48
men meent, gelet op deze discussie, of wij wel of niet verder moeten gaan dan het college is gegaan.
Deze beslissing laat ik aan de raad over, ongeacht wat de consequentie van de beslissing is. Ik stel voor
om niet verder te gaan. Is er iemand van de leden van de raad, die meent dat wij wel verder moeten
gaan dan moet diegene zijn of haar hand maar opsteken. Dan is er in ieder geval duidelijkheid. Ik con
stateer dat er twee leden zijn die vinden dat wij verder moeten gaan. De discussie kunnen wij dus slui
ten
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw Van
der Werf en de heer Van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punt 32 (bijlage nr. 502).
De Voorzitter: Dit punt heet: Opheffen LPG-verkooppunt aan de Keidam in de wijk Bilgaard.
Mevrouw Zondag—Demes: Het gebeurt niet zo vaak dat er een woord van waardering wordt uitge
sproken ten opzichte van het college. Ik dacht dat waarderende woorden in dit geval wel mochten,
want wij hebben bijzonder veel waardering voor de correcte en snelle oplossing van deze toch wel ge
compliceerde zaak. Ik wil alleen nog vragen of het college verwacht dat alles voor één januari 1982 is
afgewikkeld in verband met de voorwaarde die door het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygi
ëne is gesteld.
De heer Geerts (weth.): Ik verwacht dat de zaak voor één januari 1982 is afgewikkeld. Als dit niet
zou gebeuren dan zou het aan hetzelfde ministerie liggen dat de voorwaarde gesteld heeft. Ik denk dat
deze zaak wel goed komt.
De Voorzitter: Mevrouw Zondag is content met het antwoord van de wethouder? (Mevrouw Zondag-
Demes: Ja, mijnheer de voorzitter.)
In het college hebben wij afgesproken dat wij in ieder geval het ingestelde beroep niet gaan in
trekken. Wij willen het beroep tegen de afkeuring van de nabijgelegen schoolgebouwen door laten lo
pen, omdat wij van mening zijn dat de inspecteur zich destijds op onjuiste gronden met de zaak bemoeid
heeft. Interessant is om uitgemaakt te hebben of dit al dan niet correct van hem was. In de een na laat
ste zin van de raadsbrief staat een en ander niet helemaal duidelijk. Overigens is gebleken dat de in
specteur niet bereid is om zijn beschikking in te trekken. Het proces draait dus door. Het leek mij goed
dit nog even op te merken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 33 (bijlage nr. 472).
De Voorzitter. Dit punt luidt: Vaststellen van een verordening op de geluidmetingen gemeente Leeu
warden
Mevrouw Wielinga—Graansma: In de toelichting bij de vast te stellen verordening op de geluidme
tingen gemeente Leeuwarden staat dat het de bedoeling is dat naast de reeds verstrekte kredieten van
8.000,-- en 22.000,-- nog andere voorstellen door de directeur van de Dienst Bouw en Woningtoe
zicht zullen worden ingediend. Voor de behandeling in de regioraadsvergadering van juni 1981 over het
instellen van een geluidmeetdienst, heeft reeds fractieberaad van de PvdA plaatsgevonden met name
over de financiële consequenties van het instellen van een geluidmeetdienst. Bij de provincie beschikt
men namelijk ook over kostbare en ingewikkelde apparatuur voor het doen van geluidmetingen. In dit
verband citeer ik de heer Van den Eist in de regioraadsvergadering van juni 1981: "Een tweede opmer
king is deze. Op gemeentelijk niveau hebben wij zo langzamerhand al enige ervaring met zogenaamde
kostendekkende regelingen en specifieke uitkeringen en op grond daarvan zet ik grote vraagtekens bij
de optimistische verwachtingen die uit het stuk van het dagelijks bestuur naar voren komen. Een derde
punt, dat ik naar voren wil brengen, is misschien iets meer wezenlijk voor een gemeentelijke vertegen
woordiger in een orgaan van het verlengd locaal bestuur. Wij moeten beseffen dat wij op basis van een
wettelijke verplichting bezig zijn opnieuw een taak aan ons samenwerkingsverband toe te voegen, maar
dat dit betekent dat deze taak voor de individuele gemeenten daarmee een verplichte uitgave wordt.
Dit houdt in, zeker voor gemeenten die meerjarenramingen maken, dat de afweging van het uitgaven-
pakket voor een deel al vóór de begrotingsbehandeling heeft plaatsgevonden. De intergemeentelijke
49
uitgaven zijn namelijk verplicht en onttrekken zich daarmee aan de afweging wat de lusten en lasten,
het kappen van dor hout, het verminderen van bestaande taken en wat dies meer zij betreft.
In artikel drie, lid twee, van het besluit staat dat voor een aantal gemeenten uitsluitend geluid-
meet- en rekenwerkzaamheden worden uitgevoerd voor zover deze niet met de in die gemeenten aanwe
zige integrerende geluidniveaumeter kunnen worden verricht. In artikel drie, lid twee, staat verder dat
ten behoeve van een aantal andere gemeenten geluidmeet- en rekenwerkzaamheden uitsluitend zullen
worden uitgevoerd, voor zover deze niet met het in die gemeenten aanwezige elementaire handmeetap
paraat kunnen worden verricht. Zou het college eens kunnen overwegen of de mogelijkheid bestaat of
de regio die kostbare apparatuur en alle andere zaken ook van de provincie per verrichting kan afne
men? Op deze manier komen wij niet voor hoge uitgaven te staan ten aanzien van apparatuur die niet
zo heel vaak gebruikt hoeft te worden.
