12 van de DSO in Amicitia. Een en ander gebeurde dus vooruitlopend op de bezuinigingsoperatie, die in middels op 6 juli heeft plaatsgevonden. Op één stem na werd unaniem besloten dat de inrichtingskosten verlaagd moesten worden van 1 ,6 miljoen naar ongeveer één miljoen. De commissie was van mening dat ook het ambtenarenkorps wat de inrichting van het nieuwe kantoor betreft moest bezuinigen, net als ie der ander in deze gemeente, althans voor zover hij afhankelijk is van overheidsgelden die via deze ge meente worden uitgegeven. Met name is toen gesproken over de 2.000 m2 scheidingswand. Dat was na melijk verreweg de grootste uitgavenpost op de begroting. Op 21 april wordt het voorstel in de raad aan de orde gesteld. Inmiddels zijn de notulen van deze vergadering goedgekeurd, u kunt dus een en ander precies nalezen. De heer Van den Eist diende tijdens die vergadering een motie in, die mede-ondertekend was door de heer Geerts, waarin werd voorgesteld het inrichtingskrediet tot één miljoen te verlagen. De motie is niet in stemming gebracht, maar het was wel duidelijk dat de meerderheid van de raad het voorstel ondersteunde, zo ook onze fractie. De voor zitter, de heer Brandsma, deed daarna een tweetal toezeggingen, die wij nog eens herhaald hebben in onze toelichting. In het kort kwam het erop neer dat er naar gestreefd zou worden de kosten te beperken tot één miljoen, terwijl tevens een bouwcommissie zou worden ingesteld onder leiding van wethouder Rijpma. Het voorgestelde krediet van 1 ,6 miljoen moest echter wel worden aanvaard, want anders zou men twee keer naar gedeputeerde staten moeten voor goedkeuring. Omdat er nogal haast bij was, was dat een wat te omslachtige procedure. Bovendien begreep iedereen in de raad dat er wat "manoeuvreer ruimte" moest blijven; in plaats van precies op één miljoen zou men immers ook wel op 1 ,05 of 1,1 mil joen uit kunnen komen. Daarvoor werd de Commissie voor Openbare Werken erbij betrokken, hetgeen ook was toegezegd. In tweede instantie kwam met name de heer Pruiksma nog even op die toezegging terug en ik kan niet nalaten een en ander nog even onder uw aandacht te brengen. Ik citeer nu de woor den van de heer Pruiksma uit het verslag van 21 april, waarbij ik mij later namens de fractie heb aange sloten: "Het gemak waarmee de voorzitter - gelukkig - heeft toegezegd dat er een bouwcommissie zal komen onder voorzitterschap van de wethouder, doet ons vermoeden dat de voorzitter er dan ook geen bezwaar tegen zal hebben om ook in dat stadium reeds de Commissie voor Openbare Werken over alle beslissingen in te lichten; dit lijkt ons toch wel essentieel." De voorzitter interrumpeert dan als volgt: "Dat heb ik toch gezegd." De heer Pruiksma vervolgt met: "Dat veronderstel ik. Het gemak, heb ik ge zegd, waarmee u de bereidheid toont een bouwcommissie onder voorzitterschap van de wethouder in te stellen, doet vermoeden dat u er qua procedure ook geen bezwaar tegen zult hebben om de Commissie voor Openbare Werken er nauw bij te betrekken." De voorzitter interrumpeert nogmaals: "Maar dat heb ik toch toegezegd?" De heer Pruiksma: "Ik merk het even ten overvloede op." Een en ander is een dui delijke aanscherping van de toezeggingen, waarover de voorzitter het zojuist in zijn beantwoording had. Ik wil nog wel opmerken dat bij de toezeggingen steeds in het meervoud wordt gesproken. Daaruit kan men lezen dat het nooit de bedoeling is geweest dat er één gigantische overschrijding zou komen, het ging meer om een overschrijding in de marge, per onderdeel. Dat kan en dat begreep iedereen in deze raad. Na de toezeggingen werd de motie door de indieners ingetrokken en de andere leden van de raad die de motie ondersteunden hadden daar vrede mee. Vervolgens ging de raad over tot de orde van de dag, zoals