/fl niets gebeurd. (De Voorzitter: Als u de verslagen van b. en w. leest, weet u dat de beslissing om het terrein Bleekerstraat op te schonen wel tien keer is genomen.) De heer Rijpma (weth.): Op de vraag van de heer Sijbesma of de minister ons al een beslissing heeft laten weten over Achter de Hoven en Molenpad moet ik ontkennend antwoorden. (De heer Sij besma: Verwacht u de beslissing dit jaar nog?) Ik verwacht voor het einde van het jaar nog wel een antwoord van de minister. Het is ook aannemelijk, want de middelen die voor dit jaar beschikbaar zijn, zullen ook nog dit jaar door de minister moeten worden toegewezen, anders zou hij al te vrien delijk zijn ten opzichte van de minister van Financiën. (De Voorzitter: Men is niet zo vriendelijk in Den Haag, dus wat dat betreft kan het ook wel later worden.) Mevrouw Van Dijk kan ik meedelen dat de door de minister aangegane verplichtingen ten op zichte van de binnenstad en ten opzichte van Oldegalileën en het Cambuursterpad vast liggen. Voor Achter de Hoven, de Vegelinbuurt en Camstraburen-Zuid wil de minister een tijdelijke oplossing proberen te vinden die mogelijkerwijs tot 1985 voldoet. De heer Bijkersma vraagt naar de autosloperij aan de Bleekerstraat. Nadat de kermisexploitan ten waren vertrokken, hebben wij betrokkene een aanschrijving gestuurd om het terrein te verlaten. Betrokkene heeft echter prompt alle daarvoor dienende rechtsmiddelen te hulp geroepen en heeft een Arob-procedure ingesteld. Het is bekend dat bij Arob-procedures belangen tegen elkaar worden af gewogen en dit betekende dat wij eerst maar eens op pad zijn gegaan om te kijken of wij ergens in de stad een plekje konden vinden waar de activiteiten van betrokkene zouden kunnen worden voort gezet. Welnu, als wij dachten een plekje gevonden te hebben, waren er wel weer andere omstandig heden waardoor het onverantwoordelijk zou zijn de autosloperij daar te plaatsen. Tot op de dag van vandaag is er nog geen oplossing voorhanden die zonder gerechtvaardigde protesten zou kunnen ver lopen. Gelukkig hebben wij even tijd gekregen, in die zin dat de voorzieningen, die wij aan de Bleekerstraat wilden aanleggen, een jaar zijn uitgesteld. Dit betekent echter wel dat wij attent moe ten blijven op het vinden van een oplossing. Tot dusver zie ik geen oplossing en mijn medewerkers, die volop bezig zijn geweest om een plekje te zoeken, zien hem ook niet. Zelfs de oplossing die wij een paar weken geleden dachten te hebben gevonden, blijkt niet uitvoerbaar te zijn. Wij moeten maar weer met nieuwe moed proberen de creativiteit weer de geest te laten krijgen. (De Voorzitter: De eerste taak voor de nieuwe wethouder met deze portefeuille!) (De heer Bijkersma: Mijn vraag is hiermee niet beantwoord. Mijn vraag luidde welke maatregelen en welke regels destijds, toen het terrein werd vrij gegeven voor een andere dan de oorspronkelijke bestemming, zijn gesteld. Er is toe stemming gegeven voor de tussentijdse bestemming. Er heeft namelijk een tijdlang een aantal woon wagens gestaan. Dit klopt allemaal, maar welke regels zijn nadien gesteld om te voorkomen wat nu is gebeurd? Of zijn er helemaal geen regels gesteld?) Ik begin nu te denken dat ik een verkeerd ant woord heb gegeven. De Voorzitter: Wethouder Rijpma heeft wel goed geantwoord, maar het eerste deel van dit ver haal speelde al zo in het grijze verleden, dat de wethouder dat niet heeft meegemaakt. Ik heb deze aangelegenheid wel meegemaakt en zal derhalve de heer Bijkersma antwoorden. Deze kwestie is ont staan in de tijd dat wij niet wisten waar wij met enkele kermisexploitanten heen moesten. Het bedoel de gebied was net gesaneerd en daarom zijn de woonwagens daar maar even heen gedirigeerd. Aan vankelijk zelfs zonder enige bepaling van onze kant en zonder dat men enige vergoeding betaalde. Het was niet de bedoeling dat de wagens daar permanent zouden blijven. Wij moesten echter een tij delijke oplossing zoeken, want er was toen geen ander terrein. Door het feit dat wij indertijd snel een oplossing moesten zoeken voor een noodsituatie - het was inderdaad een noodsituatie, want deze mensen moesten een plaats hebben -, is geen enkele voorwaarde gesteld. (De heer Bijkersma: Ik con stateer nu dat destijds geen regels zijn gesteld.) Ik vertel u hoe dat is gekomen. (De heer Bijkersma: Ik begrijp het volkomen, maar ik wil dit punt toch claimen. Ik wil hierop in de begrotingsvergadering nader terugkomen.) Ik wil u niet van claimen afhouden, want het is een boeiende sport, maar claimen betekent dat de raad een uitspraak moet doen. Waarover moet de raad zich uitspreken? (De heer Bijkersma: U heeft mij een aantal dingen verteld. Ik ga na in de archieven wat er allemaal is gebeurd en hoe over deze kwestie is gesproken. Aan de hand van deze gegevens kan ik wellicht een oordeel vellen over de situatie en de raad misschien ook.) Claimen houdt in dat u een uitspraak vraagt van de raad. U moet derhalve formuleren wat de goede argumentatie voor uw claim is. Een goede argu mentatie is niet dat u in de archieven duikt. Een goede argumentatie