24 Een ander probleem dat in de komende jaren spanningen zal geven is de kwestie van de financiën. Wij constateren dat de taak van de politie als gevolg van de ontwikkelingen in de samenleving steeds meer toeneemt. Niet alleen in dit beleidsplan maar ook in allerlei documenten over het politiegebeuren van andere instanties in den lande wordt op deze toename van taken gewezen. Steeds meer problemen komen op de politie af en steeds meer mensen doen om verschillende redenen een beroep op de politie, Wij moeten ons niet al te veel illusies maken dat de middelen die het rijk de komende jaren beschikbaar kan of wil stellen veel ruimer zullen worden. Eerder zal het omgekeerde het geval zijn. U in deze zaal weet drommels goed dat wij het afgelopen jaar al hebben geworsteld met vrij grote financiële tekorten bij de politie. Wij hebben van het rijk minder geld uitgekeerd gekregen dan wij zelf hebben uitgegeven, Er is door deze raad ook al een uitspraak gedaan dat wij een moedige poging zullen moeten doen om de politietaak in Leeuwarden te vervullen binnen de mogelijkheden van de doeluitkering. Ik heb mij als hoofd van de politie met deze uitspraak van de raad verenigd. Een en ander betekent wel dat wij een zeer belangrijke stap terug moeten doen. Wij verkeren in een dusdanige moeilijke financiële situatie dat wij eigenlijk niet in staat zijn om geld uit de algemene middelen aan te wenden ter aanvulling op de doeluitkering. Een en ander zal betekenen dat ook bij de politie de spanningen in de komende jaren verder zullen toenemen. Met het oog daarop vind ik het erg belangrijk dat in het beleidsplan is gepoogd ook dit facet in te bouwen. In het beleidsplan is gesteld dat wij op zinvolle wijze moeten proberen prio riteiten te stellen. Daarmee zijn wij al bezig. Op korte termijn zijn daar echter nog niet veel resultaten mee te bereiken. Een aantal randverschijnselen waarmee de politie helaas is opgezadeld, waaronder ad ministratieve voorschriften en dergelijke die voor een belangrijk gedeelte voortvloeien uit wetten en rijksregelingen, zijn niet in een handomdraai te veranderen. Aan deze randverschijnselen wordt zowel op landelijk als op gemeentelijk niveau veel aandacht geschonken. Wij moeten proberen die randver schijnselen terug te dringen en daarmee meer mogelijkheden te creëren voor het eigenlijke politiewerk, Dat er zich spanningen zullen voordoen staat echter wel vast. Het wordt daardoor ook erg dubieus of be paalde taakstellingen die men voor ogen heeft inderdaad kunnen worden gerealiseerd. U heeft ook in het beleidsplan kunnen lezen dat wij ons bij de omstandigheden moeten aanpassen om al deze ideeën te rea liseren. Wij moeten daarbij rekening houden met de zich steeds wijzigende ontwikkelingen in de samen leving. In dat kader wil ik toch ook nog een opmerking maken over een probleem waarop in dit beleidsplan niet is ingegaan, maar dat in deze raad wel in het openbaar aan de orde is geweest. Op welke wijze kunnen wij met elkaar bereiken dat de politie zo goed mogelijk kan inspelen op ontstane situaties ter plaatse, tegen de achtergrond van allerlei in dit land geldende wettelijke bepalingen? Het is ook een probleem dat landelijk volop in discussie is. Eén ding staat daarbij vast, namelijk dat men zal moeten proberen de politie in te kaderen binnen het lokale beleid. Een en ander is door deze raad met een grote meerderheid uitgesproken. De huidige minister van Binnenlandse Zaken heeft in het openbaar uitlatingen gedaan dat ook hij in deze richting denkt. Wij kunnen alleen maar hopen dat deze inkadering ook in derdaad wordt gerealiseerd. Ik zeg nogmaals met nadruk dat wij er voor moeten zorgen dat de politie goed mogelijk inspeelt op ontwikkelingen die zich voordoen in de verschillende steden en plaatsen. De politie moet niet een apparaat worden dat straf van bovenaf centraal wordt geleid en geregeld. Ik denk