6
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Eveneens is hierbij betrokken het kortgeleden
door de provinciale commissie voor Gedeputeerde Staten opgestelde advies met betrekking tot dit plan,
Wij hebben ons ervan vergewist dat, wanneer wij binnen redelijke tijd met een herzien uitvoeringsplan
bij de raad komen, de voor het plan Camstraburen beschikbaar komende gelden niet in gevaar komen. Ik
stel dus voor het laatste zinsdeel van de raadsbrief te schrappen en de brief van de staatssecretaris van
Onderwijs en Wetenschappen voorlopig voor kennisgeving aan te nemen. Wij komen dan op vrij korte
termijn via de gebruikelijke procedure, dus ook met inschakeling van de Commissie voor de Ruimtelijke
Ordening, op deze problematiek terug. Stemt de raad hiermee in?
De Raad stemt hiermee in.
Punt 14 (bijlage nr. 423).
De Voorzitter: Dit punt heet: Herinrichting Camminghastraat.
De heer Schagen: Vooraf wil ik er toch mijn verbazing over uitspreken dat een voorstel als dit de
raad bereikt» De problematiek die hier speelt is in principe op straatniveau ontstaan en ik vind dan ook
dat die op straatniveau opgelost zou moeten worden. Het is mijns inziens vreemd dat dit probleem, dat
geen beleidskanten raakt, door een beleidsorgaan besproken moet worden.
Nu over de Camminghastraat zelf. Er spelen een aantal aspecten mee in het onderhavige voorstel.
Het eerste is de kwestie van tweerichtings- of eenrichtingsverkeer. Over deze problematiek moeten wij
vanavond niet uitgebreid opnieuw beginnen, want bij de bespreking van het Verkeersstructuurplan
Schil-Oost hebben wij daarover nogal uitvoerig gediscussieerd. Tijdens die bespreking is gekozen voor
een tweerichtingsmodel en daar houden wij dan ook aan vast. Ten aanzien van de fietsstroken gaat het
bewonersmodel uit van aparte fietsstroken. Mijn fractie is daar niet zo voor te porren» Wij zijn van me
ning dat deze oplossing een vorm van schijnveiligheid met zich mee zal brengen. Auto's moeten name
lijk uitwijken via de fietsstroken. De fietser moet niet het idee hebben dat hij daar een vrije route
heeft. Een derde ook in het bewonersmodel opgenomen punt is de breedte van de straat en daarmee sa
menhangende de breedte van de stoep. Door het afsluiten van het Groningerplein zal mijns inziens de
verkeersintensiteit in de Camminghastraat heel erg afnemen. Bewonersmetingen hebben ook al aange
toond dat het verkeer dat van deze straat gebruik maakt niet dusdanig is als eerst werd aangenomen. Als
men ook nog rekening houdt met leefbaarheidsaspecten, dan is een breedte van 1,55 m van de in het
projectgroepmodel geplande stoep toch wel wat magertjes. Daarom zijn wij er voor om die stoep 1,85 m
breed te maken en hebben daartoe de volgende motie gemaakt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 oktober
1981 ter behandeling van agendapunt 14, bijlage 423, Herinrichting Cam
minghastraat besluit: Bij de herinrichting Camminghastraat uit te gaan van
een trottoirbreedte van 1,85 m aan weerszijden van de straat."
De motie is mede-ondertekend door mevrouw J. de Jong en de heren J. de Beer en P.D. van der Wal.
De Voorzitter: Wat betekent "op straatniveau"? Moeten wij dan buiten vergaderen? Wij moeten
hier toch beslissen? (De heer Schagen: Ja, dat klopt, maar ik denk dat u een beetje de portee van mijn
verhaal is ontgaan. Je kunt diverse niveaus vaststellen, maar op straatniveau betekent natuurlijk niet
letterlijk "op straat".)
De heer Sijbesma: De opmerking waarmee de heer Schagen begon laat ik voor zijn rekening. Wat de
fietsstroken betreft kan ik de heer Schagen wel volgen. Nu het grote verschilpunt tussen het voorstel
van de werkgroep van de Camminghastraat en dat van het college i.e. de projectgroep. De werkgroep
heeft op alle mogelijke manieren getracht ons duidelijk te maken wat men wil en wat de problemen
zijn» Daar hebben wij alle begrip voor. Wij kunnen ons best voorstellen dat de breedte van het trottoir
voor de werkgroep een heet hangijzer is. Wij hebben echter op een gegeven ogenblik besloten om de
voortuinen ongemoeid te laten en op dat moment was het duidelijk dat wij moesten woekeren met de
ruimte die overbleef. Als wij nu de voorstellen van de projectgroep en de werkgroep vergelijken met de
voor een ontsluitingsweg geldende normatieve maatvoeringen, dan heeft de projectgroep de overgeble
ven ruimte verdeeld over de trottoirs en de rijweg. De werkgroep wilde de breedte van de rijweg nog
meer beperken. Dat scheelt nog eens zo'n 60 cm. Nogmaals, in vergelijking met de huidige breedte van
de trottoirs is dat erg begrijpelijk. Dan komen wij echter op het punt dat het verkeer .zich maar moet
aanpassen aan die smallere, te smalle, rijweg. Wij schieten dan echter ons doel voorbij, want dan maakt
het verkeer weer meer gebruik van andere straten. Een en ander wilden wij met de aanwijzing van de
Cammin'Kastraat als ontsluitingsweg juist voorkomen. Men kan het aantal verkeersbewegingen verschil
lend inschatten, dat blijkt ook wel in deze raad en binnen onze fractie. Het overgrote deel en ik meen
zelfs de grootst mogelijke meerderheid van mijn fractie geeft echter toch de voorkeur aan de inrichting
van de Camminghastraat zoals die door het college wordt voorgesteld.