is alleen maar dat u een uit spraak van de raad vraagt over en nu moet u even invullen. (De heer Bijkersma: Ik vraag een uitspraak van de raad over de situatie aan de Bleekerstraat en wat de raad hieraan kan doen. Mis schien dat ik met een zinnig voorstel kom. Ik zal het in ieder geval bekijken. Ik claim dit punt nu, j omdat ik er graag op terug wil komen en de raad wil vragen of men het met mij eens is dat wij iets moeten doen aan de kwestie Bleekerstraat. Misschien moeten wij steun verlenen aan het college. Ik heb van de wethouder begrepen dat het een niet zo gemakkelijk probleem is. U vroeg mij aan het be gin ook ai of ik een oplossing wist. Die heb ik nog niet natuurlijk, maar wie weet. Ik zeg echter niets toe. Ik wil de hele aangelegenheid eerst onderzoeken.) Kunt u dit punt claimen onder voorbehoud? Dan praten wij er nog eens over. (Gelach) Ik moet u eerlijk zeggen dat wij aan deze zaak doen wat I wij kunnen en ik verzeker u dat het geen zinnige zaak is straks in de plenaire zitting een uitvoerige discussie te houden over die ene woonwagen die daar weg moet omdat er een weg wordt aangelegd. Wij doen ons uiterste best een oplossing te zoeken voor deze man, die een andere plaats moet heb ben. (De heer Bijkersma: De autosloperij is een doorn in het oog van vele mensen en ik ben van me ning dat openbaarheid hierover belangrijk is, zodat de mensen weten wat b. en w. kunnen doen en wat niet.) Uw vraag is ook openbaar, dus komt het morgenavond wel in de krant. (De heer Bijkersma: Ik wil dit punt toch claimen onder voorbehoud.) (De heer Van der Wal: Het college heeft er toch geen bezwaar tegen dat de heer Bijkersma zich opwerpt als bliksemafleider?) Wat wordt exact geclaimd? (De heer Bijkersma: Naar aanleiding van punt 92 claim ik waarom ontruiming van het terrein aan de Bleekerstraat nog steeds niet heeft plaatsgevonden.) B. Bes ammingsplannen en bouwplannen. Punten 93 t.e.m. 98. De heer Van der Wal: Ik zou willen vragen wat "zeer korte termijn" betekent in het antwoord op vraag 93. In het antwoord op punt 96 omzeilen b. en w. in feite de vraag. Het gaat hier namelijk om sloop werkzaamheden in de genoemde panden aan de Snekerkade teneinde bewoning, die er tot op dat mo ment was, onmogelijk te maken. Voor dergelijke werkzaamheden is zonder meer een sloopvergunning nodig en een sloopvergunning kan alleen maar worden verstrekt als een bouwvergunning is gegeven. Uit punt 95 blijkt dat dat nog wel even kan duren. De voorbereidingen van de planvorming zijn nog niet eens afgerond, laat staan dat een bouwvergunning is afgegeven. Ook gemeente-ambtenaren heb ben geconstateerd dat nog geen bouwvergunning is afgegeven en op dit feit is vraag 96 gericht. Ge zien de slechte toestand van de panden - een toestand waarin ze mede zijn gebracht door de sloop - en he; Feit dat de panden binnen afzienbare tijd zullen verdwijnen, achten b. en w. het niet verant woord ze weer in bewoonbare staat te doen brengen. Het is echter nog maar de vraag of de panden zul len verdwijnen, want er lopen van twee kanten bezwaarschriften tegen de sloop bij gedeputeerde sta ten. Het gaat in punt 96 echter om een overtreding van de sloopregels. De raad heeft deze regels vastgesteld en de raad mag dan ook verwachten dat b. en w. de door hen voorgestelde regels nakomen en eventueel sanctioneren. Waar blijven wij anders, als wij op deze ook nog door gemeente-ambtena ren geconstateerde wijze doorgaan? De heer Rijpma (weth.): De heer Van der Wal vraagt wanneer wordt begonnen met de bouw op de hoek St. Jacobsstraat/GouverneurspleinIk heb geprobeerd mij op de hoogte te stellen van de bete kenis van "zeer korte termijn" en de mededeling is gedaan dat dat volgende week zou kunnen zijn. Ik druk mij maar voorzichtig uit. V/at betreft de ontruiming van enkele woonhuizen aan de Snekerkade heb ik mij in mijn antwoord beperkt tot de situatie die is ontstaan. Ik ben van mening dat wij zelfs op heel korte termijn verder moeten gaan dan tot op dit moment is gebeurd. Naar mijn mening moeten wij, terwille van de vei ligheid van de burgers die daar momenteel nog panden bewonen, opdracht geven aan de eigenaar van de panden om tot sloop over te gaan. (De heer Van der Wal: De hele rij?) Alles wat onbewoond is, inclusief onze eigen drie panden. (De heer Van der Wal: Dat is helemaal de omgekeerde wereld! Voor alle zekerheid zal ik de mogelijkheid openhouden om dit punt in de plenaire zitting aan de orde te stellen. Ik ben ook van mening dat in het antwoord van de wethouder de geconstateerde ongeoorloof de sloop in eerste instantie niet en ook in tweede instantie in deze vergadering niet wordt weerlegd. Ik heb daarnaast een juridisch aspect aangeroerd. Waarom handhaven wij onze eigen regels niet, ter wijl wij er met de neus bovenop staan? Ik claim dit punt derhalve.) Punten 99 t.e.m. 103. De heer Janssen: In het antwoord op vraag 103 wordt meegedeeld dat een Arob-bezwaarschrift op het bouwplan in de Wijbrand de Geeststraat ligt. Ik vraag mij af of het college ook enige invloed kan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 10