10 de rechten van de eigenaar behoort. Het college is dus ook niet van plan een voorbereidingsbes luit aan de raad voor te leggen. De Voorzitter: Een en ander zou nare consequenties kunnen hebben; dat is het probleem. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Hoe lang kan het duren voor er een beslissing over valt? Is de ei genaar van de grond ook gehouden om binnen een bepaalde termijn met eigen plannen te komen? De heer Rijpma (weth.): De eigenaar heeft die verplichting niet. Wij zullen proberen in goed over leg met hem zo snel mogelijk tot een planontwikkeling te komen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van de wethouder. Punten 25 t.e.m. 31 (bijlagen nrs. 304, 286, 319, 287, 305, 303 en 314). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 32 (bijlage nr. 300). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Herschikking middelen en menskracht in de sector samenle vingsopbouw voor het jaar 1981. Mevrouw Van der Werf: Het bestuur van het Centraal Orgaan Leeuwarden heeft verzocht om tijde lijk een gewetensbezwaarde als opbouwwerker te mogen aanstellen in het Valeriuskwartier. Ik vind dat dit verzoek moet worden gehonoreerd. De problemen in het Valeriuskwartier zijn wel zodanig dat er hoognodig een opbouwwerker zou moeten worden ingezet. Voor zover wij het nu hebben kunnen beoor delen, levert de herschikking op korte termijn in ieder geval geen mogelijkheden om daar nu al een op bouwwerker werkzaam te doen zijn. Ik ben het dan ook niet eens met het voorstel om dit verzoek van het COL af te wijzen. Ik zal tegen punt II van het besluit stemmen. De heer Geerts (weth.): Het gaat om een financieel probleem. Het college ontkent ook niet dat het een goede zaak zou zijn wanneer in die wijk een opbouwwerker wordt ingezet. Tijdens de discussie in de raadsvergadering van 6 juli is duidelijk gesteld dat wij moeten bezuinigen. Dat laatste feit was ook al bekend toen dit voorstel werd gemaakt en is tevens de enige reden waarom het voorstel wordt gedaan om niet een kracht aan te stellen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw J. van der Werf wenst te worden geacht tegen punt II van het besluit te hebben gestemd. Punt 33 (bijlage nr. 310). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 34 (bijlage nr. 317). De Voorzitter: Aan de orde is het punt subsidiëring Stichting Kinderdagverblijf De Regenboog. Aan het slot van de raadsbrief staat een onjuistheid. Er staat namelijk dat het subsidie gedekt kan worden ten laste van volgnummer 570/3. Dit volgnummer is onjuist, bedoeld wordt volgnummer 640, dat tevens een andere omschrijving heeft. In de straks aan de orde komende wijziging van de gemeentebe groting (punt 50) staat het wel juist. Mevrouw Otsen: Wij zijn het eens met het voorstel om het kinderdagverblijf De Regenboog een sub sidie te verstrekken. Dit kinderdagverblijf is opgezet vanwege het steeds groter wordende tekort aan voorzieningen voor kinderopvang. Er maken inmiddels 25 kinderen gebruik van deze voorziening. In zo verre beantwoordt dit kinderdagverblijf aan het doel waarvoor het is opgericht, al is de accommodatie niet erg ideaal en is de continuïteit niet volledig gewaarborgd. Dit laatste is volgens mij min of meer inherent aan het werken met vrijwilligsters. In de raadsbrief wordt uitgegaan van de wenselijkheid van integratie met het kinderdagverblijf aan 11 het Jacobijnerkerkhof. De redenen voor dit standpunt zijn dat er geen rijksbijdrage is te verwachten voor een tweede kinderdagverblijf en dat er onvoldoende kwaliteitseisen zijn wat accommodatie en per sonele begeleiding betreft. Het werkverband zal worden verzocht hiermee rekening te houden bij het opstellen van het programma kinderdagverblijven 1982, hetgeen binnenkort zal gebeuren. Wij vinden het standpunt dat integratie wenselijk is, zoals in de raadsbrief staat, enigszins voorbarig, zolang de voor- en nadelen van deze integratie niet voldoende op een rij zijn gezet en aan ons zijn voorgelegd. Wij k men er dus nog niet een duidelijke beslissing over nemen. Ik wil daarom graag de toezegging dat er vanuit een blanco