52
53
kan maken inderdaad effectief is. Dus ook voor de groep gehuwde vrouwen, die in grote mate werkzoe
kende dan wel werkloos is. Als beide vragen positief kunnen worden beantwoord door de wethouder, dan
zijn wij geneigd mee te gaan met de statuten zoals die voor ons liggen. Op het moment dat er een mini
steriële wijziging zal volgen, zal dat uiteraard zijn weerslag hebben op onze statuten, neem ik aan.
De heer Boelens: Onze fractie gaat akkoord met de voorstellen zoals het college hier doet. Wij wil
len voor de inhoudelijke discussie verwijzen naar de notulen van de Commissie voor Welzijnsaangele-
genheden van onder andere 19 oktober. In deze commissie is toen uitgebreid ingegaan op de materie,
waarbij de wethouder op de vragen die daar leefden heeft geantwoord.
Een punt dat terloops wordt genoemd betreft de huisvesting. Bij de behandeling in de Commissie
voor WeIzijnsaangelegenheden stond nog niet vast hoe de planontwikkeling met betrekking tot de hout
bouw achter de panden in de Speelmansstraat 18, 20 en 22 zou geschieden. Wij zouden graag van het
college een toezegging willen hebben dat de projecten in ieder geval tijdens dit schooljaar/cursusjaar,
tot mei, ongestoord voortgang kunnen vinden. Wanneer de houtbouw namelijk verdwijnt, dan betekent
dat dat zowel kantoorruimte van het project Mensen zonder werk als van het studentenpastoraat volledig
verdwijnt.
Mevrouw Waalkens: De oprichting van de stichting project Mensen zonder werk heeft onze instem
ming. In deze tijd van nog steeds toenemende werkloosheid is zo'n project van groot belang voor degene
die het aangaat. Naar aanleiding van de raadsbrief heb ik nog enkele vragen. De eerste vraag gaat
over de wervingsactiviteiten die in het verleden in combinatie werden gedaan tussen project Mensen
zonder werk, VJV en creativiteitscentra. Een en ander gaat nu afzonderlijk geschieden. Nu is nog een
overzichtelijk aanbod en een gemeenschappelijke folder mogelijk. Waar komen de financiën voor de di
verse wervingsactiviteiten vandaan? Ten tweede, welke manier van coördinatie denkt u te hanteren met
betrekking tot het uitvoerend niveau en de terugkoppeling naar het beleid dat door de raad wordt be
paald? Ten derde, hoeveel tijd denkt u dat de nieuwe projectleider nodig zal hebben voor de reeds be
staande activiteiten, zoals een werklozenkrant, vrijwilIigersvacaturebank, enz.? Blijft er nog genoeg
tijd over om nieuwe activiteiten te ontplooien en coördinerend werk te verrichten? Ten vierde, in de
Speelmansstraat gaat de zijvleugel naar ik heb vernomen in maart/april tegen de grond. Blijft er über
haupt nog genoeg ruimte over voor deze stichting?
Verder kunnen wij ons wel vinden in de reacties die mevrouw Van der Werf en mevrouw Otsen heb
ben gegeven naar aanleiding van het feit dat ook gehuwde vrouwen dienen te worden betrokken bij de
mogelijkheid om bij de stichting te worden ondergebracht.
