6
De heer Geerts(weth.)Ik heb het idee dat men over het algemeen wel kan instemmen met dit
voorstel.
Mevrouw Van der Werf heeft kritiek op het feit dat de culturele manifestaties niet worden gesubsi
dieerd. Het is zo dat de gemeentelijke subsidieregeling jeugd- en jongerenwerk is afgeleid van de rijks
subsidieregeling jeugd- en jongerenwerk. Deze regeling geldt ook voor samenlevingsopbouw. In artikel
11, lid d, van de Regeling ter subsidiëring van het jeugd- en jongerenwerk staat dat de kosten van fes
tiviteiten bij gelegenheid van de opening van gebouwen, van jubilea en dergelijke gebeurtenissen,
waarvoor tevoren geen toestemming is verleend door burgemeester en wethouders, krachtens artikel 10
van dezelfde regeling niet subsidiabel zijn. In het sociaal-cultureel plan worden geen kwaliteitseisen
gesteld. Ik wil u er overigens op wijzen dat de in het sociaal-cultureel plan genoemde activiteiten
slechts voor 25% worden gesubsidieerd. Met andere woorden, er is al een grote selectie gepleegd. Men
krijgt dus niet 100% uitbetaald, zoals bij dit voorstel het geval is, maar men krijgt slechts 25% van de
activiteitenpostenB. en w. zijn tevens van mening dat wij consequent moeten zijn. Voor dit soort za
ken wordt gewoonlijk geen subsidie beschikbaar gesteld en dat moeten wij dus in dit geval ook niet doen,
Dit wil niet zeggen dat de prioriteit, die wij aan het werk voor de culturele minderheden geven, hier
door geen inhoud heeft gekregen. Men kan duidelijk constateren dat de post onvoorzien zodanig is dat
van een ruime begroting kan worden gesproken. Ook de rest van de begroting is ruim opgezet. Teneinde
een consequent subsidiebeleid te voeren en ook gezien de verdere financiële gevolgen, is het mijns in
ziens geen goede zaak om deze culturele manifestaties te subsidiëren. Ik wil het voorstel van mevrouw
Van der Werf dan ook ontraden.
Dan de opmerking van de heer Heere. Er ligt dus een voorstel voor ondersteuning van de organisa
ties door middel van het aanstellen van een dienstweigeraar. Er is ons in het vooruitzicht gesteld dat er
in het kader van het ISP één arbeidsplaats naar Leeuwarden zal gaan; dat is tenminste de verwachting.
Ook verwacht men dat er, als de Stichting Buitenlandse Werknemers Noord Nederland te Assen wordt
opgeheven, drie formatieplaatsen naar Friesland gaan, waarvan anderhalf naar Leeuwarden. Er zijn dus
nog een aantal kansen om hier formatieplaatsen te krijgen. Mijns inziens is het dan ook verantwoord om,
vooruitlopend op de situatie, met dit voorstel te komen. In het platform-overleg is toegezegd dat over
de vraag hoe de formatieplaatsen moeten worden ingevuld nog nader zal worden gesproken. Daarover
zult u allicht nadere voorstellen krijgen.
Mevrouw Van der Werf: Het zal duidelijk zijn dat wij het wat dit punt betreft niet met de wethouder
eens zijn. De subsidieregeling jeugd- en jongerenwerk is geschreven voor die werksoort en is misschien
wel gemaakt in een tijd dat er in Leeuwarden nog heel weinig mensen woonden van de groep waar het
hier om gaat. Deze groep vraagt om een heel eigen beleid en om een heel eigen subsidiebeleid. Ik denk
dat wij de normen die wij tot nu toe gehanteerd hebben, niet zonder meer kunnen toepassen op de groep
waar het hier om gaat. Wij vinden dus dat wij deze motie moeten handhaven, op grond van de argumen
tatie die ik zojuist heb gegeven.
De heer Heere: De heer Geerts heeft enige malen het woord "verwachting" uitgesproken. Wij heb
ben inmiddels geleerd dat verwachtingen, als het om geld gaat, de laatste tijd niet zo erg blijken uit te
komen, behalve als ze zeer negatief zijn. Als mocht blijken dat de door de heer Geerts genoemde ver
wachting bewaarheid wordt, dan wil ik wel graag nog eens op dit punt terugkomen.
De heer Geerts (weth.): Ik geloof niet dat er veel nieuwe argumenten toe te voegen zijn. Ik heb in
eerste instantie gewezen op het voeren van een consequent subsidiebeleid. De gemeentelijke subsidiere
geling slaat niet alleen op jeugd- en jongerenwerk, maar is ook van toepassing op opbouwwerk. Ook in
verband met de financiële consequenties kunnen wij dit soort manifestaties mijns inziens niet subsidië
ren.
De Voorzitter: Ik breng dan nu de motie in stemming die mevrouw Van der Werf en de heer Van der
Wal hebben ingediend.
De motie van mevrouw Van der Werf en de heerj Van der Wal wordt verworpen met 29 tegen 5 stemmen,
De Voorzitter: Ik stel voor om het besluit als volgt te wijzigen. In de eerste regel van de punten
en 3 tussen te voegen "voor 1981 en in de tweede regel van punt 4 voor het bedrag "ten minste" in te
vullen.