situatie over deze kwestie kan worden gepraat binnen het werkverband kinderdag- verbef, zodat wij eind dit jaar een beslissing kunnen nemen over de vraag of er wel of niet een inte grate tot stand moet worden gebracht. De formulering ten aanzien van dit punt in de raadsbrief vind ik nogal voorbarig. Naar mijn mening neemt een toezegging als die waarom ik heb verzocht ook de onge rustheid weg die bij de Stichting Kinderdagverblijf De Regenboog leeft. vfevrouw Van der Werf: Ik ben het helemaal met mevrouw Otsen eens. Het kinderdagverblijf De Re genboog is er gekomen omdat het kinderdagverblijf aan het Jacobijnerkerkhof niet kan voorzien in de grof- behoefte aan kinderopvang. Men stelt nu al dat er een integratie van beide kinderdagverblijven moe omen en dat betekent dat op termijn de kinderen die nu in het kinderdagverblijf De Regenboog wor^n opgevangen, worden opgenomen in het kinderdagverblijf aan het Jacobijnerkerkhof. Dit zou een reè'k achteruitgang zijn van de situatie zoals die nu is. Bovendien vraag ik mij af hoe nu precies de ar gumentatie is voor de stelling dat twee kinderdagverblijven niet naast elkaar kunnen bestaan. Deze vraag moet zeker worden gesteld, wanneer men aan het ene kinderdagverblijf een andere functie zal toef nnen dan aan het andere. Ik denk wat dit betreft met name aan het feit dat het kinderdagverblijf aan et Jacobijnerkerkhof alleen nog maar kinderen in de leeftijd van nul tot zes jaar voor de gehele dag ou mogen opvangen, terwijl nu nog op beide kinderdagverblijven een groot aantal kinderen gedu- renc een halve dag wordt opgevangen. Men kan zich dan afvragen of het niet mogelijk is een soortge lijke taakverdeling tussen de twee kinderdagverblijven tot stand te brengen. Nogmaals, ik vind ook dat dit c'les vanuit een blanco situatie moet kunnen worden besproken en dat eerst op grond van de plannen die et werkverband bezig is op te stellen en niet nu al in de raadsbrief kan worden gesteld dat zonder mee naar integratie van de twee kinderdagverblijven moet worden gestreefd. (De heer Heere: Dat staat toef: ook in de raadsbrief?) De hele teneur van de raadsbrief is dat gestreefd zal worden naar integratie. )e heer Geerts (weth.): Wij praten vanuit een blanco situatie. Wij zullen er rekening mee moeten hou n dat er twee kinderdagverblijven bestaan, maar naar mijn mening vloeit daaruit niet voort dat De Reg ;boog in een bijzondere situatie verkeert. :et feit dat het college pleit voor één vestiging, heeft te maken met efficiency-overwegingen. Het is w mogelijk dat er verschillende vestigingen komen, maar er wordt gestreefd naar één leiding met één leid. Naar mijn mening is dit een betere gang van zaken dan het naast elkaar bestaan van een aanta1 van dit soort instellingen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Pun 35 t.e.m. 40 (bijlagen nrs. 295, 290 289 313 293 en 296). h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt (bijlage nr. 322). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Inschakelen Twijnstra en Gudde NV bij de stadsverwarming. is heer Meijerhof: Dit punt is niet in de commissie behandeld vanwege het spoedeisend karakter er van. ij hebben ten aanzien van de stadsverwarming een aantal besluiten genomen in deze zaal, name lijk o.' 22 september 1980. Op 21 april 1981 hebben wij weer een krediet beschikbaar gesteld. In de raao >rief is ook een opmerking te vinden over de organisatie van de stadsverwarming. Deze opmerking behe! niet meer dan de mededeling dat er een definitief voorstel komt en dat in het huidige stadium gedacht wordt aan een gemeentelijk project. Nu moet plotseling, nog voor het zomerreces van de raad, het onderhavige voorstel door de raad worden behandeld. Het voorstel is, zonder besproken te zijn in de desbe; effende commissies, in de raad aan de orde gesteld. Het blijkt dat het adviesbureau Twijnstra en Guace snel heeft gewerkt. Op 15 juni jl. is aan het bureau een offerte gevraagd en op 29 juni kwam deze offerte in de vorm van een rapport binnen. Gelet op de stukken die ter inzage lagen, is mij wel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 6