18 over de positie van de raad, waarover ook rapporten zijn gemaakt. Wij waren het er allemaal over eens dat de raad aan het hoofd van de gemeente moest staan. Als er echter op een dergelijke manier met toe zeggingen wordt gehandeld, dan wordt naar mijn smaak de positie van de raad beslist uitgehold. Daarom komen wij vanavond met deze interpellatie. Ik kan de hele gang van zaken nog wel eens naar voren brengen, maar dat lijkt mij niet nodig. Een en ander is al uitputtend gedaan en komt ook in de motie tot uitdrukking. Misschien wil het college in ieder geval nog op de feiten reageren. De Voorzitter: Ik zou allereerst willen zeggen dat het college toezeggingen loyaal en naar de letter en de geest uitvoert; dit is een algemene stelregel. Het college voert zeker toezeggingen uit waarin mo ties zijn vervat. In de toezegging van 21 april was ook een motie opgenomen. Wij hebben in dezen cor rect gehandeld en datgene gedaan wat in de raad van 21 april is afgesproken. Nu kan men gaan vechten over de vraag of de Commissie voor Openbare Werken al of niet op een eerder tijdstip had moeten wor den ingeschakeld, men kan ook over andere dingen gaan vechten. Er is echter besloten en door mij toe gezegd dat, als wij tot de conclusie zouden komen dat er toch meer dan één miljoen nodig zou zijn, dit niet zou gebeuren zonder overleg met de Commissie voor Openbare Werken. Als de Commissie voor Openbare Werken niet zou instemmen met een hogere besteding, dan zouden wij bij de raad terugko men. Ik moet u wel zeggen dat ik noch het verhaal van de PAL-fractie, noch het verhaal van de fractie van D'66 begrijp. Immers, als er in de Commissie voor Openbare Werken zoveel kritiek naar voren kwam als hier nu gebeurt, wat lette de commissie dan om tegen de wethouder te zeggen: Ga maar naar het college terug, want, gelet op hetgeen er nu is gebeurd, wij zijn niet bereid ons fiat te geven. (De heer Van der Wal: [Drie ton verlies.) Daar is geen sprake van. Op zich had de commissie alle bevoegdheid om de zaak te blokkeren. Desnoods had er de volgende dag wel opnieuw een vergadering met de Commissie voor Openbare Werken kunnen worden gehouden. Men had kunnen zeggen: Wij pikken dit niet. In dat geval waren wij gedwongen geweest om terug te gaan naar de raad. Als wij hadden gedacht dat een en ander bepaalde financiële consequenties zou hebben, dan had er wel een speciale vergadering kunnen worden belegd. Het spel dat was afgesproken, is volledig gespeeld. Toen de Commissie voor Openbare Werken bij meerderheid instemde met het beschikbaar stellen van een hoger krediet, heeft het college besloten tot hogere bestedingen over te gaan. Ik herhaal nogmaals dat wij ook ernstig rekening hebben gehouden met de wensen van de medezeggenschapscommissie. Een en ander heeft niet de doorslac gege ven, maar is wel ingecalculeerd. Gelet op het overleg met de Commissie voor Openbare Werken, meen den wij tot bovengenoemde beslissing te kunnen overgaan en daarmee te handelen binnen de toezeggin gen die aan de raad waren gedaan. Ik zie beslist niet in dat het college in dezen in gebreke is geble ven. Ik heb nog één opmerking. Een van de sprekers heeft een kritische opmerking gemaakt over het feit dat bij de vergadering van de Commissie voor Openbare Werken ook ad hoc-leden waren uitgenodigd. Het was vakantietijd. Het was bekend dat een aantal leden op het moment dat de commissie bijeen werd geroepen niet aanwezig kon zijn, zodat bepaalde fracties hun stem niet konden laten horen. Ik vind dat wij een erg goede beslissing hebben genomen door, in plaats van de leden die niet aanwezig konden