8 21)
puleus, scrupuleuzer dan misschien bij een enkele andere vraag, nagegaan hoe het nu precies zit
en ik ben er zelf van overtuigd dat de Plantsoenendienst een minimaal gebruik maakt van herbiciden.
Daarmee is naar mijn mening het milieubeleid ten aanzien van dit onderdeel in goede handen. (Me
vrouw Brandenburg—Sjoerdsma: U ziet maar weer dat het niet klopt.) (De Voorzitter: U vraagt of men
nog eens wil overleggen?) (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Ja. Er zijn ook gevelbeplantingen bij
ons op het plein doodgespoten. Ik zie helemaal niet in waarom dat moet, maar blijkbaar groeit er
dan een grasspriet rond de stam van een boom of een struik en die moet daar weg.) (De Voorzitter:
Ik zeg u toe dat de heer Van Reijendam nog eens een keer gaat praten met de Dienst Reiniging en
Brandweer over deze kwestie.)
F. Verkeer en vervoer.
Punten 137 t.e.m. 140.
De heer Janssen: Ik wil graag een vraag stellen over punt 137, de deelnota's van het fietspaden
plan. Het is mij nog niet geheel duidelijk welke status deze nota's op dit ogenblik hebben. Zijn de
nu uitgebrachte stukken openbaar en zouden ze ter kennisname van de raad kunnen worden gebracht?
Kunnen burgers de deelnota's krijgen?
Een andere vraag betreft punt 139, het rechtsafslaan van fietsverkeer bij rood licht. Volgens de
richtlijnen van de minister voor Verkeer en Waterstaat is door rood licht rijden niet mogelijk. Ik ben
van mening dat door rood licht rijden van fietsverkeer in Leeuwarden op heel veel plaatsen mogelijk
is, zonder dat ander verkeer erdoor gehinderd wordt. De minister heeft nu eenmaal echter dit starre
standpunt ingenomen. Ik wil u vragen of u kans ziet de nieuwe minister eens te benaderen om te ho
ren of ook hij hetzelfde starre standpunt inneemt als zijn voorganger, want ik vind dit punt erg be
langrijk worden. In de ogen van de minister worden er al heel veel overtredingen begaan, want er
zijn legio mensen die al door rood licht rijden als zij, rechtsafslaand, geen verkeer hinderen. Om
deze overtredingen te voorkomen en het gegeven te legaliseren, zou ik er toch op willen aandringen
zo spoedig mogelijk maatregelen te nemen dat rechtsafslaand fietsverkeer door rood licht mag rijden.
De heer Van der Wal: Ik wil mij aansluiten bij hetgeen de heer Janssen heeft gezegd. Als men de
regel dat door rood licht rijden niet mag dan zo strikt moet opvatten, zou ik erop willen wijzen dat
er talloze verkeerslichtinstallaties zijn die voor het rechtdoorgaand verkeer een rood stoplicht geven
en tegelijkertijd voor het afslaand verkeer een groen licht. Nu praat ik over autoverkeer. Strikt ge
nomen rijden deze naar rechts of links afslaande auto's dan ook door rood licht. Kennelijk mag dat
Wel. Ik ben van mening dat de richtlijnen van de minister veel te strikt worden genomen. Technisch
gezien moet het een koud kunstje zijn om naast de diverse verkeerslichten een klein exemplaar te
plaatsen met de afbeelding van een fietsje en een pijl erop, dat groen licht geeft zodra rechtsafslaan
voor fietsers maar enigszins mogelijk is. Het probleem is dan opgelost. Men rijdt niet meer door rood
licht, althans niet meer dan auto's altijd doen en men heeft ook de maatregel van de minister nog op
gevolgd. Ik geef deze suggestie graag, want wij hebben enige tijd geleden ook weer op de televisie
kunnen zien dat verkeersovertredingen enorm toenemen. Wegbeheerders dienen zich ook veel meer
te realiseren dat geen wegen worden aangelegd die uitnodigen tot het rijden van 70, 80 of 100 km
per uur, waarbij dan een bord van 50 km wordt geplaatst. Iets dergelijks geldt ook voor dit punt. Als
niemand de noodzaak inziet van wachten als rechtsafslaan mogelijk is zonder wie of wat dan ook te
hinderen, werkt dit een omlaaggaan van de verkeersmoraal in de hand. Men kan de ogen hiervoor
niet sluiten. Wij, als wegbeheerders, moeten het dalen van de verkeersmoraal voorkomen door de
juiste maatregelen te treffen. De Groeneweg is ook een goed voorbeeld. Als men daar met een mo
dern autootje op rijdt, zit de teller voordat men het weet op 70 km per uur, want zo'n brede weg rijdt
zo gemakkelijk. Het mag niet, maar het gebeurt wel.
In vraag 138 staat met name het woordje alle voor voetgangers onderstreept. Wij ontkomen niet
aan de indruk dat de verkeerslichten voor voetgangers zijn afgestemd op de valide voetganger. Bij
dit soort lichten is de voetganger toch al in het nadeel, omdat eerst op een knop moet worden ge
drukt. Er is geen aanloopstrook en er moet altijd gewacht worden. Pas als het licht op groen springt,
kan men starten. Iemand die dan nog komt aanlopen, kan praktisch niet meer mee oversteken. Als
valide voetganger is men bij dit soort zaken al in het nadeel, dus zeker als men minder-valide of be
jaard is. Ik wil daarom toch pleiten voor langere groentijden voor voetgangers.
