rapport van de Commissie voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne zullen hiertoe enkele aanbevelingen
staan. Er wordt een organisatiestructuur voorgesteld om alle knelpunten die met de milieuhygiëneproble-
matiek te maken hebben op de lange termijn te kunnen oplossen. U moet echter wel beseffen dat dit
geen gemakkelijke zaak is. Er zijn ontzettend veel mensen nodig voor de uitvoering van de werkzaam
heden en de vraag is of het allemaal betaalbaar is. De uitvoering van dit soort beleid kost ontzettend
veel geld in manuren en dat is het beletsel waarom wij met dit beleid nog niet zo ver zijn als wij eigen
lijk zouden moeten zijn. (De Voorzitter: Dit is niet alleen een Leeuwarder probleem. Dit probleem
speelt werkelijk overal
Thans kom ik aan de kwestie van de LPG-tanks, waarnaar mevrouw Van der Werf vraagt. In Bil-
gaard wordt de zaak opgelost. Er zijn meerdere punten waarvoor een oplossing zou moeten worden ge
vonden, doch waar het overigens niet zo'n knelpunt is als het in Bilgaard was. Omdat een van de knel
punten in Bilgaard een bestuurlijk probleem was, kon het worden meegenomen in de subsidiëring van de
proefregelingen. De sanering van de overige gevallen zal wel moeten geschieden op basis van de nieu
we Hinderwet en het moge wel duidelijk zijn dat de financiële middelen momenteel lang niet zo floris
sant zijn als bij de proefregelingen. Mijn antwoord op de vraag van mevrouw Van der Werf komt daarom
een beetje op hetzelfde neer als mijn vorige antwoord, namelijk wie zal dat betalen. Er zijn op korte
termijn derhalve geen initiatieven van het college te verwachten door nadere voorstellen aan u te doen
wat betreft de ontmanteling van LPG-installaties.
Wij komen nu toe aan de vragen van mevrouw Van der Werf en de heer Bijkersma over de vliegba
sis. Ik wil u zeggen dat ik het hier en daar terug te vinden verwijt, namelijk dat wij te terughoudend
hebben gewerkt en niet hebben laten zien waar wij staan, niet helemaal terecht vind en daarom wil ikt
een stukje geschiedenis vertellen. Zoals u weet draaien wij vanaf het begin mee in het Overlegorgaan
geluidshinder vliegbasis, een orgaan dat, onder voorzitterschap van gedeputeerde Dankert, bestaat uit
vertegenwoordigers van de Commissie geluidshinder vliegbasis Leeuwarden - waarvan overigens deze
zelfde gedeputeerde ooit voorzitter is geweest -, vertegenwoordigers van de betrokken gemeenten, ver
tegenwoordigers van het Ministerie van Defensie en vertegenwoordigers van de provincie. Wij zijn
eveneens actief in de begeleidingscommissie van dit overlegorgaan. Wij hebben hier met verschillende
zaken te maken. Volgens de algemene maatregel van bestuur ex artikel 25 van de Luchtvaartwet dient
voor woningen boven de 65 Kosteneenheden de woonbestemming uiteindelijk te worden opgeheven. Voor;
woningen tussen de 55 en 65 Kosteneenheden dient ontheffing te worden verleend, doch deze woningen
zullen onder anderen goed moeten worden geïsoleerd. De buitengrens van de geluidszone waarbinnen
beperkingen worden gesteld aan de mogelijkheden voor nieuwbouw ligt bij 35 Kosteneenheden. Ik vertel
dit om mijn verhaal straks duidelijker te kunnen maken. Een en ander kan vergaande gevolgen hebben
voor een aantal dorpen om Leeuwarden heen. Wij hebben verder te maken met het Structuurschema Mi
litaire Terreinen, waarvan mevrouw Van der Werf ook al even melding heeft gemaakt. Deze beleidsnota
wordt vastgesteld volgens de procedure van de Planologische Kern Beslissing. Destijds, toen het struc