dat zo mooi heet. Gezien de grote haast die er was, zou men verwachten dat in dezelfde week de bouwcommissie bij- elkaar zou komen. Er moest immers snel worden gehandeld. De raad had een behoorlijk forse afwijking van het aangevraagde krediet doorgevoerd en b. en w. hadden toegezegd dat er een bouwcommissie zou komen. Wat bleek echter? De DSO ging gewoon op de oude voet door. Men ging gewoon door op basis van de begroting die er lag, waarop als grootste uitgavenpost de 2.000 m2 scheidingswand stond. Pas op 1 juni, zo'n 5 a 6 weken na de raadsvergadering van 21 april, vindt de eerste vergadering van de bouw commissie plaats. De wethouder meldt tijdens deze vergadering wel dat er naar één miljoen moet worden gestreefd, maar de woordvoerders van de DSO blijven gewoon bij het uitgangspunt dat het een "cellen- kantoor" moet worden. Dit is niet een uitdrukking die ik heb bedacht, maar het is een uitdrukking die in de bouwcommissie wordt gehanteerd om aan te geven dat iedere ambtenaar zijn eigen "cel" krijgt. Een cellenkantoor dus, veel wanden en daarom duur. Op basis van de primitieve begroting was een en an der ook de leden van de Commissie voor de Financiën wel duidelijk. Ik weet niet of ik gerechtigd ben bepaalde dingen uit de notulen, die ter inzage hebben gelegen, naar voren te brengen; ik zal in ieder geval de namen vermijden. Uit deze notulen kan worden opgemaakt dat op 1 juni de hoofdindeling in principe bekend is en dat op grond daarvan verder wordt gewerkt. Een en ander was overigens niet be kend bij de Commissie voor Openbare Werken. Verder wordt er gesproken over de vraag of er wel of niet een nieuwe ingang moet worden gecreëerd. Over het afwijken van het dure, het te dure uitgangspunt wordt echter niet gesproken. Eén lid van de bouwcommissie - een topmedewerker ter secretarie, kun je wel zeggen -, dat op het moment van de vergadering andere afspraken had en daarom niet aanwezig kort 13 "n leest later de notulen en stuurt op 25 juni een schriftelijke waarschuwing aan het college. Ook daaruit zal ik niet citeren, zolang ik er niet toe geprovoceerd wordt. Het komt erop neer dat deze top ambtenaar b. en w. waarschuwt voor het feit dat men er zijns inziens bij de DSO vanuit gaat dat de in richtingskosten absoluut niet binnen de één miljoen kunnen blijven en dat er zelfs nieuwe uitgaven wor den voorgesteld. Als het zo doorgaat, wordt er hooguit in de marge bezuinigd, zo vreest hij. Hij betwij felt zelfs of er wel binnen de 1 ,65 miljoen kan worden gebleven. Volgens deze ambtenaar zou de bouw commissie op korte termijn op de hoogte moeten worden gesteld, anders wordt de Commissie voor Open bare Werken voor een voldongen feit gesteld, bij gebrek aan alternatieven. Op 1 juli of één dag eerder, naar ik later heb begrepen, komt deze notitie in b. en w. aan de orde en wordt voor kennisgeving aan genomen. Er wordt geen enkele actie ondernomen naar aanleiding van deze toch heel zware waarschu wing. Integendeel, want in de vergadering van de bouwcommissie van 2 juli begint deze zelfde beleids medewerker naar aanleiding van de vorige notulen weer over dit punt, waarna de voorzitter, wethouder Rijpma, zegt: Wij nemen het voor kennisgeving aan, er wordt geen verdere actie ondernomen. Verder staat er in de notulen van 2 juli - ik zal de sprekers voor zover ze hier niet achter de tafel zitten buiten beschouwing laten -: "De voorzitter concludeert dat wij nu procedureel vastlopen. Tot één miljoen zijn b. en w. vrij, doch hierna zal aangegeven moeten worden dat de meerdere kosten beslist noodzakelijk gemaakt moeten worden en dat er geen andere alternatieven mogelijk zijn." Met andere woorden, de wethouder zegt hier dat het niet anders kan dan dat wij de Commissie voor Openbare Werken voor een voldongen feit stellen, want er mogen