De heer Rijpma (weth.): De heer Janssen kan ik zeggen dat wij de deelnota's van de Nota Fiets
padenplan op dit moment gebruiken voor interne beoordeling over de vraag waar urgenties zijn en
waar situaties zijn waaraan wij op eenvoudige wijze iets kunnen doen. Daar waar de zaak complexer
is wordt zo mogelijk geprobeerd de 80%-regeling in de wacht te slepen en wordt derhalve overleg
gepleegd met Rijkswaterstaat. In het overleg met Rijkswaterstaat spelen deze interne nota's ook een
vrij belangrijke rol. Ik zit echter wat moeilijk met de status van de nota's. In de nota's staan oplos
singen die bijzonder tevredenstellend zijn, maar die ook verschrikkelijk duur zijn. Er staan ook op
lossingen in die veel minder goed zijn, maar die ook met veel minder energie kunnen worden gerea
liseerd. Wanneer de nota's door de raad worden vastgesteld, wordt naar mijn mening de status van
deze plannen in wezen te hoog. Het is misschien een overweging waard. Wij hebben de nota's in twee
commissies als werkmateriaal beschikbaar, in de Verkeerscommissie en ook in de Commissie Openba
re Werken, omdat deze laatst genoemde commissie in eerste instantie bij de uitvoering van de werk
zaamheden is betrokken. De grondslag van deze deelnota's berust op de eerste nota die indertijd aan
alle raadsleden is toegezonden en waarover in commissies ook wel discussie heeft plaatsgevonden. Ik
wil wel eens in het college overleggen of het zinvol is alle raadsleden de deelnota's toe te sturen.
Ter informatie kan dit zeker zin hebben. (De heer Janssen: U zou ze ook ter inzage kunnen leggen.)
(De Voorzitter: Dat doen wij. Wij zullen de nota's ter inzage leggen.) (De heer Janssen: Zijn de nota's
ook verkrijgbaar voor geïnteresseerde burgers of belangengroepen? Ik begrijp uit uw antwoord dat dit
niet het geval is.) Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij een dergelijke werknota wel toesturen aan
de ANWB of de ENFB met het verzoek om eens commentaar te leveren, omdat vanuit deze deskundige
organisaties misschien toch wel een aantal hints zouden kunnen worden gegeven op welke wijze de
problematiek wellicht op een andere manier zou kunnen worden benaderd. Dit punt wil ik in het col
lege aan de orde stellen en daar vragen hoe te handelen.
De heren Janssen en Van der Wal vragen naar de mogelijkheden om rechtsafslaand fietsverkeer
door rood licht te laten rijden. In de eerste plaats is, ook in overleg met de Officier van Justitie,
vastgesteld dat rechtsafslaan door rood licht in Leeuwarden niet zou moeten. Wat betreft een groene
pijl voor fietsers die rechtsaf slaan kan ik u zeggen dat de minister een aantal richtlijnen heeft op
gesteld die aangeven in welke gevallen het niet kan en in welke gevallen wel. Bij reconstructies van
situaties bij verkeerslichten proberen wij stelselmatig de situatie te realiseren, zoals die door de mi
nister is toegestaan. In dat opzicht is er een bewuste activiteit, maar, evenzo als wij op het stand
punt staan dat door rood licht rijden niet mag, conformeren wij ons ook aan het beginsel: geen groene
pijl voor fietsers als het in strijd is met de belangen van de fietser. U moet dat in die zin beschouwen
dat, indien verkeersongevallen plaatsvinden en allerlei situaties gaan spelen waarbij rechter en ver
zekeringsorganen worden betrokken, de gemeente geen verwijten kunnen worden gemaakt.
Punten 141 t.e.m. 144.
De heer Van der Wal: Ik kan mijn zojuist gehouden betoog over de toename van verkeersovertre
dingen wel vervolgen. In punt 141 constateert u ook dat het verschijnsel verkeersovertredingen, on
danks het grote aantal bekeuringen, hardnekkig is. Een van de ergste en ook nog meest onveilige
punten is de hoek Nieuwestad/Peperstraat/StJacobsstraat. Zeker nu de Nieuweweg is afgesloten,
rijden auto's vanaf de Nieuwestad rechtdoor. Als fietser rekent men daar niet op. Men schrikt zich
kapot, als men tenminste nog de kans krijgt om te schrikken. Waarschijnlijk zit men, als langzaam
verkeersdeelnemer, strikt juridisch gezien ook nog fout, want snelverkeer moet voorrang worden ge
geven, ook al wordt een straat met een verbodsbord ingereden. Ik heb op de genoemde hoek nog
nooit een politieman gezien, terwijl toch een van de twee keer dat men er langs komt een auto de
afgesloten straat in rijdt en niet met de bedoeling om te laden of te lossen. Ze rijden gewoon door.
Als er dan zoveel politietoezicht is lijkt het mij dat er wel tactische punten te vinden zijn, van
waaruit men de overtreders van de St. Jacobsstraat en de Peperstraat kan pakken. Los daarvan moe
ten wij toch overwegen veel meer fysieke obstakels in de afgesloten straten te plaatsen. Ik weet
dat de riolering er nog maar pas in zit en dat het wegdek nog moet zakken, maar wellicht kan een
tijdelijke maatregel worden genomen, zodat alleen het bezorgend verkeer nog door de straten kan
manoeuvreren. Het moet echter wel manoeuvreren zijn en niet rijden.
Punt 142 gaat over de situatie aan de zuidkant van het Wilhelminaplein. U geeft aan dat bin
nenkort een oplossing komt voor het kruispunt Beursplein, maar ook bij de pas aangelegde voorzie
ningen bij het gebouw van de Rijksscholengemeenschap blijft het nog hangen en wurgen. Wat gaan
b. en w. aan de situatie op die plaats doen?
De heer Janssen: Wat betreft het probleem in punt 141 kan ik mij bij de heer Van der Wal aan
sluiten. Het komt regelmatig voor dat men als wielrijder of als voetganger een noodstop moet maken