26 verzeker ik u dat wij niet stil blijven zitten. Wij zullen trachten aan het politiebeleid een reële inhoud te geven op grond van datgene wat wij in het beleidsplan hebben voorgespiegeld. Ook zullen wij met behulp van de mankracht waarover wij kunnen beschikken, werken aan de deelnota's die in het beleids plan in het vooruitzicht zijn gesteld. Ik wil het hier in eerste instantie bij laten. De heer Bijkersma: U vroeg mij in welke nota ik gelezen zou hebben dat het Leeuwarder politiekorps een oud korps is. Dat heb ik gelezen in een nota van de gemeentepolitie Consequenties van de bezuini gingsmaatregelen. Ik vond in deze nota een discrepantie tussen de ene en de andere uitspraak over de leeftijd van het korps. (De Voorzitter: Maar na mijn uitleg heeft u er geen problemen meer mee.) Ik kom er later wel weer eens op terug. Verder heb ik gezegd dat ik graag zou willen dat er meer duidelijkheid komt over een korte termijn doelstelling. U heeft op bladzijde 47 van het beleidsplan een aantal subdoelstellingen genoemd. Deze vier subdoelstellingen heeft u in een bepaalde volgorde gezet, namelijk a. een 24-uurs-beschikbaarheid ten behoeve van de Leeuwarder samenleving, b. het bestrijden en trachten te voorkomen van crimineel gedrag in Leeuwarden, c. het bevorderen van een door de Leeuwarder samenleving aanvaardbaar gevon den niveau van verkeersveiligheid en d. het bijdragen aan een door de Leeuwarder samenleving aan vaardbaar gevonden mate van veiligheid, rust en welzijn. Ik zou het erg op prijs stellen als u de sub doelstellingen ook in die volgorde ging behandelen en dat u dus subdoelstelling a. voorop zou willen stellen. Zou op dit punt iets meer duidelijkheid kunnen komen? Wij leggen namelijk de nadruk op de surveillance en dat is toch korte termijn. Ik heb echter op mijn vraag geen rechtstreeks antwoord van u gekregen, alhoewel ik begrepen heb dat u mijn gedachtengang wel kan onderschrijven. Mevrouw Van der Werf: Ik wil toch nog eens duidelijk zeggen waar het ons om gaat. Het gaat ons er om dat er in dit verband een heel verhaal achterwege is gelaten en dat de visie die uit dit beleidsplan spreekt ons niet aanstaat. In deze maatschappij is een voortdurende strijd aan de gang. Er is geen sprake van rust en er is geen sprake van streven naar zoveel mogelijk rust. Er is sprake van strijd van allerlei bewegingen die het machtsbolwerk van een kleine groep machthebbers wil aantasten, het recht op zeg genschap en directe democratie opeisen en rechtvaardige eisen stellen. Het gaat ons om de wijze waarop en het feit dat de politie wordt ingezet om die bewegingen de kop in te drukken. Wij willen dat voort durend en ook nu weer aan de kaak stellen. Gelukkig zijn er ook veel buitenparlementaire actiegroepen die dat doen. Het is wel nodig ook, want als men hier zo'n verhaal houdt krijgt men te horen dat het een interessant verhaal is maar dat er verder niet op zal worden ingegaan. Ik maak er daarom grote be zwaren tegen dat u inhoudelijk niet bent ingegaan op het verhaal dat ik heb gehouden. U zegt dat de Leeuwarder politie niets heeft te maken met de situaties in Amsterdam. Nou, de Leeuwarder politie is geen eilandje op zich. De tendens die uit het beleidsplan spreekt ten aanzien van decentralisatie past heel duidelijk in het landelijk beleid. Maar ook de tendens tot centralisatie is in Leeuwarden aanwezig, Ook de Leeuwarder politie wordt ingezet bij acties van de ME in Amsterdam. Ook in Leeuwarden wor den landelijke aanhoudings- en arrestatie-eenheden ingezet. Daar hebben wij kortgeleden nog een staaltje van meegemaakt. Ik vind dat u in ieder geval op mijn verhaal moet ingaan. U zegt dat wij in deze zaal het er alle maal over eens zijn dat de politie een lokale zaak is. Ja, wacht eens even, daar zijn wij het wel over eens. Maar dat wil nog niet zeggen dat wij lokaal dezelfde opvatting hebben over de politie, want dat wordt hier weer geïllustreerd. Ik lees uit de raadsbrief niet dat wij vandaag over het beleidsplan gaan beslissen. Het beleidsplan staat hier ter discussie. Wij mogen zeggen wat wij van het plan vinden en voor de rest moeten wij maar afwachten wat er mee gebeurt. Daar hebben wij geen greep op en dat zou eigenlijk wel moeten. Kortgeleden hebben de leden van de Commissie voor de Openbare Orde een notitie toegezonden gekregen die echter nog niet is besproken. In deze notitie wordt overduidelijk ge ïllustreerd dat artikel 129 van de gemeentewet in feite niets voorstelt. Formeel hebben wij geen poot om op te staan, want wij hebben geen sanctierecht naar de burgemeester toe. Feitelijk wordt er in Neder land geen goede inhoud gegeven aan het ter controle en ter verantwoording roepen van de burgemeester, laat staan dat de Leeuwarder bevolking daar invloed op heeft. De Leeuwarder bevolking komt er hele maal niet aan te pas. Die heeft nauwelijks toegang tot de raadsleden en de raadsleden hebben weer geen toegang tot b. en w. Dit is geen bedenksel van mij zelf, u moet het rapport van het Ministerie van Binnenlandse Zaken maar eens lezen. In dat rapport staat een en ander overduidelijk aangegeven. Het is dus duidelijk dat wij vinden dat het beleidsplan als uitgangspunt veel te mager is. Het be leidsplan zal nog wel worden uitgewerkt, maar de visie die uit dit beleidsplan spreekt is beperkt en een zijdig. Uitwerking op een goede manier zal dan ook niet mogelijk zijn, tenzij reeds genoemde aspecten alsnog aan de orde komen. 