tuurschema werd gepresenteerd, was de indruk dat de minister de baanverdraaiing niet als een reële mo
gelijkheid beschouwde. Er waren slechts enkele zinnen aan gewijd en er werd ook gewezen op de hoge
kosten. Gedurende het afgelopen jaar zijn de baanverdraaiingsvarianten uitgebreid aan de orde geweest
in de coördinatiecommissie en pas de laatste tijd - ik zeg dat met nadruk - is goed duidelijk geworden
wat de consequenties hiervan voor Leeuwarden en omgeving kunnen zijn. Westeinde, Lekkum, Snakker-
buren en een aantal verspreid liggende woningen ten noorden van de stad komen na baanverdraaiing
voor een deel in de 35 Kosteneenhedenzone te liggen en zelfs voor een deel in de 40 Kosteneenheden-
zone. Voorts zal een aantal nog te bouwen woningen in Westeinde en Lekkum in de 40 Kosteneenheden
zone komen te liggen. Zeer waarschijnlijk mogen die woningen dan niet eens worden gebouwd. De
bouw kan alleen plaatsvinden als er ontheffing wordt gegeven, maar men moet met heel goede redenen
komen om deze ontheffing inderdaad te krijgen. Met andere woorden, de kans is niet denkbeeldig dat
verdere nieuwbouw in Westeinde op slot komt te zitten.
Op 20 oktober 1981 schreef de staatssecretaris van Defensie een brief aan het overlegorgaan, waar-j
in hij meedeelde dat de baanverdraaiingsvarianten konden worden betrokken bij de inspraak in het kade:
van de Planologische Kern Beslissings-procedure van het Structuurschema Militaire Terreinen. In een
eerder stadium was dit nog niet zo duidelijk. Hiermee werd ook de baanverdraaiingsproblematiek voor
Leeuwarden actueel. Omdat wij voor 1 januari 1982 moesten reageren werd Intern een reactie op het
structuurschema voorbereid. Later is in een gesprek tussen de staatssecretaris en het provinciaal bestuur
naar voren gekomen dat de termijn waarbinnen de reacties moeten zijn ingediend, is verlengd tot 1 aprii
1982. Wij hebben derhalve nog even de tijd. In overleg met de gemeenten Menaldumadeel, Leeuwarde-
radeel, Leeuwarden en de provincie is besloten het Economisch Technologisch Instituut voor Friesland of
korte termijn een nader onderzoek te laten instellen naar de gevolgen van de Wet geluidhinder op on
der anderen het terrein van de sociaal-culturele infrastructuur. Voor een dorp als Marssum geldt bij
voorbeeld dat, wanneer alles zou doorgaan zoals het nu lijkt, een belangrijk deel van het dorp zal
boeten worden afgebroken. Er zijn al wat onderzoekgegevens door Defensie geleverd, maar wij willen
toch graag dat het ET1F eveneens een onderzoek instelt naar de gevolgen voor de middenstand, wat de
chade zal zijn voor woningen en bedrijven en ook, speciaal voor Leeuwarden eigenlijk, wat de gevol-
qen zullen zijn in de planschadesfeer. Verder zal het ETIF een beschrijving geven van de gevolgen van
^meerderde of verminderde geluidsoverlast bij de verschillende bouwvariantenDit onderzoek zal ho-
ielijk begin tot half februari gereed zijn en wij kunnen het dan gebruiken bij onze reactie, die uiter
aard de reactie van de raad is, want een en ander zal aan de raad worden voorgelegd. Dit is ongeveer
water op het ogenblik aan de hand is. Ik heb de indruk dat ik hiermee ook de vraag van de heer Bijker-
L heb beantwoord. (De heer Bijkersma: Ik zal mijn vraag nog een keer stellen. In de laatste zin van
het antwoord op vraag 266 zegt het college dat het de zaak eventueel aan de raad zal voorleggen. De
vraagsteller vraagt echter of het college initiatieven wil ontwikkelen in de richting van de totale ver
wijdering van de vliegbasis. Ik wil graag zeker weten op welk punt het college in het antwoord ingaat.)
