38 dering de commissie niet heeft willen informeren. Ik ben van mening dat deze ontheffing enigszins voorbarig is verleend. Als wij het hebben over artikel vijf, dan hebben wij het over antiekmarkten. Afgelopen zater dag en zondag hebben wij weer een antiekmarkt gehad. Ik zeg met opzet zaterdag en zondag, want wij weten dat in de richtlijnen van de staatssecretaris staat dat uitsluitend ontheffing mag worden ver leend voor de zondag als men een markt van drie dagen houdt. Uit informatie is mij gebleken dat men wel voor drie dagen de markt heeft gehuurd, maar dat men heel duidelijk geen drie dagen markt heeft gehouden. Vorig jaar heb ik ook al op dit punt geattendeerd. De antiekmarkten worden nu al voor de vijfde keer gehouden. Deze marktmensen moeten trouwens ook als ondernemer ingeschreven staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en ik heb zo mijn twijfels of al deze mensen daar in zijn geregistreerd. Ik ben van mening dat wederom een vergunning voor twee dagen is verleend voor het houden van deze antiekmarkt in de Frieslandhal, terwijl duidelijk is gesteld dat een derge lijke markt drie dagen moet duren als men ook voor de zondag heeft aangevraagd. Naar mijn mening is zowel van de kant van de afdeling Bijzondere Wetten van de gemeentepolitie als van KAZ heel weinig aandacht besteed aan deze kwestie. (De Voorzitter: Wij hebben geen vergunning gegeven voor twee dagen, maar voor drie dagen.) Men heeft alleen geadverteerd voor de zaterdag en de zondag. Men had op het raambiljet ook de vrijdag genoemd, maar de vrijdag is weer doorgehaald. Men heeft geen drie dagen markt gehouden. Dat is nu juist de clou! Er wordt wel een vergunning gegeven voor de vrijdag, zaterdag en zondag, maar men neemt alleen maar de zaterdag en de zondag. (De Voor zitter: Ik gaf een reactie op een heel concrete opmerking. Ik heb alleen maar gezegd dat wij een vergunning hebben afgegeven voor drie dagen.) De heer Van der Wal: Mag ik b. en w. complimenteren met het bijzonder duidelijke antwoord dat zij op vraag 256 hebben gegeven? Ik hoop dat voortaan meer van dergelijke, voor één uitleg vatbare antwoorden kunnen worden gegeven. (De Voorzitter: Als de vragen dan ook zo duidelijk zijn, zijn wij volgend jaar vlot door de vergaderingen heen.) De heer Miedema (weth.): Ik bedank de heer Van der Wal voor zijn hulde. De heer De Jong vraagt naar de ontheffing op de Winkelsluitingswet, die wij hebben verleend aan een bedrijf dat niet-fabrieksmatig vervaardigde kunstvoorwerpen verkoopt. Dit punt is uitgebreid aan de orde geweest in de Overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf. Het college en ook de juristen die bij de gemeente in dienst zijn zagen geen reden deze vergunning te weigeren gezien een aantal gevallen van jurisprudentie. Als een omstreden zaak er juridisch gezien zo voor staat, kan men twee dingen doen. Men kan de vergunning verlenen omdat men van mening is dat de onder nemer er recht op heeft, doch men kan de vergunning ook weigeren en de ondernemer zijn recht la ten halen. Het college is van mening dat het ten opzichte van de ondernemers in Leeuwarden niet re- eel is deze laatstgenoemde weg te bewandelen en heeft derhalve de vergunning op uitdrukkelijk in de wet genoemde gronden verleend. Nadien is met de Overlegcommissie voor het Midden- en Klein bedrijf afgesproken dat op korte termijn een gesprek zal plaatsvinden tussen deskundigen van de ge meente en het bedrijfsleven over de vraag hoe voortaan in dit soort gevallen niet alleen zal worden gehandeld, want dat is bekend, maar ook hoe een en ander moet worden bewaakt, zodat eveneens greep kan worden gehouden op de ter verkoop aangeboden artikelen. De heer De Jong weet dat dit gesprek binnenkort zal plaatsvinden en ik denk dat hij in dat gesprek volledig antwoord kan krijgen op datgene wat hij nu nog in mijn antwoord mist. Omtrent de antiekmarkt kan ik de heer De Jong wel enigszins geruststellen. Vermoedelijk hoeft hij daarover volgend jaar geen vragen meer te stellen. De antiekmarkten worden bij voorkeur gehou den op vrijdag, zaterdag en zondag. Men voldoet op deze manier aan de ministeriële eis om drie da gen markt te houden. Men had echter gedacht dat Leeuwarden verder zou zijn gevorderd met de reali satie van de evenementenhal. Men heeft nu moeten uitwijken naar de zaterdag, zondag en maandag, omdat men vrijdagmiddag de waren nog niet in de hal kwijt kon. Er is daarom een contract getekend voor zaterdag, zondag en maandag. Ik heb het idee dat van de maandag geen optimaal gebruik is gemaakt, doch wij hopen dat, als volgend jaar de evenementenhal gereed is, de antiekmarkt inder daad op vrijdag, zaterdag en zondag wordt gehouden. De heer De Jong: Ik ben verheugd dat de wethouder het punt van ontheffing op de Winkelsluitings wet wil bespreken in de Overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf, maar toch wil ik in het openbaar verklaren dat de wethouder mij niet heeft overtuigd van de noodzaak van de beslissing van b. en w. de in punt 253 bedoelde ondernemer ontheffing te verlenen. B. en w. kunnen ontheffing verlenen, doch b. en w. behoeven geen ontheffing te verlenen. Naar mijn mening hebben b. en w. daarvoor eigen bevoegdheden. Men zou derhalve de jurisprudentie kunnen afwachten. Ik ben van me ning dat de wethouder het zeer cru stelt als hij zegt dat b. en w. geen andere mogelijkheid zagen dan het verlenen van de ontheffing. De wethouder heeft mij niet overtuigd. De wet en ook de toelichting daarop geven geen enkele reden te veronderstellen dat het verlenen van ontheffing op de Winkelslui tingswet in een dergelijk geval een moeten is. De Voorzitter: De heer De Jong heeft gelegenheid gehad zijn verklaring in het openbaar af te leggen. Als er verder geen opmerkingen zijn, stel ik voor deze vergadering te sluiten. De Voorzitter sluit, om 20.25 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 20