dat daarover in deze raad in grote mate overeenstemming bestaat. Willen wij zo goed mogelijk inspelen op de gewijzigde ontwikkelingen in onze samenleving, dan zullen er nogal wat belangrijke wijzigingen in de organisatie van de politie moeten plaatsvinden. Dat zal ook voor het Leeuwarder politiekorp: het geval zijn en dat is geen sinecure. Het zal bijzonder veel overleg vereisen met de mensen van het korps, Als ook de raad achter een en achter staat, zullen wij ons uiterste best doen om in nauw overleg met al le betrokkenen deze wijzigingen binnen een redelijke tijd te verwezenlijken. Bij het opstellen van het beleidsplan hebben wij ons voor ogen gesteld allerlei zaken niet meteen uit te diepen. Sommige gemeenten hebben daarnaar wel gestreefd en zijn er min of meer in verdronken, Wij hebben met dit beleidsplan getracht een aanzet te geven tot een stuk algemene benadering. Als wij het daarover eens zijn, dan zal er gewerkt kunnen worden aan de verschillende deelnota's. Er zijn na melijk onderdelen in het beleidsplan die nog verder uitgewerkt zullen moeten worden. Deze deelnota's zullen mee moeten helpen om inhoud te geven aan de door ons voorgestelde ontwikkelingen bij de poli tie. Ik heb begrepen dat een ieder, zij het soms met enige nuance, het er over eens is dat specialisatie moet worden afgeschaft. Landelijk wordt deze mening ook gesignaleerd en gelukkig is onze korpsleiding het daar ook mee eens. Ik wil er wel op wijzen dat het een gegroeide situatie is dat de politie sinds jaar en dag aan bepaalde onderdelen werkt. Wij zullen toch en naar ik hoop op vrij korte termijn de weg op gaan van despecialisatie. Door despecialisatie kan een groter deel van het politiekorps weer een alge mene taak worden gegeven en kan hopelijk beter op zich voordoende situaties worden ingespeeld. Ik kom daarbij ook op een opmerking uwerzijds over de wijkagent. Het instituut wijkagent is niet zo 25 ||een in Leeuwarden maar in veel meer gemeenten ontstaan in een tijd dat er een zekere behoefte aan bleek te bestaan. Er bestaat over het algemeen nogal wat waardering voor het werk van de wijkagent. Wij hebben echter ook twijfels. Is de wijkagent niet te geïsoleerd aan het werk en wordt hij niet met te veel taken belast die eigenlijk niet tot de taken van de politie behoren? In nauwe samenwerking met organisaties op het gebied van maatschappelijk werk proberen wij om taken, die eigenlijk niet door de politie moeten worden uitgevoerd, op een betere en meer adequate wijze overgeheveld te krijgen naar andere instanties, die daarvoor zijn opgeleid en die daarvoor ook meer in aanmerking komen dan de po litie. De politie heeft zich die taken in het verleden niet toegeëigend. Deze taken zijn bij de politie terechtgekomen omdat bij andere disciplines de zaak nog niet rond was. U heeft bovendien in het be leidsplan een duidelijke lijn kunnen onderkennen waaruit blijkt dat de surveillance min of meer in het bredere taakveld van de politie moet worden geïncorporeerd. De algemene surveillance zal dus meer wijkgericht moeten zijn. Op deze wijze hopen wij een integratie van de wijkagent in het meer algeme ne bestel te bewerkstelligen. De wijkagent zal dan niet meer als een eenling rondlopen, maar ook dui delijker worden opgenomen in het algemene taakgebeuren van de politie. Er is gevraagd of wij een oud of een jong korps hebben. Uw conclusie moet op een misverstand be rusten, mijnheer Bijkersma. Wij hebben op dit ogenblik een relatief jong korps. U kunt dat ook lezen in het beleidsplan. Na de bevrijding trad een vrij groot aantal mensen in dienst van het Leeuwarder poli tiekorps. Deze oudere garde heeft de afgelopen vijf tot tien jaar het korps verlaten. Hiervoor in de plaats is een jongere generatie gekomen. Er heeft inderdaad een vrij sterke verjonging plaatsgehad. Op dit ogenblik - daar heeft de heer Bijkersma dan op gedoeld - is die sterke