2 De heer Boelens: Naar aanleiding van punt 193 wil ik enkele vragen stellen met betrekking tot de behandeling van de Knelpuntennota Volkshuisvesting. Wij hebben hiervan een concept-exemplaar ont vangen. In de bijbehorende concept-raadsbrief wordt gesteld dat het met behulp van de uitkomst van het RIGO-onderzoek mogelijk is om een gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid te ontwikkelen, doordat nu een relatie kan worden gelegd met beleidsterreinen als ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing, welzijn en woningbouw. (De Voorzitter: Mag ik even interrumperen? U begint toch niet over de inhoud van de nota?) Neen, ik heb een vraag over de behandeling van de nota. In de concept-raadsbrief wordt mee gedeeld dat de nota zal worden behandeld in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, de Raad voor de Volkshuisvesting en de Stuurgroep Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonshuishoudens. Mijn vraag is echter of het college deze nota ook in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden wil brengen omdat de materie ook dit terrein raakt. Voorts wil ik graag weten of de nota ook in de raad wordt ge bracht. In de concept-raadsbrief wordt aangegeven dat de gemeente een beleidsvisie wil ontwikkelen met betrekking tot de volkshuisvesting. Houdt dit ook in dat de gemeente een beleid zal voeren voor studentenhuisvesting? Tenslotte wil ik nog graag weten hoeveel woningzoekenden momenteel staan ge registreerd in de categorie een- en tweepersoonshuishoudens en of het ook bekend is hoeveel studenten momenteel als woningzoekend staan ingeschreven. De heer Schagen: De heer Boelens begon zojuist met het ter discussie stellen van de behandeling van de Knelpuntennota van het RIGO in de raad. Ik wil daarop graag inhaken, alhoewel het aanvanke lijk in mijn bedoeling lag mijn vraag pas bij de behandeling van punt 205 aan de orde te stellen. Wij krijgen binnenkort een aantal discussies in de raad, namelijk de discussie over de nieuwe opzet voor Camminghaburen en het volstromen van de laatste delen aldaar, daarmee samenhangende de discussie over de RIGO-nota en weer daarmee samenhangend de discussie over de eerste stappen die wij gaan zetten in Wiardaburen. Deze drie discussies zullen in de raad moeten worden gevoerd en naar mijn me ning is het zinvol te proberen deze discussies zoveel mogelijk in een vorm te gieten omdat de onderwer pen zo nauw verband houden met elkaar. Het lijkt mij niet zinvol deze discussies versnipperd te voeren, De heer Van der Wal: Ook ik heb een vraag naar aanleiding van de in punt 193 genoemde RIGO- nota. In het voorjaar heeft in de stad een kopie van deze nota gecirculeerd. Thans hebben wij de con cept-nota toegestuurd gekregen en het blijkt, alhoewel ik het zelf nog niet heb ontdekt, dat in deze versie nogal wat wijzigingen zijn aangebracht vergeleken met de oorspronkelijke versie. Mijn vraag is nu of het juist is dat wijzigingen zijn aangebracht. (De Voorzitter: Als u die heeft geconstateerd, dan wel.) Ik heb het zelf nog niet geconstateerd, maar mensen die ik op dat gebied wel vertrouw hebben het wel geconstateerd. Ik ben nu natuurlijk ontzettend nieuwsgierig wat het RIGO in de oorspronkelijke nota heeft geschreven en wat er in de maandenlange bewerking op het stadhuis in de ons nu officieel toegestuurde concept-nota is veranderd. Indien inderdaad wijzigingen zijn aangebracht, zou ik graag bij de behandeling van de nota in de raad een overzicht van die wijzigingen hebben en een motivering waarom deze zijn aangebracht. Als ik mij goed herinner, is bij het aannemen van het krediet voor het volkshuisvestingsonderzoek door het RIGO gesteld dat het bureau in grote onafhankelijkheid zijn eigen nota kon schrijven. Ik ben daar tot nu tot ook altijd vanuit