34 ringsoverwegingen vindt dat windenergie best een paar centen meer mag kosten dan de stroom van het PEB, wijzigen de verhoudingen zich. Een ieder moet dat maar voor zich zelf uitmaken. Het ge meentebestuur moet echter duidelijk tegen elkaar afwegen wat de gevolgen van het plaatsen van een windmolen zullen zijn voor de omgeving. Mevrouw Wielinga noemt zelf al de geluidsoverlast. Bij veel van deze installaties zullen de geproduceerde decibels geluid wel eens heel storend kunnen zijn en ik ben van mening dat de gemeente bij het verlenen van vergunningen met name op dit punt erg alert moet zijn. (Mevrouw Wielinga— Graansma: Ik wilde daarom juist vragen of de gemeente zelf niet eens een proef wil doen met de nieuwe windmolens. Deze molens zijn veel kleiner en staan horizon taal. Men hoeft ze niet op de windrichting te draaien en waarschijnlijk is het geluidsvolume van de ze molens ook veel minder. De gemeente zou op deze manier ook eens een keer aan energiebespa ring kunnen doen.) Ik zou hierop graag hetzelfde antwoord geven dat ik ook aan mevrouw Otsen heb gegeven. Wij hebben een taakopdracht in het kader van de energiebesparing binnen een bepaald bud get. Naar mijn mening is het niet verantwoord, gezien de omstandigheden waarin de gemeente mo menteel verkeert, dit budget te overschrijden. Wij zullen, door dit budget aan te wenden voor het realiseren van energiebesparende maatregelen, meer energie besparen dan wanneer wij het gaan ge bruiken om windmolens te plaatsen. Mevrouw Wielinga—Graansma: Ik heb gehoord dat de directie van de ijshal overleg heeft gepleegd met de provincie over het plaatsen van een windmolen. Kunt u ook zeggen hoe deze zaak zich heeft ontwikkeld? Een ander punt is nog het rapport van de Algemene Energieraad. In dit rapport, dat ook wordt aangehaald in het bestemmingsplan Wiardaburen, wordt gesteld dat er in Leeuwarden nogal wat onbenutte warmte is. Wordt dit gegeven ook in de coördinatiecommissie voor de energiebesparing be keken? Met de onbenutte warmte zou men wellicht de tuinbouw kunnen helpen. Mevrouw Otsen: Ik heb nog een vraag gesteld over de volgorde van de eventuele uitvoering van energiebesparingsmaatregelen. Ik heb gevraagd of eerst de scholen of eerst de gemeentelijke ge bouwen zullen worden aangepakt. Of is dit afhankelijk van de besparing of van de subsidiestroom? Ik heb hierop nog geen antwoord gekregen. De heer Miedema; (wethDe directie van de ijshal en de veemarkt heeft in augustus van het vo rige jaar de provincie aangeklampt met de vraag of de provincie bereid zou zijn mee te werken aan een energiebesparingsproject bij de ijshal. Men wist dat bij de provincie een pot is voor energiebe sparende maatregelen en omdat de ijshal een gebouw is dat door zijn koelmachines vrij veel energie gebruikt, is men van mening dat hier plaats is voor een vrij grote investering in de vorm van een wind molen. In eerste instantie dacht men aan een vrij grote windmolen, die vrij veel energie zou kunnen opwekken en daardoor een deel van de energiebehoefte van het ijshalcomplex zou kunnen overnemen. Op dit moment is het bedoelde project nog niet gerealiseerd. De provincie was van mening dat men, indien men overging tot het plaatsen van een windmolen, eigenlijk de energiebehoefte van het tota le complex, bevattende ijshal, evenementenhal en Frieslandhal, zou moeten bekijken en dan daar bij de meest geschikte installatie zou moeten zoeken. Deze zaak is derhalve voorlopig verdaagd tot ook de evenementenhal is gerealiseerd en wij beter kunnen bekijken wat de totale energiebehoefte is. Er is afgesproken dat, op het moment dat het gehele complex is gerealiseerd, opnieuw contact over dit punt zal worden opgenomen. Mevrouw Wielinga zegt verder dat een rapport van de een of andere commissie aangeeft dat er in Leeuwarden veel onbenutte energie zou zijn. Zij vraagt wat wij van plan zijn met die energie te doen. Het spijt mij vreselijk, mevrouw Wielinga, maar ik ken het rapport niet en de heer Geersing, die in het algemeen goed op de hoogte is, kent het ook niet. Ik moet u daarom het antwoord schul dig blijven. (Mevrouw Wielinga—Graansma: Het rapport is wel op de betreffende afdeling bekend. Mevrouw Otsen vraagt nog naar de volgorde van behandeling van de energiebesparingsvoorstel len. Voor zover mij bekend is de commissie gestart met onderzoek naar energiebesparende maatrege len in openbare gebouwen in Leeuwarden. In een iets later stadium zijn de scholen hieraan toege voegd. Dit zou kunnen inhouden dat ook de rapporten over de gebouwen eerder klaar zijn dan die over de scholen. Op het moment dat de rapportage binnenkomt, moeten wij echter beoordelen hoe het ligt met de aanbestedingen en hoe het ligt met de realiseringskansen van de voorstellen. Ik heb niet de moed een toezegging te doen welke gebouwen gaan prevaleren. PAR. 7. BELEIDSSECTOR REINIGING EN BRANDWEER. Mevrouw Otsen: Mijn vraag is enigszins een herhaling van mijn vraag van vorig jaar. Toen ben 35 ik even wat dieper ingegaan op het plaatsen van glascontainers en men heeft toen gezegd dat men binnen afzienbare tijd met een voorstel hieromtrent bij de raad zou komen. Intussen