14 1 istisch moeten zijn wat het moment van realisering van het gebouw betreft. Het kan zeker nog wel drie jaar duren - dan ben ik wel erg optimistisch - voor het gebouw is gerealiseerd. Wie zegt mij hoe de toestand dan is. Maar de definitieve beslissing of wij al dan niet door moeten gaan, moeten wij nemen op het moment dat het plan aan de raad wordt voorgelegd. Ik betreur het dat de VVD-fractie bij voor baat nee zegt en dat zij vanavond niet de moed kan opbrengen om het college het initiatief te gunnen om een goed plan te ontwikkelen. Na behandeling in de raad van dit plan kan de WD-fractie immers alsnog ja of nee zeggen. (De heer Bijkersma: Ik maak bezwaren tegen de woorden van de wethouder dat wij de moed niet zouden hebben. Het is een realiteitszin die wij hebben. Dat is heel iets anders dan wat de heer Miedema bedoelt met moed.) Ik kom daar straks wel op terug. Mevrouw De Jong wijst alles af en dus zijn wij het niet eens met elkaar. De Voorzitter: Wij zijn nu aan de koffie toe. De fracties zullen tijdens de pauze wel moeten over leggen over deze zaak. De ledën van het Seniorenconvent dienen er echter rekening mee te houden dat ook zij nog bij elkaar moeten komen. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.35 uur, de vergadering. De Voorzitter: De CDA-fractie is nog steeds aan het vergaderen zie ik, maar wij moeten toch be ginnen Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil eerst ingaan op de motie die door de PAL-fractie is inge diend. Wat in die motie wordt gevraagd, vloeit volgens mij logischerwijze voort uit hetgeen staat in het resumé van de raadsbrief en uit het besluit. Wij verwachten niet dat b. en w. met een kant en klaar voorstel komen, maar dat er eerst, zoals door de PAL-fractie wordt gevraagd, afspraken worden gemaakt en voorstellen worden gedaan met betrekking tot de randvoorwaarden, de financiën en andere zaken. Deze afspraken en voorstellen moeten ook niet onmiddellijk aan de raad worden voorgelegd, zij moe ten eerst in de betrokken commissies worden behandeld. Dat is de normale gang van zaken. Ik ben niet zo argwanend dat ik nu denk dat het anders zal gebeuren. Aan die motie hebben wij geen behoefte. Dan wil ik ingaan op een paar zaken die wethouder Miedema heeft gezegd. Hij heeft zich nogal stellig uitgesproken over het parkeren. Ik wil er op wijzen dat in de raadsbrief niet zo stellig over het parkeren wordt geschreven. Er wordt in de raadsbrief gezegd dat er een evaluerend parkeeronderzoek zal plaatsvinden en dat daarna zal moeten worden bezien hoe, in welke mate en op welke manier verder zal moeten worden gegaan. Ik denk dat ik mij op dit moment maar houd aan de raadsbrief. Aan de uit leg die de heer Miedema gaf aan het verhaal van zijn fractiegenoot, heb ik een beetje geproefd dei hij het jammer vond dat het CDA geen applaus heeft gehad. Ik zeg het op een andere manier, maar ik heb in het verhaal van de heer Sijbesma en in het verhaal dat ik in eerste instantie heb gehouden weinig meer kunnen ontdekken dan heel kleine nuance-verschillen. Dan is er nog een verspreking van de heer Miedema geweest. Hij zei "grond verkopen". Ik dacht dat er in het collegeprogram iets anders staat over de manier waarop grond in de binnenstad wordt over gedragen. Meestal geven wij de grond in erfpacht uit. (De heer Van der Wal: U maakt mij in ieder ge val niet wantrouwig.) Nee, want ik ben er zelf altijd nog bij. Wij zijn er allemaal bij en de heer Van der Wal is er ook bij. (Gelach) Ik wil ook nog even ingaan op de minimum en maximum variant. In eerste instantie heb ik die niet genoemd, niet omdat het niet belangrijk is hoe de ontwikkelingen zullen uitpakken, maar omdat de op lossing van het probleem daarmee maar ten dele samenhangt. Wanneer alles zou gaan zoals wij graag willen en zoals in het Streekplan Friesland wordt aangeduid, namelijk een groei tot 1990 voor de stad Leeuwarden, dan zal het veel gemakkelijker zijn om te bereiken wat wij willen. Wat wij willen is het oppeppen van de hele middenstand en het hele binnenstadgebeurenZoals ik al zei is een en ander niet afhankelijk van de varianten. Ook wanneer wij op de minimum variant of ergens tussen de minimum- en maximum variant in belanden is er mogelijk een oplossing. Dit initiatief zal naar wij hopen een oplos sing brengen. Ook van de PAL-fractie heb ik geen andersoortige oplossing gehoord. Die zegt dat op een andere wijze de ontwikkelingen van de middenstand moeten worden gestimuleerd, maar hoe geeft die fractie niet aan. Alleen misschien dat ook zij van mening zijn dat alle vroegere afspraken die er ge maakt zijn over het parkeren gestand moeten worden gedaan. Wij zeggen dat wij even moeten wachten hoe het evaluerend parkeeronderzoek uitvalt. Dan wil ik nog ingaan op de opmerkingen van wethouder Miedema over de bestemmingsplannen. Wij hebben daarover ook gesproken in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. De twee bestem- 15 iningsplannen Bonifatiuskerk/Turfmarkt en Blokhuisplein zijn uitvoeringsplannen in het kader van het |SR. In deze bestemmingsplannen zijn toch allerlei