gegaan en ik vraag mij derhalve vooral af waarom de wijzigingen zijn aangebracht. Vraag 198 gaat over het onttrekken van woningen aan de woningvoorraad en ik wil het nu even heel speciaal hebben over het gebied Cambuur (Archipelweg). Er stond vanavond een berichtje in de krant over de flats aan de Archipelweg. De Woningstichting St. Joseph en de gemeente Leeuwarden schijnen een overeenkomst gesloten te hebben over de verkoop van de 60 flats aan de Archipelweg aan de gemeente. Ik neem aan dat de 3 flatblokken worden bedoeld die tegen de Coopmansstraat aan staan. Een deel van die flats zal moeten verdwijnen vanwege de aanleg van de beruchte lus in dat gebied, doch een ander deel zal kunnen blijven staan. Zo is het ons bij de behandeling in de raad tenminste meegedeeld. Volgens het kranteberichtje zitten er nog maar 20 officiële huurders in de flats. Naar zeg gen van de officiële bewoners wordt een even groot aantal appartementen bewoond door krakers. Na vertrek van de officiële huurders vernielt het personeel van de woningstichting het toilet, de keukenen de electriciteitsbedrading. De bedoeling hiervan is krakers te weren. De officiële bewoners beweren dat zij, wanneer zij gaan verhuizen, van St. Joseph toestemming hebben de boel te slopen. De heer Saak- stra, opzichter bij de woningstichting, zei desgevraagd dat dergelijke door het personeel van de wo ningstichting gedane uitspraken geen officiële uitspraken zijn. Hij ontkent de uitspraken niet, maar stelt het geheel in een wat minder officieel licht. Uit het voorgaande mag worden geconcludeerd Jat de Woningstichting St. Joseph flats aan de gemeente probeert te verkopen die al gedeeltelijk zijn gesloopt voordat ze worden overgedragen, tenminste als het bericht in de krant op waarheid berust en ik heb vooralsnog geen reden om daaraan te twijfelen. Wat koopt de gemeente in feite dan nog en heeft deze 3 sloop ook invloed op de koopprijs? Nog afgezien van het feit of wij het met de koop op zich eens zijn, vraag ik mij af of de woningstichting met deze maatregelen niet het artikel uit de Bouwverordening overtreedt dat sloop verbiedt zolang nog geen bouwvergunning is verstrekt voor vervangende nieuwbouw. Ik wil het college dan ook vragen via Bouw- en Woningtoezicht een onderzoekje in te stellen naar deze sloopwerkzaamheden en, bij constatering van de feiten, de zaak recht te trekken tot aan het tijdstip waarop een bouwvergunning voor vervangende nieuwbouw is verstrekt. Zonder twijfel is een dergelijke vergunning op dit moment nog niet verstrekt. De heer Geerts (weth.): Er zijn mij enkele vragen, gekoppeld aan andere vragen, gesteld over on derwerpen waarop ik mij niet heb kunnen voorbereiden. Ik wil graag beginnen met de vraag van mevrouw Wielinga. Mevrouw Wielinga heeft meegedeeld bekend te zijn met het feit dat ik een gesprek heb gehad met een aantal bewoners van de Eillartsstraat. De bewoners van deze straat dringen aan op renovatie van hun huizen. Het zijn relatief gezien ook be hoorlijke huizen. Zij hebben onder anderen een spouwmuur. Ook is het zo dat volgens het plan Schil Oost op deze plaats bewoning zal blijven bestaan. De renovatie van deze woningen heeft in het stads vernieuwingsrapport echter geen eerste prioriteit gekregen, maar derde prioriteit. Ze zouden derhalve nog lang niet aan de beurt komen. De woningbouwvereniging is van mening dat deze woningen niet ge schikt zijn voor renovatie. Zij neemt daarom een afwachtende houding aan en zorgt er alleen voor dat de huizen wind- en waterdicht blijven. De Stadsvernieuwingskorporatie heeft daarentegen een vrij posi tief advies uitgebracht over de huizen in de Eillartsstraat. Men schat dat renovatie voor ongeveer [ƒ60.000,per huis zou kunnen geschieden. Ik heb de delegatie van de Eillartsstraat toegezegd dat wij