tieven in deze richting te ontwikkelen, bijvoorbeeld door deze problematiek eens in de veelvuldige ge sprekken met de woningcorporaties in te brengen. Een dergelijk antwoord was in mijn ogen wel voldoen de geweest.) Ik wil dit punt best eens een keer in bespreking brengen, mijnheer Bijkersma. (De heer Knol: De heer Bijkersma maakt hier teveel ophef van, want het aanbrengen van rookkanalen gebeurt al veelvuldig.) (De Voorzitter: De heer Knol is nog geen wethouder, dus die moet maar even stil zijn. De heer Geerts gaat nu verder.) Onder het punt Diversen heeft de heer Van der Wal een vraag gesteld over de panden aan de Ka naalstraat. Het is inderdaad een normale zaak dat deze panden glas- en waterdicht worden gehouden. Op het ogenblik zijn hier echter wat problemen. De daken zijn in een heel erg slechte toestand en het opknappen zou een heleboel geld kosten. Wij zouden de daken kunnen opknappen als wij zeker zouden weten dat de panden blijven staan. (De heer Van der Wal: In afwachting van de uiteindelijke plannen worden de panden glas- en waterdicht gehouden. Zo luidt het raadsbesluit.) Ik zeg ook dat dat een normale zaak is en ik deel daarbij mee dat de daken in een heel erg slechte staat zijn. Er moet, om de zaak weer goed te maken, heel erg ruim op de daken worden geïnvesteerd. Het is ook bekend dat in de taakopdracht van de projectgroep Tulpenburg is vermeld dat de mogelijkheid moet worden opengehouden dat deze huizen worden afgebroken in verband met een uitbreiding van het Lienward College. (De heer Van der Wal: Zo staat het er perse niet. Ik heb het gisteravond nog nagelezen.) Zo staat het er wel. Het is de bedoeling om via een versnelde procedure een stedebouwkundige visie over de panden aan de Kanaalstraat te ontwikkelen, opdat wij kunnen beslissen of de grotere investeringen, die inderdaad moeten worden gepleegd, moeten gebeuren of dat wij andere beslissingen zullen moeten nemen. Er wordt op dit ogenblik gewerkt aan die versnelde stedebouwkundige visie en op basis daarvan zullen voorstellen in de Commissie voor het Woningbedrijf aan de orde worden gesteld. (De heer Van der Wal: In de taakopdracht die de raad de projectgroep Tulpenburg heeft meegegeven staat "het ramen en onder bouwen van de toekomstige ruimtebehoefte van het Lienward College waarbij in het bijzonder betrokken dienen te worden de gronden en opstallen langs de westzijde van de Kanaalstraat en waarbij reeds geda ne toezeggingen ten aanzien van braakliggend terrein achter die bebouwing als een vaststaand gegeven moeten worden aanvaard." Kortom, er is met geen woord gerept over afbraak.) Neen, dat zeg ik ook niet. Ik zeg dat er nu een versnelde stedebouwkundige visie komt opdat wij te weten komen of afbraak van de panden wel of niet moet plaatsvinden. (De heer Van der Wal: Los van die plannen ligt er een raadsbesluit dat vermeldt dat in overleg is besloten de panden glas- en waterdicht te houden in afwach ting van het uiteindelijke besluit. De huidige huurder heeft er geen schuld aan dat de daken zo slecht zijn, doch alleen degene die de laatste jaren de woningen heeft beheerd en dat is de gemeente. Hier komt weer het bekende verhaal naar voren dat de gemeente haar eigen woningen niet kan onderhouden, De huurder mag daarvan echter niet de dupe worden. Op het ogenblik is het in sommige panden een ge vaarlijke toestand doordat bijvoorbeeld de electrische bedrading nat wordt. Mijn vraag was derhalve of er voor Sinterklaas nog iets aan deze woningen wordt gedaan, want ze kunnen zo de winter niet meer door. Ik stel voor dat de wethouder zelf eens een kijkje gaat nemen opdat hij kan zien hoe de mensen momenteel moeten wonen.) Ik heb al meegedeeld dat het inderdaad de gewoonte is om de woningen glas- en waterdicht te houden. Er is echter geconstateerd dat daarvoor op het ogenblik zodanige inves teringen nodig zijn dat het de vraag is of deze investeringen verantwoord zijn als uit stedebouwkundige visies blijkt dat de woningen moeten worden afgebroken. Er is daarom een versnelde procedure van ste debouwkundige visie ontwikkeld en op basis daarvan zullen zo snel mogelijk besluiten in de Commissie voor het Woningbedrijf worden genomen. De heer Van der Wal: Ik heb nog verschillende vragen gesteld over het Cambuursterpad. (De heer Geerts (weth.): De heer Rijpma heeft die vraag in eerste instantie beantwoord. Misschien wil hij ook nu op de vragen van de heer Van der Wal antwoorden.) De heer Rijpma (weth.): Er is nog niet begonnen met een vergelijkend onderzoek. (De heer Van der Wal: Hoe staat het met de lamentabele staat waarin de woningen zich bevinden en bewoning daarvan met een zogenaamd gebruikerscontract?) Dat huurcontract ken ik niet. De heer Van der Wal vroeg ech ter of de Nationale Woningraad reeds was begonnen met het instellen van een vergelijkend onderzoek tussen een nieuwbouwplan voor deze buurt en een renovatieplan en mijn antwoord daarop is dat de Wo ningraad nog niet is begonnen. De heer Van der Wal: Wij willen in ieder geval de mogelijkheid open houden om op de onderhouds- toestand van de panden aan de Kanaalstraat terug te komen, omdat het een zeer acuut probleem is. Hef probleem was een jaar geleden trouwens ook al zeer