Bij deze problematiek beschouwen wij de aanwezigheid van de vliegbasis als een gegeven en wat hier
aan de orde is zijn de baanverdraaiingsvarianten. Daarop zal worden gereageerd. (De heer Bijkersma:
Met dit antwoord ben ik zeer tevreden. Dank u.) (Mevrouw Van der Werf: Ik neem aan dat wij, als deze
zaak in de raad aan de orde komt, ook op een wat structureler oplossing kunnen ingaan.)
De Voorzitter: Als er een probleem aan de orde komt bent u vrij daarop op uw eigen manier in te
gaan. Ik stel voor nu eerst koffie te drinken.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering.
PAR. 14. BELEIDSSECTOR SAMENLEVINGSOPBOUW EN JEUGDWERK.
A. Welzijnsbeleid.
Mevrouw Otsen: Hoewel ik het niet bij een speciale vraag kan aanhaken hoop ik, mijnheer de
voorzitter, dat u mij toch toestaat iets dieper in te gaan op het punt van de vorig jaar door ons aange
nomen Emancipatienota. Wij zouden een samenhangend gemeentelijk emancipatiebeleid ontwikkelen.
Verder zou de in te stellen Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden een belangrijke rol moeten
gaan vervullen in de ontwikkeling van het beleid en hoopte het college ons binnen korte termijn een
aantal /oorstellen en aanbevelingen in dezen voor te leggen. Zo staat het geschreven in het beleidsplan
bij de begrotingstoelichting. Uit besluiten van b. en w. heb ik echter begrepen dat voorlopig van al
deze zaken niets of bijna niets terecht komt, want er is geen geld. Degene die voor werkzaamheden op
het gebied van het emancipatiebeleid zou worden aangetrokken in het kader van de werkverruimende
maatregel kan niet worden aangenomen, want de pot waaruit de middelen moeten komen is leeg. Wij
hebben een eerste aanzet gedaan en wij hadden goede verwachtingen omtrent het verdere verloop van
de zaak, maar nu blijkt niets van de voornemens door te gaan. Het blijft maar sukkelen op dit beleids
terrein. Onze fractie is van mening dat het emancipatiebeleid niet zomaar kan blijven liggen en ik wil
dan ook een voorstel doen om in de begroting een post op te nemen voor ambtelijke ondersteuning van
de in te stellen Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden. Wanneer per 1 januari 1982 nog niet ie
mand vanuit de werkverruimende maatregel kan worden aangetrokken, zou die post kunnen worden be
steed en zouden wij bijvoorbeeld iemand in tijdelijk dienstverband kunnen aanstellen voor een periode
van twee drie jaar. Ik zou graag de reactie van het college op dit voorstel vernemen. Als wij wachten
op allerlei regelingen en dergelijke zal het vermoedelijk nog wel een aantal jaren duren voordat het
emancipatiebeleid goed op gang komt en dat hebben wij bij het aannemen van de nota niet bedoeld.
Mevrouw Van der WerfIk zou mij ten eerste willen aansluiten bij de opmerkingen van mevrouw Ot
sen over het emancipatiebeleid. U heeft vanavond in de krant kunnen lezen dat de PAL-vrouwengroep
ook een brief over deze zaak aan het college heeft geschreven. De brief zal intussen wel de gebruike
lijke weg op het stadhuis doorlopen. Ik zou een paar zinnen uit deze brief willen citeren. Ik zou het
met neme willen hebben over de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden. Deze commissie is er
nog steeds niet en ik ben van mening dat het college toch maar eens wat haast moet maken met het in
stellen daarvan. In de over de Emancipatienota gevoerde discussie heeft de wethouder gesteld, en dat is
een letterlijk citaat: "De bedoeling van de in te stellen commissie is dat een zekere garantie wordt ge
schapen dat er in de komende jaren inderdaad voortgang wordt gemaakt op het terrein van emancipatie-