De heer De Vries (weth.): De heer Boelens heeftal gezegd dat wij in de Commissie voor Welzijns-
aongelegenheden erg uitvoerig met elkaar over de achtergronden en de inhoud van dit project van ge
dachten hebben gewisseld. Ik zal proberen daarmee bij de beantwoording enigermate rekening te hou
den. De jeugdwerkloosheid, zoals die zich op dit moment in onze samenleving voordoet, is een ernstig
maatschappelijk kwaad. Het is een heel trieste affaire dat jonge mensen, die een opleiding hebben ge
had of die enige tijd in het arbeidsproces opgenomen zijn geweest, werkloos worden en geen uitzicht
hebben op werk. Zij komen dan in een stuk ledigheid terecht, waardoor hun levensritme en hun maat
schappelijke gerichtheid op activiteiten eigenlijk worden ondermijnd. Tegen die achtergrond menen wij
als gemeentelijke overheid een taak te hebben om activiteiten te ontwikkelen. De ervaring sinds de
laatste jaren met het project is van dien aard dat men niet in rijen van vier staat te wachten om hierin
binnen te dringen. Het is toch de moeite waard wat er gebeurt. Er vindt een stuk reclame, een stuk
aanbeveling plaats van de ene jongere ten opzichte van de andere jongere. Successievelijk is het toch
zo dat ettelijke tientallen mensen participeren in de bestaande cursussenreeks, in het sociaal-cultuieel
werk en in de bescheiden projecten die via Hippo, het Vliet en VJV van start zijn gegaan. U weet dat
wij als college gekozen hebben voor een andere opzet: niet meer als een gemeentelijke commissie, maar
in een stichtingsvorm, die a: meer gericht moet worden op werkobjecten, zoals artikel 36 van de Wet
Werkloosheidsvoorziening dat qua subsidielijnen mogelijk maakt en b. onafhankelijker moet kunnen
functioneren. Wanneer er namelijk in een werklozenkrant bepaalde kritische artikelen staan of men
wenst adressen te richten tot de rijksoverheid, dan moet het niet zo zijn dat voor de inhoud van zo'n
krant of voor het richten van adressen door jongere mensen die daaraan behoefte hebben, het gemeente
bestuur direct verantwoordelijk is. Met name tegen die achtergrond hebben wij gezegd dat er een schei
ding moet worden gemaakt. Daarnaast moeten wij proberen via de mogelijkheden die wij hebben voor
het instellen van een sub-commissie van de Wet Werkloosheidsvoorziening de subsidie en geldstromen,
die nodig zijn om het werk te stimuleren, op een goede en adequate wijze te gebruiken. Het blijft ui
teraard een kleinschalige zaak. Wij moeten er niet op rekenen dat een en ander uitzicht biedt op veel
werkgelegenheidWij zullen ons best doen om zowel in de overheidssfeer als ook naar de kant van de
particuliere instellingen mogelijkheden tot ontwikkeling te brengen om projecten op gang te helpen,
tekening dient te worden gehouden met het feit dat het zaken van bescheiden omvang zullen blijven.
Mevrouw Van der Werf heeft bij herhaling gezegd dat zij verwacht van het gemeentebestuur een
stuk omschrijving te krijgen van de hele beleidsvisie ten aanzien van de economische mogelijkheden die
wij als gemeente hebben. Welnu, arbeidsmarkt en werkgelegenheid zijn zaken die men moeilijk locaal
:an invullen. Deze zaken vragen een bredere benadering dan wij vanuit onze gemeentelijke situatie
kunnen opbrengen. Wat voor de nieuwe stichting overblijft zijn primair de werkgerichte projecten plus
een aantal activiteiten die inmiddels vorm hebben gevonden in de situatie zoals die zich tot nu toe heeft
ontwikkeld. Wij menen dat het verantwoord is op deze manier te starten en dat het mogelijk is om bij
de afzonderlijke activiteiten een aantal geïnteresseerde en actieve jongeren te betrekken. Op een der
gelijke werkwijze moet het mogelijk zijn om via een deskundige en technisch-sociaal geschoolde pro
jectleider, die zijn werk heel sterk zal moeten richten op het aspect werkgelegenheid, in eerste instan
tie te proberen de zaak aan elkaar te klinken. Wij zullen waarschijnlijk nog wel een aantal aanpas
singsproblemen krijgen voordat een en ander loopt zoals wij ons voorstellen. In nauw overleg met de
nieuwe stichting zullen wij proberen alles te doen om voorwaarden te scheppen die het mogelijk maken
dit werk goed van de grond te krijgen.