zullen onderzoeken of renovatie inderdaad mogelijk is. Allereerst zal moeten worden bekeken of de pri oriteitstelling, zoals aangegeven in de stadsvernieuwingsnota, moet worden gewijzigd. Eveneens zal moeten worden uitgezocht of de door de Stadsvernieuwingskorporatie gemaakte berekening juist is of dat wij tot een veel hoger bedrag komen. Ook zou eens met de woningstichting moeten worden overlegd of zij, als de gemeente de wens te kennen geeft dat renovatie van die huizen zal moeten gebeuren, daar toe bereid is. Ik heb de delegatie toegezegd dat ik aan al deze aspecten van de zaak aandacht zal be steden. Het resultaat van deze aandacht is nog allerminst te voorspellen, maar in ieder geval zal onder zoek naar de mogelijkheid van renovatie plaatsvinden. Dan kom ik toe aan de vragen van de heren Boelens, Schagen en Van der Wal ten aanzien van de Knelpuntennota Volkshuisvesting. Het college heeft gezegd dat deze nota zal worden behandeld in de Commissie RO, de Raad voor de Volkshuisvesting en de Stuurgroep Huisvesting Alleenstaanden en Twee persoonshuishoudens. Dit lijken mij ook de meest relevante commissies. Naar mijn mening wordt in deze nota toch wel vrij specifiek een woningbouwbeleid vastgesteld en het ligt daarom niet zo voor de hand de nota ook in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden te brengen, alhoewel inderdaad in de raadsbrïef wordt gesproken over dwarsverbanden met andere beleidsterreinen. Naar mijn mening slaat dat echter vooral op het later te maken volkshuisvestingsplan. De Knelpuntennota lijkt mij een vrij spe cifieke woningbouw/RO-aangelegenheid en het is dan ook het meest voor de hand liggend dat een en ander in de door het college genoemde commissies wordt besproken. De vraag van de heer Van der Wal over wijzigingen in de Knelpuntennota sluit hierbij aan. Ik moet zeggen dat mij geen wijzigingen bekend waren, maar even achterom kijken heeft mij geleerd dat er in derdaad enkele wijzigingen zijn. Deze wijzigingen zijn echter door het RIGO zelf aangebracht. Van de zijde van de gemeente is op geen enkele wijze aangedrongen op wijzigingen in de tekst van de nota. Uweet dat de nota is samengesteld door het RIGO met behulp van een begeleidingscommissie. Als er wijzigingen zijn aangebracht, dan is dit door het RIGO in overleg met deze commissie gebeurd. Het is uitdrukkelijk niet zo, zoals de suggestie in de vraag van de heer Van der Wal deed vermoeden, dat van de zijde van de gemeente op bepaalde wijzigingen is aangedrongen. De heer Schagen zegt terecht dat steeds discussie wordt gevoerd over kleine stukjes van het volks- I huisvestingsbeleid. Straks een discussie over Camminghaburen en weer later een discussie over Wiarda buren. Het is ook onze bedoeling dit soort discussies in een keer te voeren. Ik ben van mening dat het I volkshuisvestingplan specifiek een plan is waarbij straks al deze zaken aanelkaar worden gekoppeld en I er zal dan ook een discussie moeten worden gevoerd over een samenhangend volkshuisvestingsbeleid. I Ten principale zullen wij beslissingen aangaande het volkshuisvestingsbeleid moeten nemen als het I volkshuisvestingsplan klaar is, anders kunnen wij hetgeen in de RIGO-nota staat, namelijk dat wij niet I steeds od hoc-beslissinkjes op elkaar moeten stapelen maar dat wij het geheel onder één noemer moeten brengen, niet waar maken. Het onder één noemer brengen is juist de bedoeling van het volkshuisves- I bngsplan en wij zullen dan ook op dat tijdstip de totale discussie krijgen. (De heer Schagen: In het ant woord op vraag 205 zegt het college dat wij in de eerste helft van 1982 zullen praten over Cammingha- buren. Op dat tijdstip is het volkshuisvestingsplan echter nog niet klaar. Idem dito wanneer wij de dis-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 32