48 De heer Van den Eist merkte op dat wij het profijtbeginsel aanhangen, wat hem vermoedelijk al wel wat langer bekend was. Hij heeft er verder zijn verbazing over uitgesproken dat wij nog steeds van oordeel zijn dat een gemeente geen inkomensbeleid moet voeren. Ik wil hierbij zijn eigen woor den aanhalen die hij heeft gesproken ten aanzien van de ambtenarenbonden en het salariëren van cmb- tenaren. Hij heeft gesteld dat er geen situatie mag ontstaan waarbij er in twee gemeenten twee verschil lende soorten van ambtenaren zijn, in die zin dat in de ene gemeente een ambtenaar meer verdient dan in een andere. Ik wijs erop dat er toch verschillen op dit gebied worden gecreëerd, wanneer we een inkomensbeleid zouden gaan voeren via de belastingen. Op de kaft van de PAL-nota zijn erg mooie kabouters getekend. Kabouters zijn kleine wezent.es die meestal erg grote wensen hebben. Zij verwachten een pot met goud van het rijk en verder verwach ten zij dat een groot deel van de inwoners van Leeuwarden - duidelijk de niet-PAL-stemmers - de kos ten zullen dragen van al die wensen van hun kiezers. Ik meen evenwel dat wij hier niet als kabouters bijeen zijn, maar als vertegenwoordigers van alle inwoners van Leeuwarden, zodat wij ook moeten trachten voor alle inwoners van Leeuwarden de zaken zo goed mogelijk op een rijtje te krijgen. Aan de PAL-nota hebben wij dan ook geen boodschap, hetgeen ook geldt voor de PAL-moties. De moties van de PvdA zijn door de heer Pruiksma nog eens allemaal behandeld, maar ik meen dat de heer Vdrt den Eist de meeste ervan heeft geschrapt en dat alleen de moties 1.1 en 2.2 zijn over gebleven. Het lijkt me niet zo zinvol al die moties nog eens na te lopen, want er is al heel wat over gezegd. Wij kunnen meegaan met het gestelde in de moties 11 en 2.2 en voor wat betreft motie 3.3 hebben wij moeite met de punten 6, 7, 9 en 10. Met de beide moties van het CDA kunnen wij instemmen. Mevrouw Van der Werf: Er zijn nogal wat termen gevallen met betrekking tot ons voorstel, drijf zand, luchtkastelen, bellenblazerij en wat al niet meer, waarmee wordt gesuggereerd dat de politie ke keuze die wij maken in feite een nogal belachelijke keuze is. Ik wil naar aanleiding daarvan een paar opmerkingen maken. Ten aanzien van fase 0 doen b. en w. in wezen precies hetzelfde als wij, zij het dat wij veel verder gaan. Zonder druk van de gemeenten op het rijk was de aanvankelijk zwakke veronderstelling inzake de uitkering aan de GSD - de wethouder heeft ook toegegeven dat die aanvankelijk zwak was- niet hard geworden. Wij hebben onze veronderstellingen niet zo maar op papier gezet, maar wij stel len daarbij duidelijk dat er nog heel wat druk op het rijk zal moeten worden uitgeoefend, waarvoor door de gemeenten gezamenlijk een strategie zal moeten worden ontwikkeld. Wij hebben bovendien met onze veronderstellingen heel duidelijk willen aangeven - uit onze begeleidende tekst blijkt dat ook, maar daarop heb ik geen enkel commentaar gehoord - welke voorwaarden wij stellen aan het sluitend maken van een begroting. Indien de bedragen die wij in onze veronderstellingen aangeven niet van het rijk worden verkregen, moeten wij die onzes inziens accepteren als een tekort op de be groting. Naar onze mening zal de raad binnenkort een dergelijke keuze moeten maken, want er moet natuurlijk op een gegeven moment een grens aan de bezuinigingen worden gesteld. (De heer Ten Brug (weth.): Het gaat niet alleen om de vraag wat wij acceptabel vinden, maar ook om de vraag wat door de toezichthoudende instanties als acceptabel wordt gezien en dat wuift u weg.) Ik ben toch van me ning dat er op een gegeven moment een grens zal zijn bereikt, waarna deze redenering