0H5
is die de moeite waard is. Wij vinden ook dat de heer De Boer zeer geëngageerd bezig is met deze pro
blematiek. Wij zullen echter nog nader met elkaar nagaan in hoeverre de rapportage, die ook vanuit de
VNG over deze zaak tot ons komt, ons aanleiding geeft in het beleid bepaalde zaken in de toekomst on
te buigen. Er zijn wel ontwikkelingen komendewege die ook verband houden met de schaalvergroting
rondom de maatschappelijke dienstverlening in het kader van de welzijnsplanning. Hierin zal ook de
GSD moeten worden betrokken. Er komen momenten waarop wij ook over dit stuk van zaken waarschijn
lijk toch beleidskeuzen zullen moeten maken. (De Voorzitter: Niet alleen wij, maar ook de raad. Wan
neer wij standpunten moeten innemen over een zo belangrijke aangelegenheid, komen wij natuurlijk
hiermee in de raad. Daarvan mag u rustig uitgaan. Het voorlopige standpunt van het college heeft de
heer De Vries u al duidelijk meegedeeld.) (De hear Jansma: Is dit it foarlopige stanpunt fan it kolleezje
mynhear de foarsitter?) (De Foarsitter: Wethalder De Vries praat hjir ut namme fan it kolleezje.) (De
hear Jansma: Dan wurdt it wol tiid dat der yn bredere kring dochs ris in kear hjiroer praat wurdt. Ek
foarlopige stdnpunten kinne in eigen libben lieden gean.) (De heer Ten Brug (weth.): Dat hopen wij
ook.) (De hear Jansma: Der sitte ek nochal wat personiele konsekwinsjes en fan alles en noch watoan
fêst.) (De Foarsitter: Ja, mar wy binne ek noch net oan it ein.)
De vragen van de heer Pruiksma over de loonbelastingadministratie van de GSD en de verhaalspro-
cedures zou ik graag willen delegeren aan de heer De Boer.
Mevrouw Otsen betwijfelt of informatie, zoals verwoord in een circulaire van de voormalige staats
secretaris, over studiefaciliteiten en alles wat daarmee annex is ten behoeve van bijstandsvrouwen wel
in voldoende mate naar buiten is gekomen. Misschien zou de heer De Boer ook deze vraag willen beant
woorden, want ik weet dat er wordt gewerkt aan modernisering van de voorlichting van de Gemeentelij
ke Sociale Dienst. Ik ben het wel met mevrouw Otsen eens dat, waar mogelijk, deze faciliteiten ook
zoveel mogelijk moeten worden benut. (Mevrouw Otsen: Misschien kan er ook nog worden ingegaan op
de samenwerking tussen het Gewestelijk Arbeidsbureau en de GSD, want ik krijg wel eens de indruk dat
met betrekking tot studiekostenvergoeding men elkaar de bal toespeelt. Misschien kan de heer De Boer
ook hierover wat duidelijkheid geven.)
De heer De Boer: Ik wil graag eerst de heer Pruiksma antwoord geven. De problemen met de loonad
ministratie ten aanzien van belastingaangiften zijn verleden tijd. Er zijn wel problemen, maar die lig
gen meer in de sfeer van automatisering. De prognoses ten aanzien van de werkbelasting zijn globaal
uitgekomen, dat wil zeggen dat ze in de aanvraagsfeer wat zijn achtergebleven. Dat is het resultaat van
rijksmaatregelen wat betreft uitstel van aanvraag om uitkering van schoolverlaters van september naar
januari. De standen zijn echter sneller toegenomen dan wij hadden ingeschat. Per saldo is de totale ont
wikkeling ongunstiger dan is geweest.
Over de verhaalsprocedures heb ik op dit moment geen exacte cijfers. Ik wist ook niet dat de Heer
Pruiksma deze vraag zou stellen. Ik kan alleen zeggen dat wij altijd proberen de verhaalszaken in der
minne te schikken. Dat lukt meestal, met veel moeite. Lukt het niet, dan wordt de zaak verder aange
kaart en komt een en ander bij het kantongerecht terecht. Ik kan u zeggen dat de constante werkvoor-
raad in de verhaalsituatie ongeveer een 50 gevalsbehandelingen bedraagt. Het betreft dan gevallen
waar echt achteraan moet worden gezeten.