verjonging achter de rug. Het korps dat vandaag de dag in Leeuwarden is, wordt met elkaar elk jaar een jaar ouder. Dat betekent dat het hele korps per jaar zo'n 160 jaar ouder wordt. Het rijk hanteert het systeem van een uitkering op ba sis van een gemiddelde voor wat betreft de personele uitgaven van het politiekorps. Bij dat gemiddelde kijkt het rijk in belangrijke mate naar grote korpsen die een veel grotere aanwas hebben dan ons korps. Daardoor raken wij wat de financiële kant betreft helaas elk jaar verder achterop. Wij hebben nooit ge zegd dat wij een oud korps hebben. Dat hebt u in geen enkele nota gevonden, althans niet in een nota van ons. Welke nota's mijnheer Bijkersma echter allemaal heeft gezien, weet ik niet. Ik heb echt met belangstelling geluisterd naar het betoog van mevrouw Van der Werf. Haar verhaal doet het erg goed bij veel mensen. Dat blijkt ook wel uit de reactie zojuist op de publieke tribune. Ik heb er weinig behoefte aan om diep op haar betoog in te gaan. Mevrouw Van der Werf heeft gezegd dat zij een heel andere kijk heeft op de maatschappelijke samenleving dan wij. Dat is inderdaad de achter grond van waaruit zij haar betoog heeft gehouden. Als wij met politiewerk bezig zijn, trachten wij ons zogoed mogelijk bij de zich in de samenleving ontwikkelende omstandigheden aan te passen. Voor ons is het wel een gegeven dat degenen die verantwoordelijk zijn voor het politiebeleid alles binnen het kader van het wettelijk bestel zo goed mogelijk moeten laten reilen en zeilen. Gelukkig is dit in ons democratisch land nog steeds mogelijk. Bij de opmerking van mevrouw Van der Werf dat de politie het in haar filosofie over maatschappelijke samenleving gemakkelijker zou hebben, zet ik een vraagteken. Volgens mij zouden er in dat geval heel andere spanningen optreden. Ik heb er echter geen behoefte aan om daar verder over te filosoferen. Volgens mij gaat mevrouw Van der Werf wel erg gemakkelijk aan dit punt voorbij. Mevrouw De Jong heeft gezegd dat zij het beleidsplan duidelijk vindt. Zij heeft ook nog eens on derlijnd dat het beleidsplan niet het eindpunt is, maar dat dit plan verder moet worden uitgewerkt. ik wil nog een opmerking maken over de kwestie van de klachten en de kwestie van de privacy. Aan deze kwesties wordt gewerkt en wij komen hierop binnen afzienbare tijd terug. Ten aanzien van de klachtenprocedure moeten wij wachten op wat daarover in de Politiewet komt te staan. Wij kunnen ons opdat punt niet distantiëren van wat algemeen geldt en is voorgeschreven. Binnen die kaders proberen wij in Leeuwarden een en ander zo goed mogelijk te laten verlopen. Mevrouw Van der Werf weet dit drommels goed, want dit onderwerp is al een paar keer in de Commissie voor de Openbare Orde aan de orde geweest, Wij hebben in Leeuwarden alszodanig dan ook geen problemen met de klachtenprocedure. Wij zullen ons hebben aan te passen en ook con amore moeten aanpassen aan hetgeen in de Politiewet en aan hetgeen ten aanzien van het functioneren van de Ombudsman is gesteld. De kwestie van de pri vacy wordt niet alleen op landelijk beleidsniveau besproken. Ook onze raad houdt zich regelmatig met deze kwestie bezig. Zodra er landelijk beleidslijnen zijn getrokken ten aanzien van de privacy hebben wij ons daarbij aan te passen. Op dit gebied kunnen wij geen eigen koers volgen. Met nadruk wil ik er op wijzen dat wij op het punt van de privacy niets te kort schieten. Ik heb getracht zo goed mogelijk op de opmerkingen van de sprekers en spreeksters in te gaan. Ik ben blij dat in het algemeen de raad het beleidsplan als uitgangspunt voor verdere uitwerking heeft aan vaard, Ik heb dat tenminste uit uw betogen begrepen. Wij zullen ook bij de verdere uitwerking van het beleidsplan de Commissie voor de Openbare Orde nauw betrekken. Wat die verdere uitwerking betreft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 13