niet langer kan worden gevolgd. De juli-circulaire geeft alweer een extra bezuiniging aan en de mogelijkheid is nog altijd aanwezig dat de veronderstelling van het college van b. en w. in fase 0 niet uitkomt, terwijl ook weieens zou kunnen blijken dat de herwaarderingsprojecten niet datgene opleveren wat zij worden geacht op te leveren. In dat geval zal toch ook het college de raad moeten voorstellen een tekort op de begroting te accepteren en wij zullen dan toch in de artikel-12-situatie terecht ko men. Wij menen echter dat de grens nu al is bereikt. (De Voorzitter: U veronderstelt dat wij, wanneer een aantal dingen geen soulaas biedt, de raad zullen voorstellen een artikel-12-aanvrage in te dienen, maar wij zouden dan natuurlijk ook met een aanvullend bezuinigingsvoorstel kunnen komen.) U heb zo juist zelf ook aangegeven dat er op een gegeven moment een eind aan de bezuinigingen moet komen en u verzocht het CDA ook onmiddellijk aan te geven waar het zou willen bezuinigen indien het niet me be lastingverhogingen kan instemmen. (De Voorzitter: Ik zeg alleen dat wij ook met een aanvullend bezui nigingsvoorstel zouden kunnen komen.) Als er dan kennelijk toch nog rek in zit, had ik ook graag gezien dat het college met een uitputtende lijst was gekomen van al hetgeen er aan bezuinigingen mogelijk is, op grond waarvan wij dan een keuze hadden kunnen maken. Er zou dan een duidelijk politieker keuze mogelijkheid zijn geweest dan die ons nu ten aanzien van bijlage 1 is voorgelegd. (De heer Ten Brt g (weth.): De heer Van den Eist heeft zojuist al aangegeven wat in een artikel-12-situatie door het ri k van ons wordt verwacht en welke lasten wij dan de burgers zullen moeten opleggen. Dat is de andere kant van de zaak.) Een dergelijke keuze wensen wij vrijwillig niet te maken. (De heer Ten Brug 49 (weth.): Dan kunt u ook niet voor een artikel-12-situatie kiezen.) In dat geval wordt ons dat door het rijk opgelegd, zodat wij als gemeente daarvoor niet behoeven te kiezen; het rijk staat daar dan voor, wat wij de burgers heel goed duidelijk moeten maken. (De heer Ten Brug (weth.): Dat zal de burgers een zorg zijn! Zij moeten wel betalen.) Ik heb mij vervolgens nogal verbaasd over de houding van de andere fracties, die zich nogal aan matigend meenden te moeten opstellen ten opzichte van een fractie die in ieder geval heeft gepro beerd deze hele zaak wat meer politiek te benaderen in plaats van alleen maar bestuurlijk, terwijl zij anderzijds ten opzichte van de huidige situatie een berustende houding aannemen, geen enkel protest laten horen en de toestand accepteren zoals die is, waarbij we maar moeten zien hoe we het redden. Ik had voorts wel graag een antwoord willen horen op de politieke vraag die ik aan het be gin van mijn verhaal stelde, namelijk de vraag waar voor de andere fracties de grens ligt. Wanneer is voor hen de grens bereikt van het accepteren van steeds maar verdergaande bezuinigingen? In eerste instantie heb ik de opmerking gemaakt dat het collegeprogram nogal selectief is toege past wat de wethouder van Financiën zonder meer heeft beaamd, maar ik had ook graag een politieke motivatie gehoord voor deze tussentijdse bijstelling van het collegeprogram waarvan nu eigenlijk sprake is, waarbij op sommige punten wel wordt bezuinigd en op andere punten niet. Ten aanzien van fase 1 hebben wij de moties 3, 4 en 5 ingediend, welke moties nogal gemakke lijk zijn afgedaan. Voor wat betreft motie 3 heeft de wethouder voorgesteld die naar de herwaarde ring te verschuiven, maar daarmee zijn wij het zeker niet eens, want wij zijn van oordeel dat op de posten welke wij in die motie hebben aangegeven op dit moment al moet worden