32
keerstechnische problemen zijn Rijkswaterstaat en Provinciale Waterstaat betrokken geweest. Voordat
wij met de bajonetoplossing kwamen is deze oplossing samen met een andere oplossing naar voren ge
bracht in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en in de Commissie voor Openbare Werken, met hel
verzoek om hierop een visie te geven. Vanuit de discussies die in beide commissies hebben plaatsgehad
is de keuze gevallen op de bajonetoplossing. De bajonetoplossing is met alle betrokken instanties be
sproken. Ik heb niet de vrijheid en ook niet de technische mogelijkheid - ik kan dat niet overzien - om
hier zonder dat de gevolgen duidelijk zijn te zeggen dat wij een motie moeten aannemen waarbij in het
wegprofiel nog zekere wijzigingen worden aangebracht. Volgens mij is het aannemen van de motie op
dit moment een onverstandige beslissing. Wanneer mocht blijken dat er in de detaillering nog iets te
verschuiven valt, dan is een vernauwing van het profiel natuurlijk altijd beter verkoopbaar dan een uit
breiding van het profiel, ik zou mevrouw Visscher dus willen aanraden om de motie terug te nemen. Wel
wil ik aan de betrokken instanties doorgeven dat in de raad het verlangen leeft om - als het mogelijk
is - vernauwing van het profiel toe te passen.
De aankleding van het kruispunt is op het ogenblik heel bewust een middel om de veiligheid/de
overzichtelijkheid van het kruispunt te bevorderen. Ik heb dit bij de Plantsoenendienst geverifieerd,
terwijl Rijkswaterstaat om een dergelijke aankleding van het kruispunt heeft gevraagd. In dit verband
verwijs ik de raad naar het Drachtsterplein waar een paar jaar geleden de overzichtelijkheid van het
geheel - door het grote aanbod van verkeer dat zich daar presenteerde - een bepaalde onveilige situatie
suggereerde. Ik herinner de raad aan de woorden die hierover in deze zaal zijn gesproken. Door de be
groeiing die op het Drachtsterplein is aangebracht meen ik te moeten constateren dat daardoor de kansen
van verwarring bij de automobilist aanzienlijk zijn afgenomen en daardoor de veiligheid sterk bevorderd
is. Vandaar dat ik zeg dat de raad een en ander niet kan overzien en aanraad de motie achterwege te
laten. Laat u het maar aan het overleg over of vernauwing van het profiel tot de mogelijkheden behoort.
Ik wil niet zeggen dat het planologisch nou direct de constructie is, maar een vernauwing heeft vaak
minder bezwaren dan een verbreding. Als zodanig geef ik deze oplossing dus door aan de betrokken in
stanties.
De Voorzitter: Is er nog behoefte aan een tweede instantie?
Mevrouw Visscher—Bouwer: Wij trekken de motie in.
De heer Van der Wal: De reconstructie van de Oostergoweg zit wel in het plan. Wij zijn daar niet
voor.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer
Van der Wal en mevrouw Van der Werf wensen te worden geacht tegen de reconstructie van de Ooster
goweg te hebben gestemd.
Punt 17 (bijlage nr. 507).
De Voorzitter: Dit punt heet: Vaststellen van een voorbereidingsbesluit voor het kazernecomplex te
Leeuwarden
De heer Sijbesma: Het gaat hier om een wijziging van een wijzigingsbevoegdheid die al eerder in
het plan is opgenomen. U brengt die wijziging op dit moment in aan de hand van plannen die in ontwik
keling zijn. Wij hebben die plannen niet gehad en kunnen die dan ook niet in de beschouwing betrek
ken. Tegen de wijziging zijn wij niet, maar wij houden ons het recht voor om de plannen die straks
voorgelegd zullen worden op hun eigen merites te toetsen. U kunt dit beschouwen als een stemverkla
ring.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 18 (bijlage nr. 505).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Preadvies inzake de nota Bewoners werken aan hun straat.
Bij de discussie over dit punt moeten tevens de brieven worden betrokken van het Oude Stadswijken
Overleg van 18 november en van de wijkraad Molenpad e.o. van 17 november. Deze beide stukken lig
gen op uw tafel, althans ze moeten u in ieder geval hebben bereikt.
33
Avtevrouw Visscher—Bouwer: Mijn fractie wijst in meerderheid het voorstel om te komen tot een stede
bouwkundig bureau, gedaan in het rapport Bewoners werken aan hun straat, af om de volgende redenen.
Wij hebben met elkaar in de raad een werkwijze vastgesteld om de stadsvernieuwing zo goed mogelijk te
doen verlopen en de bewoners hierbij zoveel mogelijk te betrekken door middel van het project- en
contactgroepensysteem. Wij vinden dat wij met deze werkwijze door moeten gaan en zien de in het rap
port gedane voorstellen als een doorkruising van dit systeem en het door ons vastgestelde beleid. Wij
zien liever een bijschaving van onze huidige werkwijze en vinden het zinniger te werken aan het ver
sterken en eventueel verkrijgen van een vertrouwensbasis tussen bewoners en gemeente dan dat wij iemand
van buiten aanstellen. Ik ga niet in op de overige facetten, zoals het noodzakelijke overleg met andere
disciplines bij het maken van woonomgevingsplannen en de financiële aspecten.
