- 14 Elst/Geerts werd ingetrokken, is gebaseerd op de overtuiging dat het col lege de gedane toezeggingen loyaal en naar letter en geest zal uitvoeren - uit de beschikbaar gekomen verslagen van de bouwcommissie, waarvan wethouder Rijpma voorzitter is, nergens blijkt dat er door de plannenma kers van de DSO naar is gestreefd de hoogte van de inrichtingskosten te beperken tot ongeveer één miljoen - in tegenstelling tot de aan de raad gedane toezegging de grootste uitga venpost - scheidingswanden ten behoeve van het gedachte "cellenkan- toor" - met de helft is verhoogd - schriftelijke waarschuwing van de zijde van de secretarie-afdeling Finan ciën tegen deze gang van zaken door het college alleen voor kennisgeving is aangenomen, zonder dat hierop, in het licht van de gedane toezegging, positief werd gereageerd - van dezelfde zijde is gewaarschuwd dat op deze manier de Commissie voor Openbare Werken voor een voldongen feit geplaatst zal worden - uit bovenstaande blijkt dat het college bewust is afgeweken van de tot tweemaal toe gedane toezegging aan de raad dat in alle stadia de Com missie voor Openbare Werken zal worden ingelicht en er nauw bij te be trekken (zie goedgekeurde notulen raadsvergadering 21 april 1981, blad zijde 30 onderaan) - uit de notulen van de bouwcommissie d.d. 2 juli 1981 (bladzijde 2 onder aan) blijkt dat het door de voorzitter/wethouder niet nodig wordt geoor deeld in dat stadium de Commissie voor Openbare Werken van een en an der op de hoogte te stellen, maar dat "de commissie wordt geïnformeerd op het moment dat alles duidelijk is" - dat vervolgens twee dagen na haar laatste reguliere vergadering voor de vakantie de Commissie voor Openbare Werken op 16 juli 1981 bijeen wordt geroepen, de betreffende stukken slechts enkele uren voor de verga dering thuis bezorgd worden, onder meer ook aan plotseling benoemde ad hoc-leden, waarna ter vergadering blijkt dat er geen enkele keuzemoge lijkheid meer bestaat, anders dan op straffe van maandenlange vertraging d 65.000,-- is van oordeel dat de vooromschreven en in de letterlijke en goedgekeurde notulen van de raadsvergadering van 21 april 1981 voorkomende toezeggin gen van het college aan de raad niet naar letter en geest zijn uitgevoerd en besluit daarover haar afkeuring uit te spreken. Deze motie is, behalve door mij, ondertekend door mevrouw De Jong en mevrouw Van der Werf. Mevrouw De Jong: Op 13 april jl. werd in de Commissie voor de Financiën de eerste Amicitia-be- groting behandeld. In de commissie kwam naar voren dat de post separatiewanden - toen nog 2.000 m2 - er heel duidelijk en te hoog uitsprong. De commissie gaf tijdens de vergadering te kennen dat op de in richtingskosten van zo'n slordige 1 ,6 miljoen bezuinigd moest worden. Vervolgens kwam deze problema tiek in de raadsvergadering van 21 april 1981 aan de orde. De raad stelde op dat moment heel duidelijk dat de huisvesting van de DSO een dusdanige prioriteit had dat, nu de kans zich voordeed Amicitia voor dit doel te huren, dit doorgang moest vinden, ondanks de nijpende financiële situatie van de gemeente en de nog op handen zijnde 6 juli -zitting. Even duidelijk liet de raad weten dat er op de inrichtingskos ten moest worden bezuinigd tot het bedrag van één miljoen. Naar aanleiding van de motie van de heren Van den Eist en Geerts zijn duidelijk toezeggingen gedaan door de voorzitter van de raad, die in net schrijven van de fracties PAL en D'66 zijn aangehaald. In de discussie die volgde, zette de heer Pruik- sma heel duidelijk genuanceerd nog wat punten op de i. Ik citeer: "...dat er een bouwcommissie zal ko men onder voorzitterschap van de wethouder, doet ons vermoeden dat de voorzitter er dan ook geen be zwaar tegen zal hebben om ook in dat stadium reeds de Commissie voor Openbare Werken in te lichten." Even verder zegt de heer Pruiksma: "Het gemak waarmee u de bereidheid toont een bouwcommissie onder voorzitterschap van de wethouder in te stellen, doet vermoeden dat u er qua procedure ook geen be zwaar tegen zult hebben om de Commissie voor Openbare Werken er nauw bij te betrekken." De door de voorzitter van de raad gedane toezeggingen werden hierna nogmaals bekrachtigd. Tot hier is alles over duidelijk: het door de raad gewenste miljoen, het instellen van een bouwcommissie onder voorzitter schap van de wethouder, de grote waarde die aan de bouwcommissie mocht worden gehecht, het inlich ten over alle te ondernemen stappen en het nauw betrekken van de Commissie voor Openbare Werken bij deze affaire. 