Nu de vraag van mevrouw Otsen ten aanzien van de voorlichting. De voorlichting aan cliënten is
een ontzettend moeilijk probleem. Wij weten natuurlijk niet precies wat er gebeurt tussen een medewer
ker en een cliënt, maar de instructies zijn zodanig dat een cliënt zowel mondeling als schriftelijk zorg
vuldig moet worden geihformeerd over de bestaande mogelijkheden. Wij moeten echter constateren dat
door de omvang van de informatie en de ingewikkeldheid van allerlei regelingen een heleboel voorlich
ting veel cliënten over het hoofd heen gaat en dat is naar mijn mening een heel trieste zaak. Men kan
altijd terugkomen wanneer men met vragen zit, maar toch blijkt steeds weer, hoe goed men mensen ook
informeert, dat veel informatie niet wordt opgepakt tot op het moment dat men iets wil en dan is die ge
weldige hoeveelheid informatie vaak weggezakt. De teams die op de Sociale Dienst te maken hebben
met de Algemene Bijstandswet zijn met name bemand door vrouwelijke medewerkers en die zijn er op
zich nogal op gespitst om de informatie betreffende vorming en scholing - de circulaire die mevrouw
Kraayeveld-Wouters nog het licht heeft doen zien - over te brengen. Ik zeg u echter nogmaals dat veel
cliënten deze informatie laten liggen omdat ze er op dat moment nog niet aan toe zijn. Zijn ze er later
wel aan toe, dan zijn ze de informatie kwijt. Wij zijn op het ogenblik bezig met CRM om per categorie
cliënten specifieke voorlichting samen te stellen. Ik denk dat dit halverwege het volgende jaar gereali
seerd zal zijn, zodat men dan gebundelde informatie, die landelijk uniform is, per groep cliënten krijgt.
Dit is vooral ook belangrijk omdat verhuisproblemen ook altijd een rol spelen.
Verder zijn wij zelf op dit moment bezig te proberen de hele procesgdng binnen de dienst te schet
senNaar ons gevoel is dit ongelooflijk belangrijk voor een cliënt. Wat gebeurt er nu eigenlijk a I s men
eer aanvraag indient? Bij wie komt de aanvraag terecht en wat gebeurt er mee? Wij doen dit omdat wij
van mening zijn dat wij zo weinig mogelijk Kafkiaans en zo open mogelijk moeten werken. Er zijn ook nog
een aantal andere plannen. Wij hebben er wel eens over gedacht voor bepaalde groepen cliënten open
bare voorlichtingsavonden te houden. De ellende is vaak met groepen cliënten dat ze erg weinig cohesie
hebben. Een tijd geleden is er een afdeling Vrouwen in de bijstand in Leeuwarden opgericht en dat is
een heel plezierige zaak. Ik heb zelf twee keer een voorlichtingszaterdagmiddag gehouden voor deze
groep en kon alle mogelijke informatie doorgeven. De groepen spatten echter heel gauw uitelkaar en
dat is ontzettend jammer. Dan is ook zo'n kanaal van mensen die in dezelfde situatie verkeren en elkaar
informeren weer afgesneden. Al deze situaties maken het ontzettend moeilijk om een cliënt steeds weer
die gerichte informatie te geven die hij juist op dat moment moet hebben. Wij doen ons best, maar wij
kunnen niet beter.
De relatie met het Gewestelijk Arbeidsbureau is een probleem waarover ik het al eens eerder neb
gehad. Wij zitten in Nederland met ongelooflijk veel uitvoeringsorganen en er is bijna geen coördinatie
tussen de organen onderling. Onze relaties met het GAB zijn allerhartelijkst, maar wij hebben er eerlijk
gezegd niets aan. (Mevrouw Otsen: Voor degenen die bij die organen terecht komen of er mee te maken
hebben zal het nog veel moeilijker zijn, want als er intern al discommunicatie bestaat zullen zij denke
lijk helemaal de weg niet weten.) Ik ben het met u eens dat door de hoeveelheid organen die er zijn
cliënten vaak van het kastje naar de muur kunnen worden gestuurd. Dat is een heel trieste zaak en daar
moet verandering in komen. (Mevrouw Otsen: Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op wat nu con
creet met de beleidsmaatregelen betreffende vorming en scholing van vrouwen in de bijstand is gedaan.
