8 een pleinafsluitend gebouw oostelijk van het Wilhelminaplein zouden wij zeker stedebouwkundig geen bezwaar hebben. Ruimtelijk vinden wij het gebouw aantrekkelijk en het is ook een publiektrekker op lange termijn. In deze economisch moeilijke tijd vinden wij een samenhangende concentratie van win kels met een overwegend hoogwaardig assortiment echter een te zware concurrentie voor de huidige on dernemers en een te groot risico. Aangezien wij in uw raadsbrief geen aanwijzingen vinden over verdere plannen met dit gebouw, zullen wij nu tegen deel II van uw besluit stemmen. Met de overige punten in uw raadsbrief kunnen wij wel instemmen. (Applaus op de publieke tribune) De Voorzitter: Het is niet de bedoeling dat er op de publieke tribune geapplaudisserd wordt. De heer Van der Wal: Onze algemene indruk van het rapport over het distributie-planologisch on derzoek is dat het een vrij duidelijk en goed leesbaar rapport is met een schat aan gegevens, zonder dat er echter veel nieuws aan het licht treedt. Het rapport stelt wat een ieder eigenlijk al wist of althans zo langzamerhand wel begon te vermoeden. De MIRO-vestiging wordt achteraf als een grote beleidsfout gekarakteriseerd, evenals de recentere Nieuwe Weme-vestiging aan de Emmakade en andere grootscha lige discountvestigingen in onze stad. Jammer, maar zeker niet meer terug te draaien op korte termijn. Wel terug te draaien zijn de nieuwbouwplannen, met een vrij groot vloeroppervlak aan winkels, aan de St. Jacobsstraat. Ik zal daar nu niet verder op ingaan. De plannen komen te zijner tijd wel in de raad en dan kunnen wij deze plannen alsnog aan het distributie-planologisch onderzoek toetsen. Het rapport schept voor ons een maximum en een minimum variant en is een trend- en een taakstellingsmodel. Iets dergelijks komen wij ook bij de planning van de nieuwbouwwijken tegen. Wat dat betreft loopt een en ander wel aardig parallel. De conclusie die wij uit de cijfers trekken is dat er op afzienbare termijn geen behoefte zal zijn aan een forse uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak, zowel in de dagelijk se- als niet dagelijkse sector. Ook mogen wij blij zijn dat wij het huidige niveau nog kunnen handha ven Het rapport stelt vervolgens dat Leeuwarden - concurrerend met Drachten en Heerenveen - behoefte zou hebben aan een duidelijk herkenbaar winkelcentrum en bovenal een nieuw attractiepunt voor de binnenstad in de vorm van een zgn. pleinafsluitend gebouw. Het pleinafsluitend gebouw is trouwens een lelijk woord. Wij moeten zien dat wij daar een ander woord voor vinden. In feite propageert het rapport een beleidswijziging die er op neerkomt van Voorstreek vooruit naar Voorstreek achteruit. Een voorstel dat door b. en w., weliswaar ietwat genuanceerd, in deze raadsbrief wordt overgenomen. Het is dan ook zeer begrijpelijk dat hierover grote onrust is ontstaan bij de ondernemers aan de Voorstreek en de Tuinen en omgeving. Het zal je ook maar gebeuren als je als Voorstreek-winkelier geld van jarenlange Sinter klaas-acties grotendeels in de bodemloze put van de parkeerbunker annex ex-atoomschuilkelder onder het Wilhelminaplein, pal achter de vestigingen van C&A, de HEMA en V&D, ziet wegstromen. Ver volgens is er in de raadsbrief over het distributie-planologisch onderzoek te lezen dat de parkeerkelder een extra stimulans zou hebben betekend op deze voor de Voorstreek en omgeving zo negatieve voor stellen. Ik kan mij heel goed voorstellen dat men aan de Voorstreek en omgeving kwaad is. Wie hebben de ondernemers daar al die jaren voorgelicht? Wie hebben hen ertoe gebracht om jarenlang geld weg te smijten voor een parkeergelegenheid achter de grootwinkelbedrijven? Bij het gei'nformeerde deel van de raad was namelijk al lang bekend dat de parkeergarage aan de Amelandsstraat alleen al om exploitatie redenen geen haalbare zaak was. Ik kan mij voorstellen dat deze ondernemers zich kwaad en wellicht ook bedonderd voelen. Zeker diegenen die dachten hun belangen veilig te kunnen stellen door op de voormannen van het CDA in deze raad te stemmen. Ik zou ook kunnen reageren in de trant van "eigen schuld dikke bult". Die reactie proef ik een beetje uit de opstelling van de PvdA-fractie. Wij schieten daar natuurlijk in feite weinig mee op. Ons standpunt is dat Leeuwarden een zeer herkenbaar hoofdwin kelcentrum heeft, namelijk de banaan. Waar vindt men dat, als het om herkenbaarheid gaat? Wij vin den ook, voorzover het in ons vermogen ligt, dat de volledige winkelbanaan gehandhaafd dient te wor den. Aan de andere kant bewijst het rapport voor de Voorstreek en de Tuinen en omgeving een negatie ve trend. Als men in dat gebied bekend is kan men die trend ook zien. Men kan die negatieve trend op twee manieren benaderen. De ene manier is door te zeggen dat de trend moet worden versterkt. De tweede manier is om zoveel mogelijk de trend tegen te gaan, voorzover het in ons vermogen ligt. Wij kiezen duidelijk voor de tweede manier van benadering. Het rapport komt in zijn beschouwing ook tot de conclusie dat er behoefte is aan een nieuw attrac tiepunt in de binnenstad, in de vorm van een pleinafsluitend gebouw aan het Ruiterskwartier. Ik ben in al die jaren dat er sprake is van een pleinafsluitend gebouw nooit zo'n voorstander van een dergelijk gebouw geweest. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat die tegenstand grotendeels gestoeld is op het wantrouwen dat de architectonische/stedebouwkundige trend die aan de Zuiderstraat vorm heeft gevon den zich zou voortzetten naar het pleinafsluitend gebouw. Ik hoop - hoop doet leven tenslotte - dat met een wat betere architectonische/stedebouwkundige benadering mijn wantrouwen ongegrond zal blij ken te zijn. Wij voelen in feite wel voor een nieuw attractiepunt in de binnenstad. Het is ook begrijpe lijk dat in het rapport wordt gesteld dat er in het pleinafsluitend gebouw een hoogwaardig assortiment moet worden aangeboden. Vanuit de gezichtshoek van de onderzoekers is die stelling wel begrijpelijk. Als raadslid stel ik echter ook hoge eisen aan het stedebouwkundig aspect. Met het voorstel zoals ge noemd onder punt II van het besluit kunnen wij niet akkoord gaan. Ook met de aanvulling in de tekst van de woorden "met name", die er tijdens een vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Or dening zijn ingebracht, kunnen wij niet akkoord gaan. Het is er nu niet het moment voor om uitgebreid te discussiëren over de vraag hoe men de stedebouwkundige, de functionele, de architectonische en de financiële aspecten binnen punt II van het besluit invult. In feite vragen b. en w. in het tweede punt van het besluit een vrijbrief om aan de slag te gaan, zonder dat de raad richt lijnen/randvoorwaarden heeft gesteld. Wij voelen niets voor een dergelijke gang van zaken. Om toch een positieve aanzet te geven tot een nieuw attractiepunt - dat is voor ons heel iets anders dan een nieuw winkelcentrum - heb ik de volgende motie gemaakt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag 2 november 1981, overwegende dat het gewenst is de raad meer inzicht te verschaffen in alle aspecten die samenhangen met de realisering van een zogenaamd pleinaf sluitend gebouw aan het Ruiterskwartier alvorens b. en w. te machtigen initi atieven te nemen, besluit b. en w. opdracht te geven op korte termijn een notitie aan de raad voor te leggen, waarin de architectonische, stedebouwkundige, functionele en financiële randvoorwaarden staan uitgewerkt en tevens wordt ingegaan op welke manier eventueel een dergelijk gebouw ontwikkeld gaat worden en op welke manier kan worden voorkomen dat er ten gevolge van bedoeld bouw werk elders in de (binnen-)stad negatieve ontwikkelingen in het winkelbe stand zullen ontstaan of worden versterkt." Deze motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf. Ik ben het eens met hetgeen mevrouw Brandenburg namens de PvdA-fractie gezegd heeft over de oude en nieuwe aanlooproutes naar de binnenstad. Er wordt terecht in het rapport geen uitspraak gedaan over de vraag waar eventueel nieuwe par keerplaatsen moeten worden aangelegd. Er worden wel enkele suggesties gedaan voorzover het de oost kant van de binnenstad betreft. Over parkeerruimte daar valt pas te praten tegen de tijd dat het gevan geniscomplex zal zijn verdwenen. Bij de Vrouwenpoortsbrug zien wij binnen de stadsgrachten ook geen parkeermogel i jkheden Zou er als het om attractiepunten gaat ook eens aan een tweede marktdag op het Wilhelminaplein gedacht kunnen worden? Vrijdags vormt de markt een zeer groot attractiepunt, zonder dat deze al te veel nadelige eigenschappen met zich meebrengt. Wij denken aan een tweede marktdag op dinsdag of woensdag, maar dat moet in landelijk verband maar eens worden bekeken. Als het om attractiepunten gaat ijkt ons een tweede marktdag een goed idee. Wij hebben grote twijfels bij de door u voorgestelde versoepeling van de vestiging van bedrijven voor volumineuze goederen op de industrieterreinen. Wat ons betreft mag het huidige beleid, dat een vrijstelIIngsbeleïd inhoudt in plaats van een toelatingsbeleid, worden voortgezet. Bij het huidige beleid verschijnen genoemde bedrijven ook, zij het met mondjesmaat, aan de periferie van onze stad. Wat ons betref hoeft dat proces niet te worden versneld. (Applaus op de publieke tribune) Mevrouw De Jong: Wij kunnen wel instemmen met het voornemen van het college het hoofdwinkel centrum te handhaven en te versterken. Bij de manier waarop het college dit voornemen aan de hand van het rapport denkt aan te pakken zetten wij grote kanttekeningen. De cijfers hebben wij niet nodig om te zien dat er inderdaad sprake is van een toenemende bedreiging van Leeuwarden als provinciaal hoofdwinkelcentrum. De relatieve achteruitgang van de positie van Leeuwarden als meest belangrijk re gionaal verzorgingscentrum vormt voor het distributieve draagvlak een aantasting, zowel intern als ex tern. De constatering dat er sprake is van een toenemende afsnoeping van potentiële klanten door centra opeen lager verzorgingsniveau is niet een nieuwe. Aan deze ontwikkeling was, naast een stijging van de koopkracht, ook een toenemende mobiliteit debet. Beide factoren hebben geleid tot een aanzienlijke schaalvergroting in de detailhandel. Ter illustratie: het aantal inwoners per verkooppunt in de voe-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 5