is er vermoede lijk wel wat gebeurd in commissies, maar de raad heeft nog steeds geen voorstel voor het plaatsen van glascontainers gekregen. Er zijn ook diverse initiatieven vanuit de bevolking gekomen, doch die zijn tot op heden ook nog niet gerealiseerd. Ik zou nu eigenlijk wel eens willen weten wanneer de containers werkelijk kunnen worden geplaatst. De heer Mjedema (weth.): Ik heb het het gemakkelijkst als ik zeg dat het antwoord van vorig jaar nog geldt, maar ik denk niet dat mevrouw Otsen aan dat antwoord voldoende heeft en ik denk ook niet dat het reëel is om het zo te stellen. Er is inmiddels enige beweging geweest in deze zaak. In november is in de Commissie voor de Dienst Reiniging en Brandweer een voorstel van de directeur van de Gemeentelijke Reinigingsdienst aan de orde geweest. In dit voorstel wordt aangegeven dat in Leeuwarden het plaatsen van glascontainers kan worden gerealiseerd, als de gemeente zelf de con tainers kan plaatsen. Er zal dan een verschuiving plaatsvinden in het ophaalrooster voor grof vuil en in de tijd, die hierdoor vrij komt, kunnen de glascontainers worden geleegd. Uit de opbrengst van het glas kan de gemeente de containers financieren en zo lijkt het erop dat het plaatsen en leegha len van glascontainers kan geschieden volgens een systeem dat, naar optimisten zeggen, budgettair neutraal is. Dit voorstel is met groot enthousiasme in de commissie ontvangen en men heeft unaniem besloten b. en w. te adviseren het voorstel zo snel mogelijk in de raad te brengen. B. en w. hebben momenteel het advies van de commissie in behandeling. Het is een duidelijk advies en ik mag derhal ve ook aannemen dat b. en w. een duidelijke raadsbrief zullen opstellen en het voorstel in het eerste kwartaal van het volgende jaar aan de raad zullen voorleggen. (Mevrouw Otsen: Dit antwoord houdt in dat wij nog niet weten wanneer de containers worden geplaatst, want tussen het voorstel aan de raad en het plaatsen van de containers zit ook nog een hele tijd. Wordt het pas tegen de volgende begrofingszitting, of mogen wij veronderstellen dat dat wat te pessimistisch gedacht is?) Ik heb goe de hoop - ik meen ook dat ik daar enige reden voor heb - dat u, als u terugkomt van vakantie en u hebt lege flessen, deze kwijt kunt in de container. (De Voorzitter: Dan moet mevrouw Otsen niet met wintersportvakantie gaan!) (Mevrouw 'Otsen: Ik vind dat toch nog lang duren. Kan dat niet eerder?) Hierbij spelen een aantal factoren. Ten eerste: het college moet akkoord gaan met het voorstel van de commissie en het voorleggen aan de raad. De raad moet eveneens ja zeggen. Ten tweede: de plaat sing van de containers in de wijken. Vrijdagmorgen hebben wij over dit punt nog gesproken en wij zijn tot de conclusie gekomen dat de containers eigenlijk in een plantsoen moeten staan. Als men een fles misgooit en hij ligt op het trottoir, dan is hij kapot. Als de fles in het gras is gevallen, kan men het nog een keer proberen. Bij metalen containers is het grootste probleem de geluidhinder. Het gooien van flessen in een lege container kan een vorm van geluidsoverlast veroorzaken. Staat de con tainer echter op een grasveld, dan is het lawaai aanmerkelijk minder dan wanneer hij op een tegel vloer staat. Dit houdt echter in dat overleg moet plaatsvinden tussen de Dienst voor Reiniging en Brandweer en de Plantsoenendienst waar in een wijk containers zouden kunnen worden geplaatst. Dit onderzoek is inmiddels gestart. Zo is er een aantal zaken dat op een rijtje moet worden gezet en dat vergt wel enige tijd. Naar mijn mening is een half jaar voor een dergelijke operatie niet zo onover komelijk. (De Voorzitter: De containers zijn in ieder geval "kommendewei" PAR. 8. BELEIDSSECTOR MARKTWEZEN EN FRIESLANDHAL. De heer De Beer: Ik heb enkele vragen naar aanleiding van punt 241Hierin wordt gezegd dat de Stichting IJshal in samenwerking met onderwijsinstanties binnenkort zal komen met een program ma op het gebied van schoolschaatsen, waarbij alle (lagere) scholen in Leeuwarden zullen worden ingeschakeld. Mijn eerste vraag is welke onderwijsinstanties hier worden bedoeld. Mijn tweede vraag is of onze gemeentelijke inspectie ook wordt ingeschakeld in dit geheel en mijn laatste opmerking is dat ik het jammer vind dat men nu pas begint met deze activiteiten. Ik had eigenlijk verwacht dat al vanaf het begin dergelijke activiteiten zouden worden ontwikkeld, want wij wisten dat de tekor ten nogal zouden kunnen oplopen. Als wij er pas nu achter komen dat de problemen op deze manier zouden kunnen worden opgelost, zijn wij weer aan de late kant. De heer Sterk:Mijn vraag is toegespitst op punt 240. Ik krijg uit het antwoord op dit punt de in druk dat de jaarrekening 1979/1980 van de ijshal wel eens kan tegenvallen en men wordt dan wel eens wat nieuwsgierig naar de resultaten van het lopende jaar. Heeft u daarover op dit moment al enig idee Ik wandel nogal eens de kant van de ijshal uit en het valt mij dan op dat er bij de Friesland hal altijd erg veel licht brandt. Ik denk dan maar bij mijzelf dat dat een goed teken is, maar als ik

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 18