15 Dan wordt twee dagen na haar laatste reguliere vergadering voor de vakantie de Commissie voor Openbare Werken overhaast bijeen geroepen. Als niet-lid van deze commissie was ik er al enigszins verbaasd over enkele uren voor de vergadering een uitnodiging te krijgen. Na de inmiddels herziene be ding te hebben ontvangen en bekeken, dacht ik dat het zou gaan om een gecombineerde vergadering van de Commissie voor Openbare Werken en de Commissie voor de Financiën. Ter plaatse bleek echter dat de niet-leden de Commissie voor Openbare Werken moesten aanvullen en dat er ten eerste een uit spraak moest worden gedaan over het aangehouden systeem met separatiewanden en ten tweede over de tonnen overschrijdende begroting. Het was merkwaardig te constateren dat systeem en herziene begroting apart aan de orde werden gesteld, heel merkwaardig. Van meet af aan stond immers al vast dat systeem en tonnen overschrijdende begroting onverbrekelijk met elkaar waren verstrengeld. Mijn verbazing was grenzeloos, toen ik de wethouder hoorde zeggen dat de vergadering was bedoeld om de mening van de commissie te peilen over het gekozen systeem en dat de bereidheid om over een ander systeem te praten bij de dienst niet aanwezig was alvorens de commissie een uitspraak over een en ander had gedaan. Over het aanbrengen van minder scheidingswanden was zelfs niet gerept. Het bleek dat niet de uitspraak en de duidelijke wens van de raad uitgangspunt waren geweest bij de verdere uitwerking van de plan nen, maar het programma van eisen. Ik moet overigens zeggen dat ik voor dit programma van eisen alle begrip heb. Ik moet hier echter aan toevoegen dat wij als raad op 6 juli diep het mes hebben gezet in meerdere programma's van redelijke eisen en dat wij noodgedwongen nog lang niet klaar zijn met het hanteren van het mes. Met de volledig uitgewerkte plannen in de hand en de datum van huuringang voor de deur, bete kende nee zeggen tegen deze tonnen overschrijdende affaire: akkoord gaan met een blanco situatie waarin opnieuw plannen moesten worden uitgewerkt. Dat zou weer enkele maanden vertraging en evenzo vele loze onkosten a 65.000,huur per maand betekenen. Naderhand blijkt dat, na de duidelijke wens van en de even duidelijke toezegging aan de raad op 21 april, pas op 1 juni de eerste vergadering van de bouwcommissie onder voorzitterschap van de wethouder plaatsvindt. Op 25 juni wordt een waar schuwende notitie van de secretarie-afdeling Financiën naar b. en w. gestuurd, met de mededeling dat doorgaan op deze wijze betekent dat het miljoen verre wordt overschreden. B. en w. doen in de verga dering, die rond 30 juni wordt gehouden, met deze waarschuwende notitie niets anders dan ze als ken nisgeving aannemen. Vervolgens doet de bouwcommissie onder voorzitterschap van de wethouder op haar vergadering van 2 juli een en ander op dezelfde manier af, waarbij de wethouder op de vraag of de Commissie voor Openbare Werken ook moet worden ingeschakeld, omdat deze commissie anders voor een voldongen feit wordt geplaatst, antwoordt dat hij dit niet nodig acht. Op 16 juli - vakantietijd - wordt de niet eens voltallige en met niet-leden aangevulde Commissie voor Openbare Werken door deze fei ten, waartegen tijdig was gewaarschuwd, met de rug tegen de muur gedrukt. Als ik al deze feiten in ogenschouw neem, dan kan ik niet anders dan zware kritiek uiten op de werkwijze van de bouwcommissie onder voorzitterschap van de wethouder, waaraan wij als raad zo'n grote waarde mochten hechten. Kritiek heb ik ook op de manier waarop de bouwcommissie onder voor zitterschap van de wethouder geen inhoud gaf aan de uitspraak en de wensen van de raad. Kritiek op de manier waarop de bouwcommissie onder voorzitterschap van de wethouder meende te kunnen voldoen aan de toezegging van de burgemeester, door pas op 16 juli bij een niet eens voltallige Commissie voor Openbare Werken met de financiële feiten te komen. Kritiek heb ik op de hele procedure. Gezien in het licht van de zeer zorgelijke financiële positie van onze gemeente, waarbij al slagersmessen worden gehanteerd terwijl er menselijkerwijs gesproken niet meer gesneden mag en kan worden, steekt de ruim 6 ton overschrijding van het niet karig toegestane miljoen wel heel schrijnend af. Kritiek en afkeuring spreek ik uit, ook aan het adres van het college, dat niet reageerde op de notitie van 25 juni en hier mee voorbij ging aan de wens van en de toezegging aan de raad. Ik kan niet anders concluderen dan dat op deze manier een raad buiten spel wordt gezet. Ook moet ik zeggen dat een zichzelf respecterende raad dit niet zonder meer pikt. De Voorzitter: Dat zijn krasse woorden! Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Om met de woorden van de burgemeester te spreken, er is hier krasse taal gesproken. Ik begin mijzelf zo langzamerhand een onnozel schaap te vinden, maar dat zal ik toch maar niet doen, als ik bedenk dat ik de dingen wel op een totaal andere manier heb gelezen. Ik heb alleen de twee verslagen van de vergaderingen van de bouwcommissie van 2 juli en 16 juli gelezen. Een en ander is als volgt op mij overgekomen. Op 2 juli waren enkele zaken niet duidelijk, er waren ook een aantal prijzen niet bekend. Wat wel duidelijk was, was dat zowel het personeel als de directie van de DSO er niet voor waren - ik denk trouwens dat men die mening altijd al was toegedaan - in een kantoortuin te worden ondergebracht. Er moest dus een oplossing worden gevonden door middel van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 8