Wij vinden het positief dat b. en w. in deze raadsbrief met een voorstel komen over de werkwijze
die zij voorstaan ten aanzien van de plannen voor straatverbetering. Wij kunnen een en ander onder
schrijven.
Van het OSO, de SVK en de wijken hebben wij brieven ontvangen waarin men schrijft dat men niet
betrokken is geweest bij de door b. en w. voorgestelde werkwijze. Het zou misschien goed zijn de
voorgestelde werkwijze in de contactgroepen te bespreken. Volgens mij bieden de punten a. tot en met
g. van de voorgestelde procedure tot voorbereiding van de plannen voor de verbetering van de woonom
geving voldoende ruimte om hierover te praten met de contactgroepen en de bewoners. Ook is het nood
zakelijk om zaken die altijd dreigen mis te gaan tijdens de gesprekken boven tafel te brengen en deze
op te lossen op de momenten zoals staat beschreven in het systeem van de project- en contactgroepen.
Wanneer er werkelijk knelpunten zijn moeten deze ook bij de groepen terechtkomen.
De heer Sterk: Naar aanleiding van het voorliggende voorstel hebben ons een aantal reacties vanuit
de wijken bereikt, waaruit blijkt dat men niet zo gelukkig is met het door u voorgestelde. U stelt en
herinnert de raad eraan welke beleidslijnen zijn uitgestippeld in de beleidsnota Stadsvernieuwing die op
22 juni 1981 door de raad is aanvaard. Mijn fractie wil zich op dit moment houden aan deze nota.
Zwaar wegen hierbij de facetten van de gescheiden verantwoordelijkheden en de financiële mogelijkhe
den. Wat het laatste betreft zien wij niet direct de ruime middelen op ons af komen die er voor andere
opzetten nodig zijn. Onder de titel "Hoe dan wel?" op blz. 11 van de raadsbrief geeft u onder a. tot
en met g. een opsomming hoe het proces in hoofdlijnen zou moeten verlopen. Mijn fractie kan zich
hierin vinden met de opmerking dat u, mochten er zich onverhoopt toch ernstige problemen/misverstan
den aandienen, de raad of de daarvoor gewenste commissies er bij zult betrekken. Gelet op het aantal
binnengekomen brieven vanuit de wijken, verwacht ik dat dit u een extra prikkel zal geven om tot een
solide uitvoering van het geheel te komen.
Voor het overige wil ik mij aansluiten bij hetgeen mevrouw Visscher heeft gezegd naar aanleiding
van het behandelen in de contact- en projectgroepen van de op blz. 11 van de raadsbrief vermelde pun
ten a. tot en met g.
De heer De Beer: In de nota Bewoners werken aan hun straat wordt gekozen voor de directe koppe
ling bewonersorganisatie/stedebouwkundige in de - daar wil ik wel de nadruk op leggen - uitvoeringsfa
se. Het doel van deze directe koppeling is te komen tot een nauwere betrokkenheid van de bewoners
van een straat bij het maken van een straatverbeteringsplan. Het bezwaar uwerzijds dat hierdoor het
systeem van contact- en projectgroepen wordt doorkruist, is volgens ons niet juist. De bedoeling is na
melijk dat de bewoners een ontwerp voor de herinrichting maken. Ik zou hier wel onmiddellijk aan toe
willen voegen dat er een duidelijke relatie moet zijn met de directe woonomgeving. Vooraf moeten de
randvoorwaarden door het gemeentebestuur worden geformuleerd, terwijl het ontwerpplan ook door het
gemeentebestuur moet worden vastgesteld. In alle gevallen blijft de gemeente verantwoordelijk. In uw
raadsbrief wordt alleen maar verondersteld dat, wanneer een stedebouwkundige van de Dienst Stadsont
wikkeling alle taken verricht, dit betere voorwaarden biedt voor terugkoppeling binnen en coördinatie
van de gemeentelijke diensten en afdelingen. Zolang het tegengestelde niet vaststaat is dit voor ons
geen bewijs.
Dan stap ik over naar het punt van de financiën. Ons inziens vormen de financiën een groot pro
bleem. Zolang er geen financieringsmiddelen zijn willen wij wel graag dat er aandacht wordt besteed
aan de door u op de bladzijden 11 en 12 van de raadsbrief genoemde punten om te komen tot een verbe
tering van de huidige situatie. Wij dringen - voorzover dat nodig mocht zijn - aan op spoed met betrek
king tot de handleiding voor het functioneren van project- en contactgroepen.
Conclusie, mijnheer de voorzitter, de ideeën genoemd in de nota nader uitwerken en voor de na
bije toekomst de huidige situatie daar waar nodig is verbeteren.