acuut en daarom is toen ook het raadsbesluit geno men de panden glas- en waterdicht te houden. Wij willen ook graag terugkomen op de ontwikkelingen rondom het Cambuursterpad, omdat ook daar de tijd dringt. Ik wil derhalve, mijnheer de voorzitter, graag het vergelijkend onderzoek met betrekking tot het lieuwbouw- c.q. renovatieplan Cambuursterpad claimen, evenals de onderhoudstoestand van de panden oan de Kanaalstraat. Dit laatste punt onder voorbehoud. PAR. 10. BELEIDSSECTOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE. B. Milieuhygiëne. Mevrouw De Haan—Laagland: Punt 260 gaat over het verlenen van vergunningen in het kader van de Hinderwet en Lozingsverordening. Wij hoorden van een achterstand in het verlenen van vergunningen en hebben derhalve naar zeer concrete feiten gevraagd. Die feiten zijn niet boven tafel of op papier geko men. Inmiddels hebben wij gehoord dat het om een gigantische achterstand gaat. Als de cijfers die ons zijn genoemd waar zijn, wordt naar onze mening de Hinderwet niet of nauwelijks uitgevoerd. Ik zou daarom toch wel graag van de wethouder weten hoe een en ander precies zit. Wat zijn de oorzaken van de eventuele achterstand en wat denkt de gemeente hieraan te kunnen doen? Mevrouw Van der WerfIn punt 261 wordt de LPG-tank in Bilgaard genoemd. Gelukkig gaat dat ding nu weg. Afgelopen dinsdag is in de raad het besluit hierover genomen. Wij hebben dit denkelijk in de eerste plaats te danken aan het feit dat de buurt nogal wat actie heeft gevoerd om deze gevaarlijke situatie onder de aandacht van de mensen te brengen. In de tweede plaats hebben wij het te danken aan de knappe onderhandelingen van het college met het ministerie om financiële vergoeding te krijgen voor de ontmanteling van de installatie. Er staan in Leeuwarden echter meer LPG-tanks in de bebouwde kom en er zijn ook LPG-tanks die aanleiding kunnen geven tot een heel gevaarlijke situatie. Ik zou onder onderen willen wijzen op de tank aan de Drachtsterweg die dicht bij de MEAO-school staat. Ook een gevaarlijke situatie; ook een heleboel leerlingen naast een tank. Mijn vraag is of het college bereid is ook over schadeloosstellingen voor deze situatie actief te onderhandelen met het ministerie. Er is al vaak gezegd dat de hele zaak landelijk in discussie is en dat wij moeten afwachten welke standpunten het ministerie gaat innemen ten aanzien van de LPG-problematiek. In de kwestie Bilgaard is echter be wezen dat er aan de hand van concrete situaties best wat te doen valt met het ministerie en ik zou daar om wilien voorstellen dat het college verder gaat met het beleid stappen te ondernemen om een voor een de LPG-tanks uit de bebouwde kom te krijgen en niet wacht tot er weer een actiegroep op de stoep staat. Het tweede punt waarover ik nog iets wil vragen is punt 266. Dit punt gaat over het Structuursche ma Militaire Terreinen. In diverse wijken van Leeuwarden is nogal wat beroering over het feit dat de gemeente Leeuwarden nog steeds geen standpunt hierover heeft ingenomen, want er zijn natuurlijk ook enkele wijken en dorpen in de gemeente Leeuwarden die last hebben van de vliegbasis. Ik meen begre pen te hebben dat het college bereid is deze zaak toch nog in de raad te brengen. Ik zou graag willen weten of dat klopt en, zo ja, wanneer dit punt op de agenda komt te staan. De heer Bijkersma: De laatste alinea van het antwoord op punt 266 roept bij mij nog een vraag op. Hierin wordt gesteld dat het college aan de hand van gegevens de raad eventueel zal vragen een uit spraak over deze zaak te doen. Slaat dat op de bovenstaande alinea's in het antwoord of slaat dat op de gestelde vraag, namelijk de verwijdering van de vliegbasis? (Mevrouw Van der WerfAls dat zou kun nen!) Ik wil graag een concreet antwoord hebben. (De Voorzitter: Ik zou zeggen, u mag twee keer ra den!) D heer Geerts (weth.): Mevrouw De Haan vraagt naar de uitvoering van de Hinderwet. Het is be kend dat de Commissie voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne zich op het ogenblik met deze proble matiek bezig houdt. De nota, die hierover zal worden uitgebracht, is in concept klaar en zal in het voorjaar van 1982 ter discussie komen. Wat betreft de Hinderwet kan ik u meedelen dat in een aantal gevallen door de bedrijven zelf spontaan een aanvraag wordt ingediend. Soms gebeurt dit tegelijk met de bouwaanvraag en soms in een later stadium. De reorganisaties van bedrijfsprocessen waarbij geen verbouwing nodig is blijven echter vaak buiten schot. Daarnaast komen er gevallen voor waarin bedrij ven, naar aanleiding van klachten, alsnog worden verzocht een vergunning aan te vragen. Er is inder- aad nog geen sprake van een echt systematische aanpak. Dat leidt er enerzijds toe dat niet alle hin- erwetplichtige bedrijven een vergunning hebben en anderzijds dat een aantal bedrijven een hinderwet vergunning heeft die niet is afgestemd op het huidige functioneren van het bedrijf. Een voorzichtige, oorlopige indruk is dat de achterstand nog erg groot is en dat slechts ongeveer 20% van de bedrijven ie hinderwetplichtig zijn ook inderdaad een dergelijke vergunning heeft. De rest nog niet. In het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 37