijk te zijn. Ik neem dan ook aan dat andere gemeenten niet zo snel bereid zullen zijn - zij zui len daartoe ook moeilijk in staat zijn - bij te dragen aan onze algemene voorzieningen, waarvan dui delijk die andere gemeenten wel profiteren. Zij zullen evenwei zeggen dat wij voor die voorzienin gen ook een extra uitkering ontvangen uit het gemeentefonds. Hierbij wil ik meteen de opmerking maken dat naar mijn oordeel de uitkeringen uit het gemeentefonds voor dit soort centrumvoorzienin gen t feite te laag zijn. Met dit probleem heeft niet alleen Leeuwarden te kampen maar alle grotere gemeenten tamboeren hierop al jaren, terwijl de Raad voor de Gemeentefinanciën deze problematiek ook enkele malen bij het rijk aan de orde heeft gesteld, na druk van de financiële commissie van de VNG. oorts zijn in de PvdA-motie verschillende nader aan te wijzen herwaarderingsprojecten aange geven. Zojuist heb ik al gezegd dat het college zeer erkentelijk is voor deze wijze van reageren van de raad. Als de raad deze uitspraak van de PvdA overneemt, zullen wij die punten nader bekijken. In december zullen wij dan ons nadere standpunt daaromtrent mededelen. Ik vind dat in eerste instantie het oordeel hierover aan de raad moet worden overgelaten. Het vierde punt van de motie betreft eveneens de herwaardering, al geeft het geen herwaarderings projecten aan. Voor dat punt geldt datgene wat ik zojuist stelde. Ik kom thans bij de moties van PAL. Het lijkt me het gemakkelijkst dat ik de volgorde aanhoud waarin de moties op papier zijn gezet. Over motie 2 heb ik zojuist al gesproken en over motie 1 even eens (Mevrouw Van der Werf: Hoe u over motie 1 denkt is me niet helemaal duidelijk. U deelde mee dat ook de VNG heeft geprotesteerd. Wilde u daarmee zeggen dat het college deze motie zal over nemen?) Nee, dat wilde ik niet zeggen. Ik meen dat ik wel duidelijk ben geweest. PAL heeft vervolgens een motie ingediend met het doel vier ton te onttrekken aan het egalisatie fonds voor exploitatiegebieden. Wij veronderstellen dat PAL hierbij denkt aan de 4 miljoen die wij aan het fonds zouden willen onttrekken voor het wijkcentrum in Camminghaburen. Klopt dat? (De heer Van der Wal: Wij menen dat mogelijk vier ton op jaarbasis vanuit dat fonds naar de algemene middelen kan worden overgebracht.) Dat veronderstelden wij dus al. Op dat punt zal dadelijk de heer Geerts nader ingaan. Motie 11 van PAL betreft jaarlijkse aanpassing van de erfpachtscanon. Nog niet zo heel lang ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 19