Ik zou toch eigenlijk de toezegging willen hebben dat er bijvoorbeeld in een publicatie in "Aan de gro
te klok" wat mee wordt gedaan. Dat lijkt mij vrij simpel. De circulaire kan in een verkorte uitgave op
deze manier bekend worden gemaakt en het lijkt mij heel goed als dit op zeer korte termijn kan gebeu
ren.) (De Voorzitter: De heer De Boer neemt contact op met de heer Bakker en overlegt met hem wanneer
deze informatie in "Aan de grote klok" kan.)
E. Dienst Sociale Werkvoorziening.
De hear Jansma: Efkes oer punt 282. It gyng my yn de fraachstelling mei namme om it wurdsje "ver
plichten" dat de ryksoerheid yn it sin hawwe soe. Dêrfan sis ik dat der op dit mêd neat feroare is en it
ek op gjin inkele wize yn it foarnimmen leit dy wurkplicht yn te fieren, ek net wannear't de leechste
arbeidsungeskiktheidsklasse 15%-25% ofskaft wurde soe. Ik tink dat de ferunderstelde gruttere tarin
op de DSW op dy grun yn elts gefal net réeel is.
Wat it andert op fraach 283 betreft, in fraach dy't giet oer de skaalfergrutting yn it ramt fan de so-
siale wurkfersjenning, moat ik sizze dat "efficiency en effectiviteit" sa't dat yn it antwurd stiet fansels
wichtige dingen binne, mar it moat foar de DSW-wurknimmers wol in bytsje te oersjen weze. By mam-
moetbedriuwen, dêr't dan wolris oan tocht wurdt, kin dat net mear en dêrom stiet it my oan dat der op
ditmomint gjin konkrete plannen foar skaalfergrutting by de DSW lizze.
Mevrouw Waalkens: In het antwoord op vraag 284 wordt gesteld dat binnenkort een algemene folder
zal uitgaan van de gezamenlijke Friese sociale werkvoorzieningsverbandenMijn vraag is of dit al is
gebeurd. Toevallig is zojuist al "Aan de grote klok" genoemd. Misschien is het mogelijk ook eens iets in
"Aan de grote klok" te zetten over de werkzaamheden van de Dienst Sociale Werkvoorziening, waardoor
wellicht wat meer orders kunnen worden binnengehaald.
De heer De Vries (weth.): De heer Jansma heeft gelijk als hij zegt dat het rijk in geen enkel op
zicht zo ver is dat men de afgeschafte WAO-ers zal verplichten in de WSW te gaan functioneren. Aan
de andere kant heb ik het idee dat het aantal potentiële cliënten voor de WSW wel degelijk zal toene
men. Een andere situatie in dit verband is dat het rijk op het ogenblik vrij nauwkeurig tracht de beheer
sing van de in-stroom in handen te houden, zodat ik niet het gevoel heb dat wij in dat opzicht erg veel
mogelijkheden voor de nabije toekomst zullen kunnen verwachten.
Ik wil nog een opmerking over de schaalvergroting maken. Wij hebben als gemeenten hier in
Noord-West Friesland een aantal jaren geleden de gemeenschappelijke regeling van de regio aangegaan.
De bedoeling was om de lappendeken van gemeenschappelijke regelingen successievelijk te laten plaats
maken voor het functioneren van al deze gemeenschappelijke regelingen onder de figuur van de regio.
Een van de onderwerpen die zich daarvoor goed leende en die door praktisch alle gemeenten werd ge
noemd, was de sociale werkvoorziening. Het dagelijks bestuur van de Regio Friesland-Noord heeft con
form de vanuit de regioraad gekregen opdracht getracht orde op zaken te stellen ten aanzien van de so
ciale werkvoorziening. Het ging er daarbij niet om een mammoetbedrijf te stichten. Het ging er aan de