geen andere alternatieven naar voren worden gebracht. (De heer Ten Brug (weth.): Het is maar hoe je het leest.) Een deskundige zegt dat de begroting van de afdeling Bouwkunde redelijk goed was - het betreft hier de oorspronkelijke begroting van 1 ,6 miljoen - en dat de inrichtingskosten zeker meer dan één miljoen zullen bedragen. Ik heb het nu nog steeds over de verga dering van de bouwcommissie van 2 juli. De financiële deskundige vraagt zich in de commissie af of de Commissie voor Openbare Werken ook op de hoogte moet worden gesteld. De voorzitter acht dit echter niet nodig; de commissie wordt geïnformeerd op het moment dat alles duidelijk is. De voorzitter zegt voorts dat het voorstel van de indeling een "cellenkantoor" is. De waarschuwing van de topmedewerker van de secretarie is dus finaal in de wind geslagen, de commissie zal voor het blok worden gezet en dat gebeurt dan ook op 16 juli als er weer een bouwvergadering is. De vrees komt uit: de 2.000 m2 schei- dingsv/and, die oorspronkelijk in de begroting stond, wordt niet verminderd, neen, deze grootste uitga venpost wordt met 50% verhoogd ten koste van faciliteiten ten aanzien van de Iiftïnstallatie en de toe gang. Er is dus geheel tegen de wens van de raad in gehandeld en wel onder goedkeuring van b. en w. De kosten komen dan op ruim 1,6 miljoen, het oorspronkelijke bedrag, 's Avonds moet in allerijl de Commissie voor Openbare Werken, die twee dagen daarvoor haar laatste reguliere vergadering voor de vakantie had gehouden, worden opgetrommeld, aangevuld met ad hoc-leden. Dat laatste blijkt nu plot seling mogelijk te zijn, ik heb nooit geweten dat dat bij deze commissie kon, maar ik zal het in mijn oren knopen. Deze leden hebben slechts enkele uren voor de vergadering de stukken gekregen, sommige ad hoc-leden wisten nauwelijks wat er aan de hand was. Overduidelijk blijkt uit de notulen dat men voor het blok werd gezet, het was "slikken of stikken". Er was geen andere keuzemogelijkheid: of in stemmen met het voorstel of maandenlange vertraging op straffe van 65.000,per maand. Voor alle duidelijkheid wil ik stellen dat het niet ging of gaat om de keus tussen kantoortuin of cellenkantoor, twee ontzettend ver uitelkaar liggende begrippen. Het gaat erom dat in de raad en in de Commissie voor Openbare Werken de keus niet eens aan de orde is geweest, laat staan de beperking van de kosten. Ik kom nu bij mijn conclusie. De spelregels zijn bewust, na waarschuwing, gebroken. Een en ander is na te zoeken in de beschikbare documentatie. Mijn fractie is van oordeel dat een gemeenteraad met een greintje zelfrespect zoiets niet zomaar kan laten passeren. Hoe moeten wij in de toekomst met toe- zeggingen van b. en w.laat staan toezeggingen op grond waarvan moties worden ingetrokken, omgaan, als niet voor 100% vaststaat dat ze loyaal en naar de letter en de geest worden uitgevoerd? Om aan ons oordeei gestalte te geven, hebben wij een vrij lange motie opgesteld die ik nu zal voorlezen. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 21 september 1981 behandelende de interpellatie over de wijze waarop het college van b. en w. de aan de raad op 21 april 1981 gedane toezegging inzake de beperking van de inrichtingskosten van de nieuwe DSO-huisvesting in het kantoorge bouw Amicitia heeft behandeld, overwegende dat - de wens tot beperking van het inrichtingskrediet voortkwam uit de grote zorg van de raad over de snel verslechterende financiële positie van de gemeente en dat dat ook gevolgen diende te hebben voor de onderhavige hoogte van de inrichtingskosten in een bestaand kantoorgebouw - de acceptatie door de raad van de bij monde van de burgemeester namens b. en w. gedane toezeggingen, waarop de ingediende motie van Van den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 7