zijn, andere leden uit die fracties te vragen de vergadering bij te wonen, zodat zij hun mening naar voren konden brengen. Op de vraag hoe een en ander formeel in elkaar zit, kan ik antwoorden dat de voorzitter van een commissie bevoegd is om leden uit te nodigen een vergadering bij te wonen. Als het op stemmen aankomt, kunnen niet-leden, ook al zijn het raadsleden die ad hoe zijn uitgenodigd, niet mee stemmen. Een en ander is ook niet gebeurd om voldoende stemmen te krijgen, maar om die fracties, die niet aanwezig konden zijn, in staat te stellen hun mening naar voren te brengen. De mensen die de uiteindelijke beslissing moesten nemen - de in de Commissie voor Openbare Werken benoemde ledenen het college - kwamen op die manier zo goed mogelijk te weten hoe in alle fracties over een en ander werd gedacht. Ik ben van mening dat wij volledig hebben gehandeld overeenkomstig de gedane toezeg gingen. De discussie is hiermee gesloten. Ik breng nu de motie in stemming die door de heer Van der Wal, mevrouw Van der Werf en mevrouw De Jong is ingediend. De motie van de heer Van der Wal, mevrouw Van der Werf en mevrouw De Jong wordt verwerpen met 31 tegen 3 stemmen. De Voorzitter sluit, om 21.00 uur, de vergadering. Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag, 12 oktober 1981. RAADSVERGADERING van maandag, 12 oktober 1981. Aanwezig 35 leden. PvdA de dames E. Brandenburg-S joerdsma, H.J. de Haan-Laagland, H.A. Munsterman-Schotsman, C.J.M. Otsen, G. Visscher-Bouwer, G. Vollema-Doevendans en T. Wielinga-Graansma en de heren J. ten Brug (weth.) (vanaf 19.35 uur), G. Buising, ir. C.G.H. Geerts (weth.), J.F. Janssen, J„ Knol, H. Meijerhof, A. Pronk, J. Schagen en G. de Vries (weth.). CDA de dames A. Willemsma-de Jong en J.E.M.T. Zondag-Demes en de heren B. Bilker, T.A. Boelens, D.E. Heere, H. Jansma, C. de Jong, W. Miedema (weth.), mr. H.S. Pruiksma, ir. C.L. Rijpma (weth.), N. Sterk, P.J. Sijbesma en L. Visser. VVD mevrouw M.A. van Dijk-van Terwisga en de heren J. de Beer en J.R. Bijkersma. PAL mevrouw J. van der Werf en de heer P.D. van der Wal. D'66 mevrouw J. de Jong. Afwezig; mevrouw M.A.D. Waalkens (VVD) en de heer H. ten Hoeve (PvdA). Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer. Voorts ,:ijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Wel zijnsacngelegenheden, H. Flinterman, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (tot de pauze), mr. W.L. van Harinxma thoe Slooten, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken, G.C.M. Jorna, hoofdinspecteur van politie, mr. L.P.A. van Kats, loco-secretaris, mr. J. Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs, L. Nienhuis, commissaris van politie, en drs. H. Sikkema, hoofd van de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie. Te behandelen: ptmt omschrijving bijlage blz. 1. Vaststellen van de notulen van de vergaderingen van de raad van 6 juli 1981 namiddag en avond), 13 juli 1981 en 31 augustus 1981. 2. Mededelingen. 3. Aankoop diverse percelen. 4. Aankoop vestiging Mohrmann en Co. BV aan de Jachthavenlaan te Leeuwar den ten behoeve van de huisvesting van de Dienst voor Reiniging en Brand weer. 5. Aankoop van en ontbinden pachtovereenkomst met betrekking tot aan de Bok- sumerdyk gelegen grond. 6. Verkoop erfpachtsgrond. 7. Verkoop van een in het plangebied Camminghaburen-Zuid gelegen perceel bouwterrein aan de provincie Friesland ten behoeve van het stichten van nieuwe kantoor- en bedrijfsgebouwen voor het Provinciaal Electriciteitsbe- drijf in Friesland. 3 3 413 3 407 3 404 4 402 4 405 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 1