zaken vastgelegd. Wethouder Rijpma heeft op een gegeven ogenblik daarvan gezegd dat "wonen" altijd mogelijk is. Hij heeft als het ware gezegd dat, wanneer er gaten mochten vallen, wonen altijd een middel is waarmee de ontstane gaten kunnen worden ingevuld. Andere fracties hebben daarover ook vragen gesteld. De opmerking van de heer Van der Wal alsof de PvdA-fractie tegen de middenstanders van de Voor streek en de Tuinen en omgeving zou willen zeggen dat het hun eigen schuld is dat zij in de nu ontstane situatie zitten, laat ik voor zijn rekening. Die opmerking van de heer Van der Wal slaat natuurlijk ner gens op. Wij weten allemaal wel dat vooral het feit dat Leeuwarden in aantal inwoners minder groeit dan wij verwachten en ook de mobiliteit van alle inwoners van Leeuwarden enorm is toegenomen, debet zijn aan onder andere de ontwikkelingen in de stad. Het is dus niet waar dat de PvdA-fractie denkt dat genoemde ontwikkelingen op specifiek die plekken in de binnenstad zouden zijn te wijten aan de mid denstand zelf. De heer Sijbesma: Ik wil eerst een opmerking maken in de richting van mevrouw Brandenburg. Op applaus heb ik niet proberen te spelen. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Dat heb ik ook niet beweerd. Ik heb gezegd dat het wethouder Miedema zo speet.) Daar mag wethouder Miedema dan op antwoorden. Wij hebben als fractie nogal wat tijd besteed aan het zo goed mogelijk afwegen van de zaken. In eerste instantie heb ik gesteld dat het nogal wat is waar wij mee bezig zijn en dat er wat moet gebeu ren. Ik heb toen ook gezegd dat een aantal zaken in het voorstel van b. en w. ons best aanspraken, maar dat ik behoefte had om een aantal punten nog eens aan de orde te stellen en daarover verduidelijking te krijgen. De eerste verduidelijking die wij hebben gekregen is over de aanlooproute van de Voorstreek. Wet houder Miedema heeft duidelijk geantwoord dat deze aanlooproute niet valt onder de nieuwe aanloop routes en dat de bestemming "winkel" duidelijk is en blijft zoals die is. Als tweede punt heb ik gevraagd naar de vestiging van detailhandelbedrijven in de periferie. Ook op deze vraag is van de kant van het college een duidelijk antwoord gegeven. Mijn derde vraag was het geven van een eerste kans voor vestiging in het pleinafsluitend gebouw aan eigen ondernemers. Op deze vraag heb ik nog geen antwoord gekregen van het college. Wij vinden wel dat aan eigen ondernemers voorrangsrecht voor vestiging in het pleinafsluitend gebouw moet worden verleend. Misschien kan de wethouder in tweede instantie op deze vraag reageren. Het vierde punt waarop wij antwoord hebben gekregen is het punt van de invulling van varianten in het pleinafsiuitend gebouw. Ook op dit punt is door wethouder Miedema een toezegging gedaan. Wanneer onverhoopt niet aan onze voorwaarden wordt voldaan, behouden wij ons het recht voor om de plannen waarmee het college komt te toetsen aan de voorwaarden die wij in deze discussie hebben ingebracht. In de discussie is ook naar voren gekomen dat de huidige taakstelling van het bestemmings plan Bonifatiuskerk/Turfmarkt overeind blijft, ook wat betreft de parkeervoorziening. Ook ik vind dat een aantal woorden die de heer Van der Wal heeft gezegd voor zijn eigen rekening zijn. Ik moet nog reageren op de motie van de PAL-fractie. Gezien de voorwaarden die wij hebben ge steld ten aanzien van de varianten, hebben wij geen behoefte aan deze motie. Van onze kant machti gen wij het college, met inachtneming van onze kanttekeningen, datgene te doen waar wethouder Mie dema om gevraagd heeft en geven het college de vrijheid om nadere onderzoeken te doen en hiermee bij de raad te komen Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Ik wil u vragen of u het besluit in twee gedeelten in stemming wilt brengen in verband met onze stellingname. Wij willen na hetgeen wij gehoord hebben toch niet met het gehele voorstel meegaan, omdat wij - ik heb dat ook al in eerste instantie gezegd - eerst meer zicht willen hebben op de economische ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen willen wij afwachten alvorens wij over architectonische en stedebouwkundige vormgeving en invulling van het gebouw gaan praten. Wij vragen b. en w. dus om uitstel van de beslissing. Onze fractievoorzitter heeft al gezegd dat ons standpunt in dezen geen kwestie is van al of geen moed hebben. Wij vinden ons standpunt reëel en een zekere realiteitszin heeft ons tot dit standpunt gebracht. Aan de motie van de PAL-fractie hebben wij geen behoefte. De heer Van der Wal: De kersverse wethouder Miedema heeft zich in zijn maidenspeech, die hij namens het college heeft afgestoken, als een typisch CDA-er ontpopt. Hij heeft namelijk gepoogd de kool en de geit te sparen. Terwijl mij nog duidelijk de discussie van veertien dagen geleden in de Com missie voor de Ruimtelijke Ordening voor ogen staat, probeert wethouder Miedema vol te houden dat het bestemmingsplan Bonifatiuskerk/Turfmarkt blijft zoals het is. In de Commissie voor de Ruimtelijke Or-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 8