bezuinigd. Een be langrijke post in dat verband is die voor de civieltechnische werken, ten aanzien waarvan naar onze mening niet opnieuw een herwaardering behoeft plaats te vinden. Op de civieltechnische werken kan nu al worden bezuinigd, waarbij echter een uitzondering moet worden gemaakt voor de werken die samenhangen met stadsvernieuwing en langzaam verkeer. Ook kan nu worden besloten tot het niet op richten van een databank en tot het doen vervallen van de subsidie aan Opera Forum. In motie 4 hebben wij posten aangegeven die wij belangrijk vinden en dan ook willen handhaven, waaronder de post voor de bestemmingsplannen. Het is noodzakelijk dat die posten worden gehandhaafd, indien wij willen dat de stadsvernieuwing in een nog enigszins aanvaardbaar tempo wordt uitgevoerd; anders valt er straks helemaal niets meer te "stadsvernieuwen" Wij hebben in die motie ook de subsidiëring van het servicebureau opgenomen. Dit punt kan niet worden afgedaan met de opmerking dat er tot een vereenvoudigde planprocedure zal moeten worden gekomen, want het servicebureau zou volgens zijn doelstelling niet alleen op dat vlak taken verrich ten. Het zou bijvoorbeeld ook proberen instellingen te ondersteunen bij het betrekken van hun achter ban bij de beleidsvoering en bij het op gang brengen van een democratiseringsproces. Misschien zou het ook een rol kunnen spelen bij de wijksgewijze welzijnsplanning die kennelijk steeds meer om de hoek komt kijken. Bovendien kan hiervoor een forse rijksbijdrage worden verkregen, die natuurlijk niet kan worden aangewend voor de uitvoerende werkzaamheden waaraan het college de prioriteit wil geven. Ik meen dat ik hiermee duidelijk heb aangegeven dat wij deze motie zullen handhaven. De wethouder heeft overigens in verband met die motie nog gezegd dat wij hiermee nieuwe dingen aan geven, wat niet meer mogelijk is. Dit maakt meteen duidelijk hoe conserverend het beleid wordt, daar nieuwe dingen kennelijk geen doorgang kunnen vinden. (De heer Ten Brug (weth.): Wat staat daar te genover?) Tegenover fase 1 staat niet alleen fase 0, de veronderstellingen die kennelijk door de an dere fracties niet worden onderschreven, maar wij stellen tegenover de dingen die wij willen handha ven ook forse bezuinigingen, bijvoorbeeld op de post civieltechnische werken. en aanzien van fase 2 hebben wij motie 7 ingediend, waarin wij een verhoging van de electrici- teitstarieven voor grootverbruikers voorstellen. In eerste instantie heb ik al gezegd dat er geen directe relatie kan worden gelegd tussen een dergelijke verhoging enerzijds en verlies aan werkgelegenheid, stijgingen van de prijzen van de producten enzovoorts anderzijds. Ik heb daarbij gewezen op de an dere variant, het "Winst is werk"-plan van Van Agt. Vervolgens gaat het hierbij om het maken van een keuze in het kader van de vraag wie wij het zwaarst willen belasten. Het college meent dat ons voorstel ertoe zou leiden dat ondernemers zouden wegtrekken, maar hoe wil het college met de door hem voorgestelde belastingverhoging bijvoorbeeld het wervend karakter van Camminghaburen handhaven? Motie 8 zal door ons worden gehandhaafd. Bij motie 9 gaat het om iets dat kennelijk moet afvallen, hoewel het door de werkgroep onderwijs heel erg belangrijk wordt gevonden. In motie 10 stellen wij voor gelden aan het egalisatiefonds te onttrekken ten behoeve van de al gemene middelen. Het is nog maar de vraag of het wijkcentrum in Camminghaburen inderdaad wordt gerealiseerd en wij willen bovendien een vrije keuzemogelijkheid in dezen hebben. Voor wat ons be treft moet het aangegeven bedrag dus in de algemene middelen terecht komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 26