De heer Bijkersma: De geluidmeetdienst zal dus gaan opereren voor de overheidsinstanties. Is het
ook mogelijk dat particulieren - indien zij dat nodig achten - tegen betaling gebruik kunnen maken van
de geluidmeetdienst? Zoja, hoe wilt u een en ander dan regelen?
De heer Geerts (weth.): Hoewel de vragen wat onverwacht komen, wil ik toch proberen een ant
woord te geven. De vragen die mevrouw Wielinga heeft gesteld zijn al eens eerder beantwoord. Wij
hebben over het instellen van de geluidmeetdienst al eens eerder een discussie gevoerd, waarbij de heer
Van den Eist het een en ander naar voren heeft gebracht. Op die vragen is toen ook al een antwoord
gegeven, maar ik wil proberen dat nog een keer te doen.
Het uitgangspunt is dat de gemeenten die uitvoerende taken zullen verrichten die zij zelf aankun
nen. Daar waar dat onmogelijk is gaan wij gezamenlijk in de regio apparatuur aanschaffen en zal er per
soneel worden aangesteld om de taken die niet door de gemeenten afzonderlijk gedaan kunnen worden uit
te voeren in regio-verband. Er is ook over gesproken om de provincie de geluidmetingen te laten uit
voeren. Deze keuze hebben wij niet gemaakt, omdat wij van mening zijn dat de taken die door de ge
meenten op het uitvoerend vlak verricht kunnen worden, ook door de gemeenten zelf moeten worden
verricht. Mevrouw Wielinga doet de suggestie om de apparatuur voor het doen van geluidmetingen te
huren van de provincie. Een en ander zou veel goedkoper zijn. Ik denk dat dat op zich een illusie is.
Als de provincie de apparatuur verhuurt, dan moeten wij daarvoor ook betalen. Wij zullen ook de men
sen moeten betalen die de apparatuur bedienen. Ik denk namelijk dat wij niet alleen de apparatuur mee
krijgen. Wij moeten dus dezelfde kosten maken die wij ook in regio-verband moeten maken. Onze keu
ze is dan dat de taken die uitgevoerd kunnen worden door de gemeenten of door de regio ook door de
gemeenten of door de regio uitgevoerd moeten worden. Wij moeten uitvoerende taken niet bij de pro
vincie leggen als dat niet nodig is.
De heer Bijkersma heeft gevraagd of er ook voor particulieren werk uitgevoerd kan worden. Op de
ze vraag moet ik het antwoord schuldig blijven.
De Voorzitter: Ik heb mij in regio-verband ook met deze materie bezig moeten houden. Er zijn ook
stedebouwkundige bureaus die dergelijke apparatuur hebben. Enkele gemeenten overwegen om een ste
debouwkundig bureau te vragen om geluidmetingen te verrichten. Deze bureaus verrichten de metingen
niet voor niets, laat ik dat even vooropstellen. De raad zou namelijk de illusie kunnen hebben dat een
dergelijke meting niets zou kosten. Wij hebben als gezamenlijke gemeenten gemeend het verrichten van
geluidmetingen niet door stedebouwkundige bureaus uit te moeten laten voeren. Wij hebben namelijk de
indruk dat, wanneer geen enkele gemeente apparatuur zou aanschaffen en alle gemeenten afhankelijk
zouden zijn van stedebouwkundige bureaus, het wel eens meer zou kunnen kosten dan wanneer wij zelf
de metingen verrichten. Laat een enkele kleine gemeente de metingen uitvoeren door een stedebouw
kundig bureau, dan zou zo'n kleine gemeente wel eens goedkoper uit kunnen zijn dan wanneer die ge
meente de metingen in gemeentelijk samenwerkingsverband uitvoert. Een stedebouwkundig bureau heeft
toch zijn algemene kosten en het bureau zou dus gemakkelijk tegen een erg laag tarief incidenteel
diensten kunnen verlenen. Op de vraag van de heer Bijkersma kan ik dus positief antwoorden. (De heer
Bijkersma: Men weet natuurlijk niet hoe instanties en particulieren in het kader van de nieuwe wet aan
spraak op een en ander willen maken. Men zal toch in het kader van deze wet maatregelen moeten ne
men.)
Voordat de verschillende bestuurlijke regio's in Friesland zich zijn gaan bezig houden met de pro
blematiek, is er in VFG-verband overleg geweest met de betreffende gedeputeerde. Afgesproken is toen
dat de provincie geen investeringen zou doen die de gemeenten zelf met elkaar zouden doen. Doublures
zullen er dus niet optreden. De provincie had de weg ook kunnen bewandelen om zelf alle apparatuur
aan te schaffen. De gemeenten hadden dan van deze apparatuur gebruik kunnen maken. In overleg met