27 De heer De Jong: U zei dat de wijkagent taken moet vervullen die eigenlijk niet tot zijn taak gere kend zouden moeten worden. U bedoelde daar waarschijnlijk mee dat de nieuwe maatschappijstructuur er de oorzaak van is dat zowel de politie als de hulpverlenende organisaties bezig zijn hun taak te wijzi gen opdat beter kan worden ingespeeld op de nieuw ontstane situatie. Om te komen tot een 24-uurs-be schikbaarheid van hulpverlenende instanties, kunnen uw contacten met de Madi een eerste aanzet zijn. De Voorzitter: Wij hebben getracht in het beleidsplan een beeld te geven waar wij op langere ter mijn naar toe willen koersen. Er is niet direct een onderscheid gemaakt tussen korte en lange termijn. Wij hopen dat hetgeen in het beleidsplan als koers op lange termijn is uitgezet reeds op korte termijn successievelijk, dus niet allemaal tegelijk, kan worden gerealiseerd. Ik moet u wel zeggen, mijnheer Bijkersma, dat de volgorde van de subdoelstellingen op bladzijde 47 van het beleidsplan voor mij neven schikkend' is. De hoofddoelstelling en de subdoelstellingen zie ik meer als geheel en dan is het misschien meer een kwestie van praktische werkwijze waar men mee begint. Het is dus niet zo dat wij de subdoel stellingen in volgorde van belangrijkheid hebben gezet. Mevrouw Van der Werf heeft gezegd dat ik in mijn betoog niet erg duidelijk ben geweest. Daar maak ik bezwaar tegen. Ik heb erg duidelijk gezegd wat ons uitgangspunt bij het opstellen van dit be leidsplan is geweest. Misschien vindt zij mijn benadering wat kort of heeft zij niet goed geluisterd. Zij luistert echter in het algemeen erg goed. Wij hebben gemeend dat het bij het opzetten van een beleids plan voor de Leeuwarder politie niet onze taak was in te gaan op de filosofie zoals die door mevrouw Van der Werf naar voren is gebracht. Ik heb erg duidelijk gezegd wat ons uitgangspunt bij de totstand koming van het beleidsplan is geweest. Daar mag zij het mee oneens zijn, maar zij kan niet zeggen dat ik er niet op in ben gegaan. Zij had liever gewild dat ik een beschouwing had gewijd aan hetgeen zij stelde, ik heb dat vanavond niet gedaan, hoewel ik het best zou kunnen. Ik heb mij vanavond beperkt tot het beleidsplan voor de politie en waarom wij dat hebben gemaakt. Volgens mij is het dan ook niet zinvol om op dit moment in te gaan op haar algemene filosofie dat de samenleving fout is en dat die to taal anders georganiseerd zou moeten worden. Door die foute samenleving handelt ook de politie naar haar mening volkomen fout. (Mevrouw Van der Werf: Ik ben op een aantal tendensen binnen het politie apparaat ingegaan, zoals militarisering, specialisering, enz. Daar bent u niet op ingegaan.) Daar ben ik wel op ingegaan. Ik heb duidelijk gezegd - ik hoef niet te herhalen wat er allemaal in het beleidsplan staat - dat wij het er mee eens zijn dat er wordt gedespecialiseerd. Die mening vindt u ook terug in het beleidsplan. Daar bestaat ook geen enkel meningsverschil over. Wij zijn het in ieder geval oneens. Ik heb duidelijk gesteld hoe wij over een en ander denken. Stemt de raad er mee in dat dit beleidsplan als uitgangspunt zal dienen voor het nog verder uit te werken beleid? De raad stemt hiermee in, met uitzondering van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal. Punt 31 (bijlage nr. 426). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Woningbedrijf, de Dienst voor Reiniging en Brandweer, de Dienst Stadsontwikkeling en de Gemeen telijke Sociale Dienst voor het dienstjaar 1981. Gemeentebegroting, punt 1. Mevrouw De Haan—Laagland: U stelt voor een krediet van 469.430,beschikbaar te stellen voor zit-ligcombinaties in de openbare schuiIgelegenheid onder het Wilhelminaplein. Allereerst wil ik op merken dat ik, als ik kijk welke plaats dit onderwerp op de agenda van vandaag heeft gekregen, aan neem dat u gedacht moet hebben dat een en ander een hamerstuk zou zijn en dat er geen discussie over nodig zou zijn in de raad. Naar mijn gevoel is dit punt namelijk min of meer weggemoffeld in een stuk over de wijziging van de begroting, waarin ook zaken als vervanging van vloerbedekking en gevelka chels :n scholen worden behandeld. Wij zijn van mening dat u, als u meent een dergelijk onderwerp op deze manier te kunnen afdoen, beslist geen recht doet aan alle discussies die met name de laatste tijd op heftige en emotionele wijze door duizenden mensen worden gevoerd. Als argument zult u misschien aan voeren dat zo'n twee jaar geleden een meerderheid van deze raad zich niet heeft verzet tegen de tot standkoming van de schuilkelder. Het besluit dat nu genomen moet worden is in wezen een verdere uit voering van wat toen besloten is. Ik moet zeggen dat inderdaad niet valt te ontkennen dat wij destijds het besluit tot de bouw van de schuilkelder hebben genomen. Inmiddels zijn wij echter twee jaar verder

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 14