Een van de door mevrouw Van der Werf en mevrouw Otsen aangesneden problemen is de kwestie van
de gehuwde werkloze vrouw die niet meer in aanmerking komt voor een WW-uitkering en graag terug wil
|jn het arbeidsproces. Zij vragen of er voor deze categorie mensen niet één lijn kan worden getrokken om
voor activiteiten op dit terrein in aanmerking te komen. In principe is artikel twee van de statuten zo
danig gestructureerd, opgesteld en geformuleerd dat het mogelijk is ook deze doelgroep in het werk te
betrekken, mits het vaststaat dat er duidelijke subsidiemiddelen voor verkregen kunnen worden. Een en
ander kan niet via artikel 36 van de Wet Werkloosheidsvoorziening, maar het zal via een andere weg
moeten
De opmerking van mevrouw Van der Werf dat ook de gemeente een deel van de kosten fourneert is
inderdaad juist. Wij zullen deze kosten voornamelijk nodig hebben om de overhead van het gehele pro
ject in stand te helpen houden. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat vooralsnog
niet verder dan één man voor dit project subsidie-technisch in aanmerking te laten komen. Concreet
comt het er op neer dat niets in de weg staat om ook naar de kant van de gehuwde werkloze vrouw acti
verend werkzaam te zijn, mits de nieuwe stichting zich naar deze doelgroep wil richten en er financiële
middelen voor aanwezig zijn. Wij moeten proberen zo snel mogelijk het kader te scheppen waarbinnen
deze stichting kan gaan functioneren. Een en ander betekent dat wij prioriteiten moeten gaan stellen.
De nieuwe projectleider die wij bij het functioneren van de stichting nodig hebben zal niet in één keer
van de vloer op de zolder kunnen stappen. Daartoe is enige aanlooptijd nodig.
Mevrouw Waalkens heeft gevraagd hoe het komt met de sociaal-culturele activiteiten en of daarop
nog wei enige greep is. Wij menen van wel, want via de mogelijkheden die wij hebben binnen het ge
meentelijke apparaat rondom de planning en programmering zullen wij ieder jaar opnieuw de sociaal-
culturele instellingen vragen om aan te geven op welke manier zij in hun programmering de maatschap
pelijke nood van werkloze mensen willen helpen bestrijden. Via deze ingang zijn wij in staat om de so
ciaal-culturele instellingen op deze wijze aan te blijven spreken. De sociaal-culturele instellingen
zullen het ook wel uit zichzelf doen, want de instellingen zijn als het ware voorbestemd om te helpen
een stuk sociaal-culturele nood te lenigen. (Mevrouw Waalkens: Dat heb ik niet gevraagd, mijnheer De
[Vries. Ik heb gevraagd hoe het komt met de wervingsactiviteiten ten aanzien van het project Mensen
zonder werk. In het verleden werden de wervingsactiviteiten altijd in combinatie gedaan tussen sociaal-
culturele instellingen en het project Mensen zonder werk.) De werving voor sociaal-culturele activitei
ten zal zoveel mogelijk vanuit de sociaal-culturele instellingen zelf moeten gebeuren. Natuurlijk kan
liet project dienst doen om via de informatiewinkel aan de mensen door te geven dat er plaats en gele
genheid is voor bepaalde activiteiten. Uiteindelijk moeten de instellingen echter zelf hiervoor de nodi
ge ingangen bieden. Wij zullen er op letten dat een en ander ook in de praktijk gebeurt.
Mevrouw Waalkens en de heer Boelens hebben gevraagd naar de huisvestingsproblematiek. Ik wil
hierover één opmerking maken voordat ik de voorzitter vraag of wethouder Rijpma op deze vraag wil in
gaan. Vanaf het begin is het de bedoeling geweest dat het project Mensen zonder werk gehuisvest zou
worden in het pand Speelmansstraat 16. Het is eigenlijk een beetje uit de hand gelopen dat een en an
der is uitgewaaierd naar de belendende percelen. Toen het project in deze percelen werd gehuisvest
hadden wij de verwachting dat binnen een tijdsbestek van twee jaar alles geamoveerd zou moeten wor
den. Wij vonden het plezierig toen wij de mededeling kregen dat het pand Speelmansstraat 16 voorals
nog kon blijven staan. Een en ander betekent wel dat het project momenteel is uitgewaaierd naar de
achterkant van de belendende percelen. Wij zullen concreet na moeten gaan in hoeverre de ruimte op