De heer De Beer: Bij de vaststelling van het plan op 23 juni 1980 heeft mijn fractie al bezwaar ge
maakt tegen het voorgestelde profiel van de Camminghastraat; toen was er zelfs nog sprake van dat er
een deel van de tuinen af zou gaan. Dit bezwaar bestaat nog steeds bij ons. De heer Schagen heeft in
middels al de punten genoemd die ik ook had willen noemen en ik zal ze derhalve niet allemaal herha
len. U zult begrijpen dat wij niet met uw voorstel mee kunnen gaan, hetgeen al uit de ondertekening
van de motie moge blijken.
De heer Van der Wal: Ik wil even reageren op de eerste opmerking van de heer Schagen, die hij
naar ik aanneem namens zijn fractie heeft gemaakt. Zolang het beslissingsrecht naar wijk, buurt en/of
straat niet is geregeld, is het maar goed dat in deze raad dergelijke plannen nog gecontroleerd en vast
gesteld kunnen worden. Ik ben echter blij te horen dat de PvdA-fractie kennelijk nu toch naar een meer
directere vorm van democratie wil. Een verheugend punt dus. (De heer Schagen: Ik denk dat de heer Van
der Wal mijn opmerking wat al te breed uitlegt. Denkt de heer Van der Wal dat zelf ook niet?) Wij
wachten met belangstelling de voorstellen van de PvdA-fractie af. Misschien wil men in de toekomst
onze voorstellen wel ondersteunen.
De herinrichting van de Camminghastraat. Naar onze mening is het niet mogelijk voor dit soort
straten een goede oplossing te vinden zonder eenrichtingsverkeer in te voeren. Die mening hebben wij
destijds bij de behandeling van het Verkeersstructuurplan Schil-Oost ook al uitgesproken. Achteraf
blijkt dat ook het overgrote gedeelte van de bewoners voor eenrichtingsverkeer kiest. Helaas hebben zij
moeten constateren dat de raad met zijn deskundigen het beter weet. De destijds gekozen oplossing voor
het gemotoriseerd verkeer en voor het fietsverkeer blijkt niet optimaal te zijn. Wat betreft het fietsver-
keer verwerp ik in een tweerichtingsvariant de fietsstroken, want dat leidt inderdaad tot schijnveilig
heid. De Camminghastraat blijft een straat in een buurt die een zekere verkeersfunctie vervult en ik
denk dan met name aan gemotoriseerd verkeer. Het blijft echter een buurtstraat en dan is het niet nodig
dat er bij de herinrichting meer faciliteiten worden toegekend aan het gemotoriseerd verkeer dan aan
het langzaam verkeer en met name het voetgangersverkeer. Vandaar dat wij als minst slechte oplossing
kiezen voor brede trottoirs, reden waarom wij de motie mede hebben ondertekend. Een optimale oplos
sing is allerminst mogelijk zolang wordt vastgehouden aan tweerichtingsverkeer.
Mevrouw De Jong: Het mede-ondertekenen van de motie geeft mijn standpunt al weer. Ik wil nog
een paar opmerkingen maken, hoewel de meeste al zijn genoemd. Ook ik ben, gezien de schijnveilig
heid, tegen de aparte fietsstroken. De heer Sijbesma heeft gezegd dat of de breedte van de trottoirs of
de breedte van de rijweg moet worden aangepast. De trottoirs zijn volgens mij een duidelijk verlengstuk
van een woonstraat. De verbreding van de trottoirs brengt ook nog een stuk woongenot met zich mee.
Mijns inziens moet de breedte van de rijweg worden aangepast. Het verkeer zal zich dan maar aan de
situatie moeten aanpassen.
De heer De Jong: Ik heb mij in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening uitgesproken voor het
bewonersmodel. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat bij het afsluiten van het Groningerplein
voor het verkeer de verkeersintensiteit in de Camminghastraat zo zal toenemen dat aan een rijweg
breedte van 4,95 m moet worden vastgehouden. Als alternatieve verkeersroutes zijn er ook nog de Van
Leeuwenhoeckstraat, de Tjerk Hiddesstraat en het Cambuursterpad. De Camminghastraat is een woon
straat en door het afsluiten van het Groningerplein is tweerichtingsverkeer voor de Camminghastraat
bijna onmogelijk. Ik blijf derhalve pleiten voor het verbreden van het trottoir van 1,55 m naar 1,85 m.
De Voorzitter: In de motie staat dat de trottoirs een breedte zouden moeten hebben van 1,85 m. Als
ik het goed begrijp, worden er hier drie afmetingen gegeven, nl. een rijwegbreedte, een parkeerstrook-
breedte en een trottoirbreedte. Als het trottoir 1,85 m breed moet worden - in ons voorstel staat 1,55 m -,
neem ik aan dat de indieners van de motie bedoelen dat het verschil afgaat van de rijwegbreedte en niet
van de parkeerstrook. Ik zeg dit voor de goede orde. Er moet later geen misverstand over komen.
De heer Rijpma (weth.): Ik neem aan dat het niveau van de discussie recht evenredig is aan het
aantal ondertekenaars van de motie en het aantal sprekers in deze raad. (De Voorzitter: Dat begrijpt