De heer Geerts (weth.): In het bedrag dat in het besluit onder punt 4 wordt genoemd is een foutje
geslopen. Het moet 42.570,zijn in plaats van 42.577,
7
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de mondeling
door de voorzitter en de wethouder aangebrachte wijzigingen.
Punt21 (bijlage nr. 375).
De Voorzitter: Aan de orde is het preadvies inzake de brief van de Federatie Nederlandse Vakbewe
ging d.d. 9 juli 1981 aan de minister van Sociale Zaken over de E-werkers in het Noorden des lands.
Voordat ik dit punt in discussie breng, moet ik u het volgende mededelen. Vanmiddag is in het da
gelijks bestuur van de regioraad breedvoerig over deze kwestie gesproken. Alle gemeenten hebben na
melijk een gelijkluidende brief gekregen. Er zijn vanmiddag twee voorstellen gedaan. In de eerste plaats
is voorgesteld - dit voorstel wordt ook uitgevoerd - om op zeer korte termijn een gesprek te laten
plaatsvinden tussen een delegatie van het dagelijks bestuur van de Regio Friesland-Noord en de direc
teur van het Arbeidsbureau. Tijdens dit gesprek kan dan nog eens duidelijk uit de doeken worden gedaan
waar het hier om gaat. Er zijn namelijk een aantal begrippen die nogal doorelkaar worden gehaald. Het
gaat dan om het begrip "E-werkers" en iets wat daar min of meer voor in de plaats is gekomen. Daarna
kan dan door de Vereniging van Friese Gemeenten een reactie namens alle gemeenten worden gegeven.
In principe is men het wel met het voorstel eens. Volgens de mening van het dagelijks bestuur is het
echter zinniger dat de gemeenten gezamenlijk een reactie geven. Anders zouden 44 gemeenten afzon
derlijk een advies geven. Het is dus aan de raad om te beslissen of dit punt nu wordt afgehandeld of dat
wij in een volgende vergadering rapporteren wat het verdere overleg heeft opgeleverd. (De heer De Vries
(weth.;: Komt een en ander ook in de regioraad aan de orde?) Ik neem aan dat de nadere voorstellen
wel in de regioraad aan de orde zullen komen.
Als ik u toezeg dat het college de raad binnenkort zal informeren over de reactie van de Vereni
ging van Friese Gemeenten op de brief van de Federatie Nederlandse Vakbeweging, kunt u er dan mee
instemmen dit preadvies nu aan te houden? De raad kan daarna desgewenst besluiten of de gemeente
Leeuwarden alsnog afzonderlijk op de brief zal reageren.
De Raad stemt hfermee in.
Punten 22 t.e.m. 25 (bijlagen nrs. 373, 380, 376 en 382).
/'.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt25a (bijlage nr. 372).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanvullende financiële medewerking Stichting De Groene Ster ten
behoeve van de bouw van tien vakantiebungalows voor minder-validen.
De heer Visser: Aan dit voorstel ligt duidelijk de benarde liquiditeitspositie van de Stichting De
Groene Ster ten grondslag. Een tweetal factoren speelt hierbij een rol, in de eerste plaats de vaste fi
nanciering van de stichting en in de tweede plaats de exploitatie. Wat betreft de vaste financiering kan
ik u meedelen dat mijn fractie akkoord gaat met het voorstel, in die zin dat de gemeente zich voor
100% garant stelt voor de lening, te sluiten met de Diaconie van de Hervormde Gemeente Leeuwarden.
Wat de exploitatie betreft wil ik het volgende opmerken. Mijn fractie is van mening dat er op een
redelijke termijn meer helderheid moet komen in de liquiditeitspositie van de stichting. U zult zich af
vragen wat een redelijke termijn is. Op die vraag kan ik wel een antwoord geven. Wij zijn van mening
dat er in elk geval binnen een periode van twee jaar iets moet gebeuren. Het uiterste middel zou liqui
datie van de stichting zijn, maar daar denken wij op dit moment helemaal niet aan. Misschien zijn er
nog mogelijkheden in de vorm van contact met landelijke centra of wat dan ook, om uit deze benarde
situatie te geraken. Deze suggestie mag u eigenlijk wel opvatten als een voorwaarde van onze kant.
Graag wacht ik het antwoord van het college af.
De heer De Vries (weth.): De heer Visser heeft de situatie duidelijk gesteld. Wij hebben er dan ook
geen moeite mee zijn suggestie op te volgen. Wij zullen wat de Stichting De Groene Ster betreft inder
daad bestek moeten opmaken over de vraag in welke richting een en ander zich verder moet ontwikke
len. Wij zullen proberen op korte termijn hierover meer duidelijkheid te krijgen. De suggestie om te
proberen landelijke organisaties in dit geheel te betrekken, spreekt ons bijzonder aan.
De Voorzitter: Is de heer Visser content met dit antwoord? (De heer Visser: Ja, mijnheer de voorzit
ter.)